ECLI:NL:RBALK:2012:BY5735

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
15 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
401860 CV EXPL 12-1847
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor elektriciteits- en gasaansluiting

In deze zaak vordert de naamloze vennootschap Liander N.V. betaling van een factuur van € 4.531,46 voor werkzaamheden met betrekking tot de aansluiting van elektriciteit en gas op het adres van de gedaagde partij. De vordering is ingesteld na een eerdere overeenkomst die tot stand kwam door de aanvaarding van een offerte door de gedaagde, die op 24 september 2009 werd ondertekend en teruggestuurd naar Liander. De gedaagde heeft echter de factuur van 31 december 2009 niet betaald en stelt dat de akkoordverklaring met de offerte onder een voorwaarde was, namelijk dat Liander een specificatie van de kosten zou geven voor de bijdrage aan het lagedruknet. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de offerte van Liander een geldig aanbod was dat door de gedaagde is aanvaard. De kantonrechter oordeelt dat er geen ontbindende voorwaarde is overeengekomen en dat de gedaagde aan de overeenkomst is gebonden. De kantonrechter wijst de vordering van Liander toe, inclusief de gevorderde handelsrente en buitengerechtelijke kosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen op 22 oktober 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 401860 CV EXPL 12-1847
Uitspraakdatum: 15 oktober 2012
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap Liander N.V., gevestigd te Arnhem
eisende partij
verder ook te noemen: Liander
gemachtigde: M.G. de Jong, gerechtsdeurwaarder te Arnhem
tegen
[naam], mede handelend onder de naam [A], wonende te [plaats]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: [X].
Het procesverloop
1. Liander heeft bij dagvaarding van 13 april 2012 een vordering ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. Na beraad heeft de kantonrechter bij vonnis van 2 juli 2012 een verschijning van partijen ter terechtzitting bevolen. Die zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2012, waar voor Liander is verschenen [B], bijgestaan door mr. A. Kapman, en waar voor [gedaagde] W. [gedaagde] is verschenen. Met het oog op de zitting heeft Liander bij brief van 13 september 2012 nog stukken ingezonden. Vervolgens is vandaag uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
2. Op of rond 22 januari 2009 is door of namens [gedaagde] via internet bij Liander een aanvraag gedaan voor een elektriciteits- en gasaansluiting op het adres van [gedaagde] aan de [adres]
3. Bij brief van 15 september 2009 heeft Liander aan [gedaagde] een offerte toegezonden voor een elektriciteits- en gasaansluiting op het adres [adres], voor een totale prijs van € 4.531,46 (incl. btw). In die offerte is vermeld dat van de prijs deel uitmaakt een bedrag van € 2.579,- (excl. btw) vanwege een “Bijdrage lagedruk net”.
4. Namens [gedaagde] is genoemde offerte op 24 september 2009 voor akkoord ondertekend door W. [gedaagde] en teruggestuurd aan Liander. Bij terugzending van de ondertekende offerte heeft [gedaagde] een begeleidende brief meegestuurd, waarin het volgende is opgemerkt: “Naar aanleiding van uw offerte (…) verzoek ik u (…) een specificatie van kosten te maken voor de bijdrage aan het lage druk net. De door u opgevoerde kosten zijn proportioneel hoger ten opzichte van andere vergelijkbare aansluitingen aan de gedeputeerde laanweg en Handelsweg”.
5. Op 12 oktober 2009 is Liander begonnen met de werkzaamheden voor het aansluiten van elektriciteit en gas op het adres aan de [adres], en ongeveer een week later zijn de werkzaamheden afgerond.
6. Bij factuur van 31 december 2009 heeft Liander bij [gedaagde] een bedrag van € 4.531,46 in rekening gebracht voor de betreffende werkzaamheden.
7. [gedaagde] heeft de factuur van 31 december 2009 niet betaald.
Het geschil
8. Liander vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de factuur van 31 december 2009 tot een bedrag van € 4.531,46. Daarnaast vordert Liander een bedrag van € 804,99 aan wettelijke handelsrente en € 600,- aan buitengerechtelijke kosten. Daarbij stelt Liander dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht betreffende het aansluiten van elektriciteit en gas op het adres van [gedaagde] aan de [adres] en dat [gedaagde] de factuur daarvoor van 31 december 2009 moet betalen.
9. [gedaagde] voert aan dat zijn akkoordverklaring met de offerte van Liander zoals neergelegd in de brief van 15 september 2009 niets te maken heeft met zijn aanvraag van 22 januari 2009 voor een elektriciteits- en gasaansluiting op het adres [adres]. Verder stelt [gedaagde] dat weliswaar namens hem de offerte van Liander van 15 september 2009 voor akkoord is ondertekend, maar dat uit zijn begeleidende brief daarbij van 24 september 2009 blijkt dat die akkoordverklaring een voorwaarde inhield, namelijk dat door Liander een specificatie moest worden gegeven van de kosten voor de “Bijdrage lagedruk net”. Nu die specificatie nooit is verstrekt, is ook niet aan de voorwaarde voor zijn akkoordverklaring voldaan, aldus [gedaagde]. Verder wijst [gedaagde] erop dat de kosten “Bijdrage lagedruk net” onjuist en onnodig hoog zijn.
De beoordeling
10. De zaak gaat over de vraag of [gedaagde] het gevorderde bedrag van in totaal € 5.936,45 aan Liander moeten betalen. Daarover wordt het volgende overwogen.
11. Het is voor de beoordeling van de zaak niet van belang of de offerte van Liander van 15 september 2009 nu wel of niet de aanvraag van [gedaagde] van 22 januari 2009 of een latere aanvraag betreft. Vast staat immers dat de offerte van 15 september 2009 ziet op een aanvraag van [gedaagde] voor het aansluiten van elektriciteit en gas op het adres aan de [adres]. Verder is de offerte van 15 september 2009 gespecificeerd, zodat er bij [gedaagde] ook geen onduidelijkheid kon ontstaan over aard en inhoud van die offerte.
12. In artikel 217 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) staat dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan. De offerte van Liander is een aanbod als bedoeld in artikel 217 van Boek 7 BW. Dat aanbod is door [gedaagde] aanvaard, gelet op de ondertekening van die offerte op 24 september 2009 en de terugzending daarvan aan Liander. Dat betekent dat tussen Liander en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen voor het aansluiten van elektriciteit en gas op het adres aan de [adres] voor een prijs van € 4.531,46.
13. Naar de kantonrechter begrijpt, stelt [gedaagde] dat er gelet op zijn brief van 24 september 2009 geen (definitieve) overeenkomst tot stand is gekomen, dan wel dat er een ontbindende voorwaarde is overeengekomen. De kantonrechter kan [gedaagde] in beide standpunten niet volgen. De bewoordingen die [gedaagde] heeft gebruikt in zijn brief van 24 september 2009, kunnen slechts worden begrepen als een verzoek aan Liander om een nadere specificatie van de kosten voor de bijdrage aan het lagedruk net. In die bewoordingen kan met name geen afwijking of verwerping van het aanbod van Liander worden gezien en ook geen ontbin¬dende voorwaarde. Verder zijn door [gedaagde] geen, althans onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat Liander had moeten begrijpen dat [gedaagde] het aanbod niet aanvaardde of een ontbindende voorwaarde stelde.
14. De conclusie van het voorgaande is dat [gedaagde] aan de overeenkomst met Liander is gebonden en dat hij de factuur van 31 december 2009 moet betalen.
15. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat Liander met de door haar overgelegde rentabiliteitsberekening en haar toelichting ter zitting voldoende gemotiveerd heeft onderbouwd en gespecificeerd waarom in dit geval de “Bijdrage lagedruk net” is berekend op een bedrag van € 2.579,- (excl. btw). Daarbij is in dat kader ook voldoende toegelicht dat de hoofdaansluiting in dit geval moest worden verlengd, omdat technische voorschriften meebrengen dat een huisaansluiting op de hoofdaansluiting maar een bepaalde maximale lengte mag hebben.
16. Ook de gevorderde handelsrente en buitengerech¬telijke incassokosten worden toegewezen, nu niet is betwist dat deze rente en kosten verschuldigd zijn, en ook voldoende is gebleken van buitengerechtelijke werkzaamheden die een vergoeding daarvoor kunnen rechtvaardigen.
17. Nu [gedaagde] ongelijk krijgt, moet hij de proceskosten van Liander betalen.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om aan Liander tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.936,45, vermeerderd met de wettelijke rente voor handelsovereenkomst over een bedrag van € 4.531,46 vanaf 28 maart 2012 tot de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot heden voor Liander worden vastgesteld op een bedrag van € 1.013,17 (€ 76,17 dagvaardingskosten, € 437,00 aan griffierecht en een bedrag van € 500,00 voor salaris van de gemachtigde van Liander).
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 22 oktober 2012 in het openbaar uitgesproken.