ECLI:NL:RBALK:2012:BY9691

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
26 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
419814 - OA VERZ 12-202
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden door (seksueel) grensoverschrijdend gedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 26 november 2012 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [werknemer] met Brijder Verslavingszorg B.V. De zaak is gestart op 22 oktober 2012 met een verzoekschrift van Brijder, waarin ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd verzocht wegens een dringende reden. [werknemer] heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een eigen verzoek tot ontbinding. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 november 2012, waarbij [werknemer] zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [werknemer] was sinds 1 maart 2002 in dienst bij Brijder als Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige. Er waren klachten binnengekomen over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag van [werknemer] jegens een patiënte. Brijder heeft naar aanleiding van deze klachten een onderzoek ingesteld, maar [werknemer] heeft de beschuldigingen ontkend en stelde dat het onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verklaringen van de patiënte en haar echtgenoot voldoende bewijs vormden voor de beschuldigingen.

De kantonrechter oordeelde dat [werknemer] de hem verweten handelingen onvoldoende gemotiveerd had weersproken en dat de aard en ernst van de beschuldigingen een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigden. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 december 2012, en het verzoek van [werknemer] om ontbinding op basis van wijziging van omstandigheden werd afgewezen. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector kanton
Locatie Alkmaar
zaak/rep.nr.: 419814 \ OA VERZ 12-202
datum uitspraak: 26 november 2012
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
Brijder Verslavingszorg B.V.
te 's-Gravenhage
verzoekster, tevens verweerster
hierna: Brijder
gemachtigde: mr. C.A. Deenik
tegen
[naam]
te [plaats]
verweerder, tevens verzoeker
hierna: [werknemer]
gemachtigde: mr. M.H.J. van Geffen
De procedure
Op 22 oktober 2012 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Brijder. [werknemer] heeft een verweerschrift ingediend en daarbij ook zelf een verzoek tot ontbinding ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 19 november 2012. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. [werknemer] is bij die gelegenheid niet in persoon aanwezig geweest, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De gemachtigden van partijen hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a.[werknemer], geboren op [datum], is sinds 1 maart 2002 bij Brijder in dienst, laatstelijk in de functie van Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige tegen een salaris van €2.446,79 bruto per maand exclusief vakantiegeld (en overige emolumenten).
b.Bij brief van 23 augustus 2012 heeft GGZ Friesland het volgende aan Brijder geschreven:
“Van een van de behandelaren van GGZ Friesland ontving ik een ondersteunende verklaring, waarin een patiënt melding doet van seksueel grensoverschrijdend gedrag door een van uw medewerkers.
De betreffende patiënte is ambivalent over de melding en wil niet zelf bij u of de Inspectie voor de Gezondheidszorg melden.
(…)”
c.Bij brief van 18 september 2012 heeft GGZ Friesland het volgende aan Brijder geschreven:
“(…)
U heeft mij te kennen gegeven de melding te willen onderzoeken en daarom de brief, die ik van de behandelaar van de patiënt heb ontvangen, te willen ontvangen. Ik verwijs u naar de bijlage. Daarmee draag ik de melding aan u over.
(…)”
d.M.G.J.L. de Wolf, als klinisch psycholoog en programmaspecialist verbonden aan GGZ Friesland heeft het volgende aan Brijder geschreven:
“Mijn patiënte mevrouw [X] (…) en bij mij in behandeling (…) vertelt mij tijdens de behandeling het volgende:
Sinds ongeveer 2004 werd ik vanwege mijn alcoholproblemen cliënte van de Brijder Stichting op Texel, bij [werknemer].
(…)
Vanaf 2008 werden de gesprekken nog intensiever, we hadden het over onze relaties, ons seksleven en wensen daarin (eind 2008). Uiteindelijk ontstonden er seksuele contacten in de periode april 2009 tot ongeveer oktober 2009. Die bestonden uit zoenen, strelen, orale seks en geslachtsgemeenschap. Die contacten vonden plaats in hotel Stayokay, zijn kantoor bij Tubantia, bij ons thuis en op het laatst in zijn nieuwe kantoor. In deze situatie had ik vaak veel gedronken en was onder invloed.
(…)”
e.De onder d. vermelde brief van M.G.J.L. de Wolf is door de betrokken patiënte voor akkoord ondertekend.
f.Op 27 september 2012 hebben partijen met elkaar gesproken. In het daarvan opgemaakte gespreksverslag is het volgende opgenomen:
“(…)
Werkgever verklaart dat er een officiële klacht is binnen gekomen en dat deze zorgvuldig onderzocht moet worden.
(…)
Gevraagd wordt of [werknemer] dan een andere verklaring heeft voor het zeer gedetailleerde verhaal van deze patiënt. [werknemer] krijgt de gelegenheid de hele klacht door te lezen. Hij zegt andermaal zich er niets bij te kunnen voorstellen. ‘Het is 3 jaar geleden, ik heb er geen verklaring voor.’
(…)
[werknemer] antwoordt: het is een mooi verhaal, maar door een ander opgeschreven. Patiënt B. is niet dom, kan manipuleren, heeft een fantastisch verhaal bedacht.
(…)
Werkgever zegt [werknemer] in afwachting van het onderzoek op non-actief te stellen.
(…)”
g.Bij brief van 8 oktober 2012 heeft de echtgenoot van de betrokken patiënt van Brijder het volgende aan Brijder geschreven:
“Bij deze verklaar ik dat op 17 juni 2010 een gesprek heeft plaatsgevonden met [werknemer] en zijn vrouw, mijn persoon en mijn vrouw [X].
(…)
Dit gesprek kwam op mijn wens tot stand en had te maken met het seksuele misbruik van [werknemer] naar mijn vrouw toe. Ik wilde duidelijk maken hoe ik mijn hieronder voelde, mijn boosheid en teleurstelling in [werknemer] uiten. Ik zag [werknemer] in de loop van de tijd meer als vriend die wij in vertrouwen hadden genomen en dit vertrouwen heeft hij beschaamd.
Zelf wilde ik wel aangifte doen, maar omdat mijn vrouw vol schuldgevoelens zat en op dat moment een aangifte ook geestelijk niet aan kon, heb ik besloten omwille van het welzijn van mijn vrouw van de aangifte af te zien.
(…)
[werknemer] zei in het gesprek dat hij niet zo goed wist wat hij moest zeggen, hij bod zijn excuses aan, het speet hem.
(…)
Dat [werknemer] nu ontkent dat dit gesprek heeft plaatsgevonden voelt als verraad. Elk excuus van zijn kant naar ons toe word daarmee de grond in getrapt en is blijkbaar niets waard.
(…)”
Het verzoek
Brijder verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden.
Ter toelichting stelt Brijder – samengevat – het volgende.
Brijder heeft [werknemer] laten weten geen vertrouwen meer in hem te hebbben als medewerker en sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Voor Brijder staat vast dat [werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan (seksueel) grensoverschrijdend gedrag hetgeen in strijd is met de door Brijder gehanteerde gedragscode en daarmee een voor Brijder zeer ernstig feit.
Brijder is van mening dat [werknemer] het vertrouwen dat cliënten mogen hebben in Brijder als hulpverlenende instantie en in [werknemer] als hulpverlener ernstig heeft geschonden.
[werknemer] heeft daarnaast niet zijn verantwoordelijkheid genomen ten aanzien van hetgeen is voorgevallen. Voortzetting van het dienstverband met [werknemer] is niet langer mogelijk.
Geheel subsidiair is Brijder van mening dat door het ontbreken van ieder vertrouwen van Brijder in [werknemer], er sprake is van een zodanige verandering in omstandigheden dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet langer mogelijk is.
Het verweer
[werknemer] verzet zich tegen ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden. [werknemer] verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een wijziging van omstandigheden en om toekenning van een vergoeding van € 39.492,68 bruto, met veroordeling van Brijder in de proceskosten.
Ter toelichting voert [werknemer] – samengevat – het volgende aan.
Het door Brijder verrichte onderzoek naar aanleiding van de klacht is onzorgvuldig geweest. Dit heeft ertoe bijgedragen dat [werknemer] er geen vertrouwen meer in heeft dat Brijder zorgvuldig zal omgaan met zijn kant van het verhaal. Om die reden ziet [werknemer] er vanaf om inhoudelijk op de klacht in te gaan en zal hij ter onderbouwing van zijn standpunt alleen ingaan op de gang van zaken rond de afhandeling van de klacht.
[werknemer] heeft het verslag van het gesprek van 27 september 2012 niet willen ondertekenen omdat hij zich niet kan vinden in de weergave van het gesprek. In zijn ogen doet het verslag onvoldoende recht aan de gang van zaken tijdens het gesprek en hetgeen over en weer is gezegd.
[werknemer] heeft begrepen dat op 1 oktober 2012 het team is ingelicht, waarbij zou zijn vermeld dat er een klacht is ingediend over [werknemer] en dat hij hangende het onderzoek op non actief is gezet.
Een klacht over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag dient zorgvuldig te worden onderzocht.
De wijze waarop Brijder met de klacht is omgegaan is onzorgvuldig geweest en Brijder heeft zich in deze niet als goed werkgever gedragen.
Naar het oordeel van [werknemer] is niet gebleken van een dringende reden. Wel is sprake van een wijziging van omstandigheden, bestaande uit een ernstige vertrouwensbreuk. [werknemer] bestrijdt evenwel dat de vertrouwensbreuk eenzijdig op zijn conto mag worden geschreven en stelt dat Brijder hierin een belangrijk aandeel heeft, gezien de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, waarbij onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van [werknemer] en zijn rechtspositie als werknemer.
[werknemer] acht het, gezien de omstandigheden, redelijk wanneer hem bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst een vergoeding ten laste van Brijder wordt toegekend op basis van de correctiefactor C = 1. Aldus komt de vergoeding neer op € 39.492,68 bruto.
De beoordeling van het verzoek
1.De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
2.Nu partijen beiden ontbinding van de arbeidovereenkomst nastreven, zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden tegen 1 december 2012.
3.Beoordeeld moet nu nog worden of die ontbinding geschiedt op de primaire grondslag van Brijder, te weten: een dringende reden, of wegens een wijziging in de omstandigheden met toekenning van een vergoeding aan [werknemer].
4.De kantonrechter overweegt daartoe het volgende
5.Gelet op de gedetailleerde verklaring die de betrokken patiënte heeft afgelegd en ondertekend zoals deze is opgenomen in het schrijven van M.G.J.L. de Wolf (hierboven onder vaststaande feiten onder d. genoemd) had het op de weg van [werknemer] gelegen om daar gemotiveerd op in te gaan. Dit geldt temeer nu de echtgenoot van de patiënt in diens brief ook heeft vermeld dat [werknemer] spijt zou hebben betuigd.
6.[werknemer] kon in het licht van het vorenstaande niet volstaan met volharding in zijn ontkenning van de verweten handelingen.
7.De kantonrechter kan daarom niet anders concluderen dan dat [werknemer] de hem verweten handelingen onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, zodat deze als vaststaand moeten worden aangenomen.
8.De aard en ernst van die handelingen rechtvaardigen een ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden, zodat het verzoek van Brijder op de primaire grondslag zal worden toegewezen en het verzoek van [werknemer] zal worden afgewezen.
9.Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
10.Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen tegen 1 december 2012;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.