RECHTBANK ALKMAAR
Sector bestuursrecht
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 december 2012 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats], eiser,
(gemachtigde: mr. F. Westenberg),
Stichting Talent, Openbaar Basisonderwijs Hoorn, verweerster,
(gemachtigde: mr. S. Ideler-Ouwens).
Bij brief van 28 september 2011 heeft verweerster eiser meegedeeld voornemens te zijn hem met ingang van 1 november 2011 te ontslaan, primair op grond van artikel 4.7, aanhef en onder g, van de CAO Primair Onderwijs (hierna: CAO), zijnde een ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie anders dan op grond van ziekte of arbeidsongeschiktheid en, subsidiair, op grond van artikel 4.7, aanhef en onder k, van de CAO, zijnde een andere reden van gewichtige aard, bestaande uit een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie. Eiser heeft bij brief van 20 oktober 2011 zijn zienswijze tegen dit voornemen kenbaar gemaakt.
Bij besluit van 27 oktober 2011 heeft verweerster eiser per 1 november 2011 ontslagen, primair op grond artikel 4.7, aanhef en onder g, van de CAO en, subsidiair, op grond van artikel 4.7, aanhef en onder k, van de CAO.
Bij besluit van 7 februari 2012 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerster het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2012. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Voorts zijn verschenen [naam1], algemeen directeur van de Stichting Talent, en [naam2], personeelsfunctionaris bij de Stichting Talent.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.
1. De rechtbank dient primair te beoordelen of verweerster eiser met ingang van 1 november 2011 terecht op grond van een ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie anders dan op grond van ziekte of arbeidsongeschiktheid heeft ontslagen. Indien het antwoord op die vraag ontkennend wordt beantwoord, dient de rechtbank vervolgens te beoordelen of verweerster eiser subsidiair terecht op grond van een andere reden van gewichtige aard, bestaande uit een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie ontslag heeft verleend.
2.1. Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2.2. Eiser heeft in Turkije het diploma leraar basisonderwijs behaald en heeft daar als groepsleerkracht gewerkt. In het kader van gezinshereniging is hij in 1982 naar Nederland gekomen.
2.3. Met ingang van 1 januari 1985 is eiser aangesteld als leerkracht Onderwijs Allochtone Levende Talen (hierna: OALT). Als gevolg van overheidsmaatregelen is eiser per 1 augustus 2004 eervol ontslagen als OALT-leerkracht en per gelijke datum aangesteld als onderwijsassistent bij de openbare basisschool Jules Verne. Met ingang van 1 januari 2008 heeft verweerster het bevoegd gezag voor het openbaar basisonderwijs in Hoorn overgenomen van de Bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs Hoorn-Medemblik. Als onderwijsassistent ontving eiser tot 1 augustus 2009 van overheidswege een aanvulling op zijn loon.
2.4. In 2004 heeft eiser, ter verbetering van zijn spreek- en schrijfvaardigheid, door verweerster gefaciliteerde privétrainingen Nederlands als Tweede Taal (hierna: NT2) gevolgd bij het Taalcentrum-VU. Ook is eiser in het kader van een omscholingstraject tot groepsleerkracht basisonderwijs in 2004 gestart met een tweejarige deeltijdopleiding Pabo. Het diploma van deze opleiding heeft hij op 28 augustus 2007 behaald.
2.5. Uit verslagen van gesprekken tussen, onder meer, eiser, [naam3], directeur van de Jules Verneschool (hierna: [naam3]) en [naam2], personeelsfunctionaris van de Bestuurscommissie (hierna: [naam2]) gehouden op 18 januari 2006 en van 27 april 2007, blijkt dat [naam2] eiser heeft meegedeeld dat hij (naar verwachting) ook na het behalen van zijn Pabodiploma niet in aanmerking komt voor de functie van groepsleerkracht omdat zijn beheersing van de Nederlandse taal niet voldoende is.
2.6. Bij brief van 8 april 2009 heeft verweerster eisers verzoek tot herstel van zijn rechtspositie als leerkracht afgewezen. Bij brief van 7 juli 2009 heeft verweerster op eisers verzoek van 25 juni 2009, inhoudende hem te benoemen als leerkracht zodra er een vacature is, geantwoord dat hij in dat geval niet automatisch zal worden benoemd en dat de redenen hiervoor inmiddels bij eiser bekend worden verondersteld.
2.7. In de tweede helft van 2009 is een arbeidsconflict ontstaan tussen eiser en [naam3] en ook tussen eiser en verweerster. Het niet aanstellen van eiser als groepsleerkracht lag mede ten grondslag aan dit conflict. Bij brief van 27 november 2009 heeft verweerster eiser uitgenodigd voor een formeel gesprek om te onderzoeken of de verstoorde arbeidsrelatie kan worden hersteld en zo ja, wat hiervoor nodig is. Partijen zijn vervolgens overeengekomen hiervoor twee sporen te volgen: een mediationtraject en een potentieelonderzoek. Het potentieelonderzoek is, onder meer, gericht op de beoordeling van de vraag of eiser geschikt is voor de functie van onderwijsassistent of enige andere functie in het onderwijs. Dit onderzoek is uitgevoerd door het extern bureau Top Alliance.
2.8. In het verslag dat op 21 juni 2010 van de mediation is opgemaakt staat, onder meer, het volgende vermeld:
- partijen hebben besloten alleen de gemaakte afspraken in het verslag vast te leggen;
- eiser zal als onderwijsassistent op een andere school van verweerster gaan werken;
- eiser zal een excuusbrief schrijven waarin hij zich verontschuldigt voor de beschuldigingen geuit jegens de directeur en de algemeen directeur en daarin zal hij aangeven dat vanwege taalproblemen het aannemelijk is dat er wellicht zaken anders zijn geïnterpreteerd dan bedoeld waardoor miscommunicatie op de loer lag;
- gezien de eisen die aan de functie van leerkracht worden gesteld, is het voor eiser thans zinloos is op een dergelijke functie bij verweerster te solliciteren.
Het verslag is door partijen op 8 juli 2010 ondertekend.
2.9. Bij brief van 26 augustus 2010 heeft verweerster eiser haar voornemen kenbaar gemaakt hem over te plaatsen naar de openbare basisschool Wereldwijzer (hierna: Wereldwijzer). Voorts staat vermeld dat al eerder met eiser is gesproken over een ontwikkeltraject en dat om die reden een potentieelonderzoek heeft plaatsgevonden door Top Alliance. Tot verweersters spijt heeft eiser ervoor gekozen verweerster geen inzage in het van dit onderzoek opgemaakte rapport te geven. Verweerster is van mening dat eisers huidige taalvaardigheid niet van voldoende niveau is om als volwaardig onderwijsassistent te functioneren. Eiser wordt een ontwikkeltraject aangeboden om zijn taalvaardigheid te verbeteren. Voorgesteld wordt een Pabotaaltoets af te nemen. Dit is het instapniveau voor studenten die de opleiding SPW4 (onderwijsassistent) hebben afgerond en de Pabo willen gaan volgen en het lijkt verweerster redelijk dat eiser qua taalvaardigheid aan dit niveau voldoet. De resultaten van de toets vormen de ingrediënten voor het traject dat eiser gaat volgen bij het Taalcentrum van de VU dan wel bij een andere door eiser voor te stellen instituut. De kosten van het traject komen voor rekening van verweerster en eiser zal ook in tijd worden gefaciliteerd. Het ontwikkelingstraject is erop gericht uiterlijk per 1 mei 2011 te voldoen aan het genoemde taalniveau. Dit betekent eveneens dat eiser als onderwijsassistent op Wereldwijzer een aangepast takenpakket zal krijgen. Het pakket zal worden aangepast als hij qua taalniveau vooruit gaat. Zijn totale functioneren op Wereldwijzer zal via voortgangs-gesprekken worden besproken. Verbeterpunten zullen worden aangegeven en mogelijk volgen hieruit ontwikkeltrajecten op andere gebieden. Hierover worden dan op dat moment afspraken gemaakt (trajecten, kosten, faciliteiten en vaststelling van een termijn om daaraan te voldoen). Het ontwikkeltraject is erop gericht eiser en zijn functioneren te versterken. In april 2011 zal een beoordeling van zijn functioneren plaatsvinden, waaraan zowel positieve als negatieve rechtspositionele consequenties kunnen worden verbonden.
2.10 Op 6 oktober 2010 hebben partijen, in aanwezigheid van hun gemachtigden, de brief van verweerster van 26 augustus 2010 besproken. Uit het hiervan opgemaakte verslag van 26 oktober 2010 blijkt dat eiser zijn taalniveau voldoende acht om met de kinderen te kunnen werken. Niettemin is hij bereid zijn taalniveau te verbeteren. Volgens eiser gaat het om de vertaalslag: hij vertaalt nu zijn gedachten vanuit het Turks naar het Nederlands in plaats van rechtstreeks naar het Nederlands. Dit leidt tot fouten, vooral als hij onder druk staat. Verweerster wil eiser maximaal de kans geven zijn taalniveau te verbeteren, maar er dient wel meting van eisers taalvaardigheid plaats te vinden door middel van een nul-, een tussen- en een eindmeting. Volgens verweerster is dit te doen via een Pabotaaltoets, maar zij staat open voor andere suggesties en andere instituten en ook valt er te praten over het enigszins opschuiven van de datum waarop eiser aan het taalniveau dient te voldoen. Afgesproken wordt dat eiser zijn informatie met betrekking tot de instituten die gespecialiseerd zijn in zijn problematiek aan verweerster zal doen toekomen, waarna in onderling overleg een keuze wordt gemaakt met betrekking tot het instituut, de toetsing, het beoogde eindresultaat, de inhoud van het cursuspakket, de duur van de opleiding en de te verlenen faciliteiten.
2.11. Bij brief van 27 oktober 2010 is het verslag aan eiser verstuurd. In de begeleidende brief staat vermeld dat eiser op 14 oktober 2010 verweerster heeft meegedeeld dat de door hem geselecteerde instituten opleiden tot het niveau NT2, welk certificaat hij al bezit. Ook staat vermeld dat is afgesproken dat hij de relevante informatie over de instituten in relatie met zijn ondersteuningsbehoefte inlevert bij verweerster om gezamenlijk na te gaan welk opleidingstraject passend is en dat eiser medeverantwoordelijk is voor de te maken keuze.
2.12. Bij brief van 28 oktober 2010 heeft eiser verweerster meegedeeld dat de opmerkingen in het verslag van 26 oktober 2010 juist staan weergegeven. Eiser heeft voorts opgemerkt dat bekend is dat de beheersing van de Nederlandse taal een minder sterk punt van hem is, vooral in situaties waarin hij gespannen is. Hij wil echter dat eerst op professionele wijze wordt vastgesteld wat precies zijn taalprobleem is en dat vervolgens wordt beoordeeld welke cursus daarvoor is aangewezen. Volgens eiser zou een deskundige van Fiolet Taaltrainingen (hierna: Fiolet) kunnen vaststellen welke training in zijn situatie het meest geëigend zou zijn.
2.13. Uit de brief van 30 november 2010 van verweerster aan eiser blijkt het volgende. Op 16 november 2010 en op 23 november 2010 hebben partijen met elkaar overleg gevoerd. Eiser heeft tijdens die overleggen aangegeven geen toetsing van zijn taalvaardigheid te wensen, omdat hij beschikt over een NT2- en een Pabodiploma. In reactie hierop heeft verweerster eiser gewezen op de over de taaltoets gemaakte afspraak tijdens het gesprek van 6 oktober 2010. Verweerster gaat niet akkoord met een vrijblijvende taaltraining, maar wil een vooraf afgesproken resultaat zien. De Pabotoets is volgens verweerster het aangewezen instrument voor wat betreft de schriftelijke taalvaardigheid. Eiser heeft hiervoor geen alternatief aangedragen. De toetsing van de mondelinge taalvaardigheid en de vertaalslag zal in overleg met het taalinstituut plaatsvinden. Ook heeft verweerster tijdens de overleggen eiser erop gewezen dat als de toets niet wordt afgelegd, verweerster geen taaltraining zal aanbieden en een ontslagtraject zal starten.
In de brief staat voorts vermeld dat tijdens de gesprekken 3 opties zijn besproken, te weten:
1 alsnog akkoord gaan met de toetsing en een taaltraining bij Fiolet;
2 het opstarten van een outplacementprocedure;
3. een combinatie van optie 1 en 2.
Eiser is verzocht voor 8 december 2010 zijn voorkeur schriftelijk kenbaar te maken.
2.14. Bij brief van 11 januari 2011 heeft verweerster de hierboven genoemde termijn verlengd tot 19 januari 2010 (de rechtbank begrijpt: 2011) omdat eiser tot 13 januari 2011 ziek was. Voorts heeft verweerster wederom op de afspraak van 6 oktober 2010 gewezen en gesteld dat de nulmeting en de start van het (verbeter)traject niet langer kunnen worden uitgesteld.
2.15. Bij brief van 18 februari 2011 heeft verweerster eiser meegedeeld dat nu hij nog steeds niet met een voorstel voor een alternatieve taaltoets is gekomen, zij zich genoodzaakt voelt haar eigen traject te doorlopen, zijnde een beoordeling van eiser door een externe beoordelaar. Indien de beoordeling tot een onvoldoende kwalificatie leidt, is dit een reden tot ontslag.
2.16. Bij brief van 3 maart 2011 heeft verweerster eiser meegedeeld dat hij is aangemeld bij Fiolet voor een intakeprocedure inclusief een taaltoets, om te bepalen welke training voor eiser het meest effectief is om het beoogde resultaat te bereiken. De bedoeling is dat de training vóór 15 juni 2011 is afgerond.
2.17. Uit de brief van 14 april 2011 van verweerster aan eiser blijkt dat het intakegesprek bij Fiolet op 15 maart 2011 heeft plaatsgevonden. Het is verweerder uit een e-mailbericht van Fiolet gebleken dat Fiolet, gezien de grote impact op eiser van het door hem geschetste arbeidsconflict, samen met de eis van verweerster om op korte termijn de taal te verbeteren, geen inhoudelijk voorstel zal doen ten aanzien van de verbetering van eisers taalvaardigheid.
2.18. Op 26 april 2011 en in juli 2011 is eiser beoordeeld door de directeur van Wereldwijzer.
Uit het beoordelingsverslag van 26 april 2011 blijkt het volgende. Eisers pedagogische houding is over het algemeen goed. Punt van aandacht is het afstemmen van het aanspreekniveau. Zijn didactische vaardigheden scoren op de diverse punten matig, voldoende en goed. De conclusie van de beoordeling ten aanzien ‘Betrokkenheid’ is goed, het aspect ‘Klassenorganisatie’ is niet van toepassing en ten aanzien van het aspect ‘Communicatie en omgang met volwassenen’ staat vermeld dat er een goede wil is, maar dat de taal en met name de uitspraak zeer matig is waardoor het communiceren problemen geeft. Ten aanzien van specifieke scholing staat opgemerkt: taal, communiceren en logopedie.
In juli 2011 is geoordeeld dat eiser enigszins zichtbaar is in het samenwerken met collega’s, in het samenwerken met omgeving (ouders en anderen betrokkenen bij de zorg voor kinderen) en in reflectie en ontwikkeling. Daarbij is opgemerkt dat deze competenties in het traject minder aan de orde zijn geweest en dat vooral gekeken is naar de inzetbaarheid in kleine kring bij de kleuters en in de structurele ondersteuning voor enkele leerlingen op het gebied van lezen en rekenen.
2.19 In juni 2011 heeft een externe beoordelaar van INschool (hierna: de externe beoordelaar) eiser beoordeeld. Uit het eindverslag van juli 2011 blijkt het volgende. Geconcludeerd wordt dat eiser erg vriendelijk met de kinderen omgaat, zijn werk serieus neemt en de les goed voorbereidt. Volgens de externe beoordelaar is eisers taalgebruik onvoldoende om kinderen optimaal les te geven. Zijn taalgebruik zorgt voor onduidelijke situaties tijdens de instructie en zijn leestoon geeft niet het goede voorbeeld. Sterker nog, eiser leert kinderen niet de goede klanken aan. Eiser doet erg zijn best om dit goed te doen waardoor het erg geforceerd overkomt. De invulling van deze lessen is niet goed, de opbrengsten zijn erg laag. De effectieve leertijd van deze lessen is minimaal. De externe beoordelaar vraagt zich af of eisers lessen wel bijdragen aan de ontwikkeling van de leerlingen. Er is bij eiser geen sprake van zelfreflectie, want eiser legt alle opmerkingen buiten zichzelf. Volgens de externe beoordelaar dient eiser aandacht te geven aan de volgende ontwikkelpunten: de Nederlandse taal voldoende beheersen, meer overleggen om de inhoud van zijn lessen te verbeteren, niet alles buiten zichzelf leggen als ook meer zelf verantwoordelijkheid nemen en zorgen dat zijn onzekere houding en zijn negatieve houding over de buitenwereld afnemen.
2.20. Op 20 september 2011 is de eindbeoordeling door de directeur van Wereldwijzer opgemaakt. De eindbeoordeling is gebaseerd op haar klassenbezoeken bij eiser en de daarop volgende nabespreking, op het formele gesprek van 14 april 2011 en het daaraan gekoppelde Persoonlijke Ontwikkelplan, het beoordelingsverslag van 26 april 2011, het oordeel van de externe beoordelaar en de feedback van collega’s. Het eindoordeel luidt dat eiser pedagogisch voldoende functioneert, maar onvoldoende op didactiek en taalvaardigheid.
Eiser heeft op het door hem mede ondertekende verslagformulier aangetekend dat hij niet akkoord gaat met de eindbeoordeling.
2.21. Eiser heeft tegen de eindbeoordeling geen bezwaarschrift ingediend.
De primaire ontslaggrond: ongeschiktheid voor de functie.
3. Aan het bestreden besluit ligt primair ten grondslag dat eiser onvoldoende functioneert, dat hij daarop meerdere malen is aangesproken en dat hij in de gelegenheid is gesteld zijn functioneren te verbeteren.
4.1. Ingevolge artikel 4.7, aanhef en onder g, van de CAO kan de werknemer ontslag worden verleend wegens ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie uit andere hoofde dan ziekte of arbeidsongeschiktheid.
4.2. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) moet deze ongeschiktheid zich uiten in het ontbreken van eigenschappen, mentaliteit en instelling die voor het op goede wijze vervullen van de functie zijn vereist en worden aangetoond aan de hand van concrete gedragingen. Van ontslag zal in het algemeen niet eerder sprake kunnen zijn dan nadat de ambtenaar door het bevoegd gezag op zijn functioneren en gedrag is aangesproken en in de gelegenheid is gesteld dit te verbeteren (zie de uitspraak van 20 oktober 2011, LJN: BU1926).
5.1. De rechtbank stelt vast dat eiser geen bezwaar heeft gemaakt tegen de eindbeoordeling van 20 september 2011, zodat deze thans in rechte vast staat. De rechtbank is van oordeel dat ten tijde van het ontslagbesluit op 27 oktober 2011 sprake was van een voldoende ernstige mate van ongeschiktheid van eiser voor het verrichten van zijn functie van onderwijsassistent, anders dan op grond van ziekte of arbeidsongeschiktheid, in de zin van artikel 4.7, aanhef en onder g, van de CAO. Dat betekent dat verweerster bevoegd was eiser op deze grond te ontstaan. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of verweerster eiser voldoende kans op verbetering heeft geboden om het gegeven ontslag houdbaar te achten. De rechtbank heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen.
5.2. Uit de gedingstukken en het besprokene ter zitting is gebleken dat het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal sedert 2006 een veelvuldig terugkerend onderwerp van gesprek is geweest tussen verweerster en eiser. Aanvankelijk in het kader van de voortgang van het omscholingstraject ten aanzien van de door eiser geambieerde functie van leerkracht en sinds de tweede helft van 2009 ook in het kader van zijn functievervulling als onderwijsassistent. Teneinde de geschiktheid van eiser voor de functie van onderwijsas-sistent te beoordelen, heeft verweerster eiser begin 2010 een potentieelonderzoek aangeboden bij het extern bureau Top Alliance. Dit onderzoek was bij uitstek geschikt om vast te kunnen stellen of eiser geschikt was voor zijn functie van onderwijsassistent en zo neen, om (vervolgens) vast te stellen op welke wijze eiser geschikt was te maken. Na afloop van dit onderzoek heeft eiser echter geen toestemming verleend voor toezending van het eindrapport van Top Alliance aan verweerster, omdat hij - naar eigen zeggen - geen vertrouwen had in de objectiviteit van de onderzoekers. Verweerster heeft eiser in haar brief van 26 augustus 2010 - waarin eiser een ontwikkelingstraject voor het verbeteren van zijn taalvaardigheid werd aangeboden - meegedeeld dat zijn huidige taalvaardigheid niet van voldoende niveau is om als volwaardig onderwijsassistent te functioneren. Dit ontwikkeltraject was erop gericht om eiser uiterlijk per 1 mei 2011 te laten voldoen aan het instaptaalniveau van onderwijsassistenten die de Pabo willen gaan volgen. Vervolgens heeft eiser op 6 oktober 2010 ingestemd met een onderzoek gericht op het vaststellen van zijn beheersing van de Nederlandse taal. Bij brief van 30 november 2010 heeft verweerster eiser de kans geboden om zijn functioneren te verbeteren door middel van het afnemen van een taaltoets, waarna taaltrainingen zouden (kunnen) volgen.
5.3. Het is de rechtbank niet gebleken dat eiser geen reële verbeterkans is geboden. Eiser heeft in 2010 geweigerd mee te werken aan een nulmeting via de door verweerster voorgestelde Pabotaaltoets en hij heeft geen alternatieven aangedragen voor een andere toets. Niet kan worden gesteld dat verweerster een toets, als zijnde een nulmeting van eisers schriftelijke grammaticale beheersing van de Nederlandse taal, niet als voorwaarde heeft mogen stellen alvorens eiser in de gelegenheid te stellen, via specifieke op zijn problematiek toegespitste taaltrainingen, zijn Nederlandse taalvaardigheid te verbeteren.
5.4. Eisers stelling dat hij de Pabotaaltoets al in het verleden heeft afgelegd, kan de rechtbank niet volgen. Deze toets, waarbij wordt vastgesteld of instromende eerstejaars Pabostudenten voldoen aan de landelijke norm voor taal, is immers pas sinds augustus 2006 wettelijk verplicht gesteld; derhalve twee jaar nadat eiser reeds met de Pabo-opleiding was begonnen. Eiser heeft geen stukken ingediend waaruit blijkt dat hij - in weerwil van het voorgaande - deze toets in het verleden wel heeft afgelegd. Eiser heeft weliswaar het Pabo-diploma behaald, maar gezien de vele, al jaren durende, gesprekken tussen verweerster en eiser over zijn (onvoldoende) beheersing van de Nederlandse taal, hecht de rechtbank aan dit diploma wat betreft de taalvaardigheid van eiser niet die waarde, die eiser daaraan gehecht wenst te zien. Hierbij heeft de rechtbank ook belang gehecht aan de brief van eiser van 28 oktober 2010, waarin hij erkent dat sprake is van een probleem met de Nederlandse taal,
5.5. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verweerster eiser voorafgaande aan het genomen ontslagbesluit voldoende kansen heeft geboden om zijn taalvaardigheid op een voldoende niveau te brengen. Verweerster heeft in 2004 taaltrainingen voor eiser gefaciliteerd en was in 2010 opnieuw daartoe bereid. Het kan eiser worden aangerekend dat hij in 2010 geen gebruik heeft gemaakt van de geboden verbeterkans. De rechtbank kan niet tot het oordeel komen dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld door eiser na de eindbeoordeling - die ten aanzien van de taalvaardigheid een bevestiging is van wat eerder met betrekking tot zijn functioneren is geconstateerd en ook aan hem is voorgehouden - niet opnieuw een verbeterkans te bieden. Nu de rechtbank ook overigens niet is gebleken dat verweerster in redelijkheid geen gebruik heeft mogen maken van haar ontslagbevoegdheid, kan het ontslag op de primaire grondslag stand houden. De rechtbank komt daarom aan een beoordeling van de subsidiaire ontslaggrond niet toe.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.O.P. Roché, voorzitter, mr. drs. C.M. van Wechem en mr. T. Luigjes, leden, in aanwezigheid van D.M.M. Luijckx, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2012.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.