ECLI:NL:RBALK:2012:BY5764

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
19 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
391501 CV EXPL 12-339
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor reparatie verwarmingsinstallatie

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Wardenaar Infrarood Verwarming B.V. betaling van een factuur van € 3.040,83 van de besloten vennootschap Timmerindustrie Batavia B.V. voor werkzaamheden aan de verwarmingsinstallatie in het bedrijfspand van Batavia. Wardenaar stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen voor de reparatie, terwijl Batavia betwist dat zij een opdracht heeft gegeven en stelt dat de kosten voor rekening van de verhuurder komen. De kantonrechter oordeelt dat Batavia, door niet te verschijnen ter zitting, de stellingen van Wardenaar voor juist moet houden. De kantonrechter concludeert dat er voldoende bewijs is dat Batavia de opdracht heeft gegeven voor de reparatie en dat zij gehouden is de factuur te betalen. De vordering van Wardenaar wordt toegewezen, inclusief wettelijke rente, en Batavia wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 19 september 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 391501 CV EXPL 12-339
Uitspraakdatum: 19 september 2012
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap Wardenaar Infrarood Verwarming B.V., gevestigd te Heerhugowaard
eisende partij
verder ook te noemen: Wardenaar
gemachtigde: Kerckhoffs & Lasonder, gerechtsdeurwaarders te Hoorn
tegen
de besloten vennootschap Timmerindustrie Batavia B.V., gevestigd te Oudesluis
gedaagde partij
verder ook te noemen: Batavia,
gemachtigde: mr A.E, Koster (onttrokken als gemachtigde per 25 juni 2012).
Het procesverloop
1. Wardenaar heeft bij dagvaarding van 9 januari 2012 een vordering ingesteld. Batavia heeft schriftelijk geantwoord. Na beraad heeft de kantonrechter bij vonnis van 28 maart 2012 een verschijning van partijen ter terechtzitting bevolen. Die zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2012, waar voor Wardenaar is verschenen [A], directeur, bijgestaan door M. Lasonder, en waar voor Batavia (met voorafgaand bericht) niemand is verschenen. Met het oog op de zitting heeft Wardenaar bij brief van 14 mei 2012 nog stukken ingezonden. Vervolgens is vandaag uitspraak bepaald.
Het geschil
2. Wardenaar vordert betaling van een bedrag van € 2.580,57 van Batavia. Ook wordt betaling van een bedrag van € 450,00 aan buitengerechtelijke kosten en € 460,26 aan rente gevorderd. Daarbij stelt Wardenaar – kort samengevat – dat zij in opdracht en voor rekening van Batavia werkzaamheden heeft verricht, bestaande uit het repareren van de verwarmingsinstallatie in het bedrijfspand van Batavia, en dat de facturen daarvoor onbetaald zijn gebleven.
3. Batavia stelt dat zij slechts huurder is van het bedrijfspand waar de werkzaamheden zijn verricht en dat de kosten van de reparatie voor rekening komen van de verhuurder, de besloten vennootschap Oudesluis B.V., waarmee Wardenaar ook een onderhoudscontract heeft. Verder betwist Batavia dat zij aan Wardenaar (bevoegd) een opdracht zou hebben gegeven voor de reparatie, zodat dienaangaande ook geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.
De beoordeling
4. Het gaat in deze zaak om de vraag om de vraag of Batavia de factuur van Wardenaar voor de reparatie van de verwarmingsinstallatie in het bedrijfspand van Batavia moet betalen.
5. Ter zitting heeft Wardenaar aan de hand van de door haar ingezonden stukken gemotiveerd toegelicht dat de heer [B], (toenmalig) directeur van Batavia, in maart 2010 telefonisch contact met haar heeft opgenomen en heeft verzocht om reparatie van de verwarmingsinstallatie in het bedrijfspand van Batavia. Verder heeft Wardenaar toegelicht dat haar monteur ter plekke met de heer [B] heeft gesproken en dat er vervolgens een opdracht tot reparatie is gegeven. Verder blijkt uit de door Wardenaar overgelegde stukken dat in 2007 tussen partijen een onderhoudscontract is aangegaan, en dat dit contract namens Batavia is ondertekend door de heer [B].
6. Batavia heeft de hiervoor genoemde gemotiveerde toelichting van Wardenaar niet weersproken, omdat zij niet ter zitting is verschenen. De kantonrechter zal aan het niet verschijnen van Batavia ter zitting daarom het gevolg verbinden dat hetgeen door Wardenaar is gesteld voor juist wordt gehouden en dat Wardenaar erop mocht vertrouwen dat de heer [B] bevoegd was om namens Batavia een opdracht te geven voor de betreffende reparatie.
7. Uit het voorgaande volgt dat Batavia gehouden is de factuur van Wardenaar te betalen. Er moet immers worden aangenomen dat een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen voor reparatie van de verwarmingsinstallatie, en dat Batavia de kosten daarvan moet betalen. Dat er ook een onderhoudscontact zou bestaan tussen Wardenaar en de verhuurder kan niet afdoen aan die overeenkomst. Batavia zal daarom worden veroordeeld tot betaling van
€ 2.580,57.
8. Ook de gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen, omdat de verschuldigdheid daarvan niet is betwist. Voor zover Batavia in dit verband nog heeft gesteld dat de algemene voorwaarden niet geldig, althans vernietigbaar zijn, overweegt de kantonrechter ook in dit verband dat aan het niet verschijnen van Batavia ter zitting het gevolg wordt verbonden dat als vaststaand wordt aangenomen dat die voorwaarden ter hand zijn gesteld, zoals Wardenaar ter zitting heeft toegelicht.
9. De gestelde buitengerechtelijke werkzaamheden komen niet voor vergoeding in aanmerking. Tegenover de betwisting daarvan door Batavia heeft Wardenaar onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd dat zodanige buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht dat een aparte vergoeding daarvoor gerechtvaardigd is. De overgelegde brieven van de gemachtigde van Wardenaar van 10 november 2011 en 17 november 2011 zijn in dit verband onvoldoende.
10. De conclusie is dat Batavia zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van
€ 3.040,83.
11. Nu Batavia overwegend ongelijk krijgt, moet zij de proceskosten van Wardenaar betalen.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt Batavia om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Wardenaar te betalen de som van € 3.040,83, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 10% per jaar over
€ 2.580,57, vanaf 3 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt Batavia in de proceskosten, die tot heden voor Wardenaar worden vastgesteld op een bedrag van € 874,17 (€ 87,17 aan dagvaardingskosten, € 437,00 aan griffierecht en een bedrag van € 350,00 voor salaris van de gemachtigde van Wardenaar).
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 19 september 2012 in het openbaar uitgesproken.