ECLI:NL:RBALK:2012:BY3623

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
1 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/889
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring van kentekenbewijs voor samengesteld voertuig na wijziging van hoofdonderdelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 1 november 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hevec Classic Cars B.V. en de directie van de Dienst Wegverkeer. De zaak betreft de ongeldigverklaring van een kentekenbewijs voor een samengesteld voertuig, dat was opgebouwd uit onderdelen van twee verschillende voertuigen. Eiseres, Hevec Classic Cars B.V., had een voertuig van het merk Mercedes-Benz aangekocht en dit voertuig was door een derde partij, Cor Millenaar B.V., geïmporteerd en gerestaureerd. Na de restauratie werd een aanvraag voor een Nederlands kentekenbewijs ingediend, maar de Dienst Wegverkeer heeft het kentekenbewijs ongeldig verklaard omdat het voertuig niet voldeed aan de eisen van de Wegenverkeerswet 1994.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het voertuig, dat op 7 december 2011 was onderzocht, een samengesteld voertuig was, waarvan de hoofdonderdelen afkomstig waren van twee verschillende voertuigen. De rechtbank oordeelde dat de wijzigingen die aan het voertuig waren doorgevoerd niet als reparatie konden worden aangemerkt volgens de Regeling voertuigen. De deskundige voertuigidentificatie, A. Biesot, had vastgesteld dat de carrosserie en de aandrijflijn van het voertuig niet overeenkwamen met de gegevens in het kentekenbewijs. De rechtbank concludeerde dat de Dienst Wegverkeer bevoegd was om het kentekenbewijs ongeldig te verklaren op basis van de relevante wetgeving.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de wijzigingen aan het voertuig niet in overeenstemming waren met de eisen die aan de identificatie van voertuigen worden gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van correcte voertuigidentificatie en de naleving van de regelgeving omtrent kentekenbewijzen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/889
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2012 in de zaak tussen
Hevec Classic Cars B.V., te Den Helder, eiseres
(gemachtigde: mr. M. Berbee),
en
de directie van de Dienst Wegverkeer, verweerder
(gemachtigde: mr. C.B.J. Maenhout).
Procesverloop
Bij besluit van 29 december 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder het kentekenbewijs dat is afgegeven voor het voertuig van het merk Mercedes-Benz met het kenteken [nummer] met ingang van diezelfde dag on-geldig verklaard.
Bij besluit van 27 februari 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2012. Eiseres is vertegenwoordigd door D. Kok en haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Cor Millenaar B.V. (Millenaar) heeft voor rekening en in opdracht van eiseres in september 2010 een uit Duitsland geïmporteerd voertuig van het merk Mercedes-Benz aangekocht met het voertuigidentific[code] (hierna: WDB460). Eiseres is met Millenaar overeengekomen dat Millenaar het voertuig zou restaureren en ervoor zou zorg dragen dat voor het voertuig een Nederlands kentekenbewijs zou worden verkregen.
Op 19 januari 2011 is het voertuig ten behoeve van een aanvraag tot afgifte van een Nederlands kentekenbewijs op het keuringsstation van verweerder aangeboden onder overlegging van een Duits kentekenbewijs. Op het Duitse kentekenbewijs staat achter D.2 (Type) de aanduiding “460”.
Op 1 april 2011 heeft verweerder voor het voertuig met het VIN WDB460 het kentekenbewijs voor het kenteken [nummer] afgegeven. In dat kentekenbewijs zijn onder meer de volgende communautaire codes opgenomen:
D.1 Merk Mercedes-Benz
(…)
D.3 Handelsbenaming 300 GD
E VIN [code]
I Datum eerste toelating 29 januari 1986
Eiseres heeft vervolgens een ander voertuig van het merk Mercedes-Benz aangekocht, voorzien van het VIN [code.1] (hierna: WDB463). Voor dit voertuig is eveneens een aanvraag voor de afgifte van een kentekenbewijs ingediend.
Op 17 maart 2011 heeft verweerder voor het voertuig met het VIN WDB463 het kentekenbewijs met het kenteken [nummer.1] afgegeven. In dat kentekenbewijs zijn overeenkomstig de richtlijn 1999/37/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1999 onder meer de volgende communautaire codes opgenomen:
D.1 Merk Mercedes-Benz
D.2 Type 463
(…)
D.3 Handelsbenaming G 350 Bluetec
E VIN [code.1]
I Datum eerste toelating 17 maart 2011
Het voertuig waarvoor het kentekenbewijs met het kenteken [nummer.1] is afgegeven en het voertuig waarvoor het kentekenbewijs met het kenteken [nummer] is afgegeven zijn ontmanteld. Het gehele onderstel (de aandrijflijn) en het gehele bovenstel (de carrosserie) behorende bij het eerstgenoemde voertuig zijn vervolgens om belastingtechnische redenen op het chassis van het laatstgenoemde voertuig gebouwd.
Tijdens een controle heeft de politie dit samengestelde voertuig, voorzien van de kentekenplaten [nummer], op de weg zien rijden. Daarbij is geconstateerd dat de uiterlijke kenmerken van het samengestelde voertuig niet overeenkwamen met die behorende bij een voertuig met een datum van eerste toelating van 29 januari 1986, de datum die staat vermeld op het bij het kenteken [nummer] behorende kentekenbewijs.
Teneinde de identiteit van dit samengestelde voertuig vast te stellen, is het aan eiseres toebehorende voertuig, voorzien van de kentekenplaten [nummer], op 7 december 2011 onderzocht door A. Biesot (Biesot), deskundige voertuigidentificatie verbonden aan het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV).
Van dit onderzoek heeft Biesot op 20 december 2011 rapport opgemaakt. Uit het rapport volgt dat Biesot heeft vastgesteld dat het chassis afkomstig is van het voertuig waarvoor de oorspronkelijke fabrikant het VIN WDB460 heeft toegekend. Daarnaast heeft Biesot vastgesteld dat de carrosserie en de aandrijflijn afkomstig zijn van het voertuig waarvoor de fabrikant het VIN WDB463 heeft toegekend. Biesot heeft geconcludeerd dat voor het onderzochte voertuig als bijbehorend VIN het laatstgenoemde VIN dient te worden vastgesteld.
Omdat voor het onderzochte voertuig gelet op het rapport het VIN WDB463 diende te worden vastgesteld en het VIN daarmee niet meer overeenkwam met het VIN behorende bij het kentekenbewijs voor het kenteken [nummer], heeft verweerder het primaire besluit genomen.
2. Voor de beoordeling is de volgende regelgeving van belang.
Ingevolge artikel 58, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 (WvW 1994) kan een kentekenbewijs, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels, ongeldig worden verklaard indien het voertuig waarvoor het is afgegeven, niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet vastgestelde eisen, met uitzondering van de ingevolge hoofdstuk III met betrekking tot de toelating tot het verkeer op de weg vastgestelde eisen.
Ingevolge artikel 36, vijfde lid, van de WvW 1994 dienen motorrijtuigen en aanhangwagens overeen te komen met de gegevens in het voor het betrokken voertuig afgegeven kentekenbewijs en met de gegevens die omtrent het voertuig zijn opgenomen in het kentekenregister, tenzij krachtens artikel 71 een bepaalde afwijking van die gegevens is toegestaan.
Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, van de Regeling voertuigen (Rv) kan in het kader van een aanvraag van een kentekenbewijs, een individuele goedkeuring of een door de Dienst Wegverkeer uitgevoerd onderzoek door de Dienst Wegverkeer het voertuigidentificatienummer worden vastgesteld.
Ingevolge artikel 2.1, derde lid, van de Rv wordt het voertuigidentificatienummer vastgesteld, toegekend en ingeslagen op de wijze zoals vermeld in bijlage I.
Ingevolge artikel 1.1 van bijlage I van de Rv, voor zover van belang, wordt in deze bijlage verstaan onder:
hoofdonderdelen van een voertuig met een volledig dragend of semi-dragend chassis: chassis, aandrijflijn en carrosserie;
(…)
samengesteld voertuig: een voertuig, waarvan de hoofdonderdelen afkomstig zijn van twee of meer voertuigen;
(…)
voertuigidentificatienummer: een gestructureerde combinatie van tekens die de fabrikant oorspronkelijk aan ieder voertuig heeft gegeven, met het doel om, zonder gebruikmaking van verdere informatie, ieder voertuig eenduidig te identificeren.
Ingevolge artikel 3 van bijlage I van de Rv wordt, indien vaststelling van het voertuigidentificatienummer geschiedt in het kader van de aanvraag van een kentekenbewijs met een afzonderlijk onderzoek van het betrokken voertuig, voor een individuele goedkeuring, danwel voor een ander onderzoek, het voertuigidentificatienummer vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 8.
Ingevolge artikel 4, tweede lid, van bijlage I van de Rv wordt het voertuigidentificatienummer van een samengesteld voertuig vastgesteld overeenkomstig paragraaf 3 van deze bijlage.
Ingevolge paragraaf 3, artikel 6, eerste lid, van bijlage I van de Rv wordt, indien het voertuig is voorzien van een volledig dragend of semi-dragend chassis en is samengesteld uit drie hoofdonderdelen van gelijke typen voertuigen, het voertuigidentificatienummer bepaald door het chassis of door de carrosserie. Het oudste van beide laatstgenoemde hoofdonderdelen is hierbij bepalend.
Ingevolge paragraaf 3, artikel 6, tweede lid, aanhef en onder b, van bijlage I van de Rv wordt, indien twee hoofdonderdelen van een samengesteld voertuig dat is voorzien van een volledig dragend of semi-dragend chassis afkomstig zijn van het oorspronkelijke type van het voertuig, het voertuigidentificatienummer als volgt vastgesteld. Indien het betreft: de aandrijflijn en de carrosserie, dan is de carrosserie bepalend voor het voertuigidentificatienummer.
Ingevolge paragraaf 3, artikel 6, vierde lid, van bijlage I van de Rv, voor zover van belang, worden vervanging van versleten, beschadigde of ernstig gecorrodeerde hoofdonderdelen door ongebruikte onderdelen die volledig overeenkomen met het onderdeel waarvoor zij in de plaats komen, als reparatie aangemerkt. In dat geval wordt het oorspronkelijke voertuigidentificatienummer aangehouden behorende bij dat betreffende hoofdonderdeel. (…)
3. Niet in geschil is dat het op 7 december 2011 onderzochte voertuig een voertuig is met een volledig dragend chassis. Evenmin is in geschil dat het voertuig is voorzien van de hoofdonderdelen een chassis, een aandrijflijn en een carrosserie. Daarnaast is niet in geschil dat het onderzochte voertuig een samengesteld voertuig is als bedoeld in artikel 1.1 van bijlage I van de Rv, zodat het VIN voor het voertuig vastgesteld diende te worden overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3, artikel 6, van die bijlage.
4.1 Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat sprake is van reparatie van het voertuig met het VIN WDB460 als bedoeld in paragraaf 3, artikel 6, vierde lid, van bijlage I van de Rv. Volgens eiseres had verweerder gelet hierop voor het voertuig het (oude) VIN WDB460 dienen vast te stellen. De uitwisselbaarheid van onderdelen sinds 1979 brengt volgens eiseres met zich dat vervanging en uitwisseling van onderdelen binnen hetzelfde type voertuig altijd plaats hebben kunnen vinden. Het besluit van verweerder zou met zich brengen dat restauraties, waarmee ook het milieu is gediend, zouden kunnen worden tegengehouden.
4.2 De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de wijzigingen die met betrekking tot het voertuig met het VIN WDB460 zijn doorgevoerd niet als reparatie in de zin van paragraaf 3, artikel 6, vierde lid, van bijlage I van de Rv kunnen worden aangemerkt.
Nog daargelaten de vraag of uit de door eiseres overgelegde taxatierapporten volgt dat sprake is geweest van versleten, beschadigde of ernstig gecorrodeerde hoofdonderdelen, acht de rechtbank met verweerder van betekenis dat de aandrijflijn en carrosserie van het voertuig met het VIN WDB460 niet zijn vervangen door ongebruikte onderdelen. Verweerder heeft ter zitting – door eiseres niet weersproken – gesteld dat het bij ongebruikte onderdelen in de zin van de voornoemde bepaling gaat om onderdelen die niet afkomstig zijn van een voertuig dat reeds is toegelaten tot de weg, maar om onderdelen die los bij een garage kunnen worden besteld en gekocht. Nu de aandrijflijn en de carrosserie die op het chassis van het voertuig met het VIN WDB460 zijn gebouwd, beho(o)r(d)en bij het voertuig met het VIN WDB463 dat op 17 maart 2011 voor het eerst tot de weg is toegelaten, is van vervanging door ongebruikte onderdelen geen sprake (geweest).
Daarnaast volgt de rechtbank verweerder in diens stelling dat van reparatie geen sprake is, omdat de aandrijflijn en carrosserie behorende bij het voertuig met het VIN WDB463 niet volledig overeenkomen met de oude aandrijflijn en de oude carrosserie waarvoor zij in de plaats zijn gekomen. Verweerder heeft in het verweerschrift betoogd dat alvorens de carrosserie en de aandrijflijn afkomstig van het voertuig met het VIN WDB463 op het chassis van het voertuig met het VIN WDB460 zouden kunnen worden gemonteerd, ongeveer een twintigtal wijzigingen aan het chassis zou moeten worden doorgevoerd. Volgens verweerder dienen daarvoor onder meer essentiële delen als de bevestigingspunten van de carrosserie op het chassis te worden aangepast.
Eiseres heeft de stelling van verweerder ter zitting bestreden door te verwijzen naar het rapport van 12 maart 2012 van R. Scheerboom (Scheerboom), voorheen werkzaam bij Mercedes Benz. De rechtbank stelt vast dat diens rapport van voor het verweerschrift dateert en het standpunt van verweerder daarin dan ook niet gemotiveerd is weersproken. Ook ter zitting heeft eiseres het standpunt van verweerder niet gemotiveerd kunnen weerspreken.
Gelet op het voorgaande faalt het primaire betoog van eiseres.
5.1 Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat verweerder het VIN op grond van artikel 6, eerste lid, van bijlage I van de Rv had dienen vast te stellen.
5.2 Voor de beantwoording van de vraag of verweerder daartoe gehouden was, is van belang om vast te stellen of het onderzochte voertuig is samengesteld uit drie hoofdonderdelen van gelijke typen voertuigen.
Onder type wordt ingevolge artikel 1.1 van bijlage I van de Rv verstaan het type als bedoeld in bijlage II van de richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (hierna: richtlijn 2007/46/EG).
Niet in geschil is dat het onderzochte voertuig behoort tot categorie M1 als bedoeld in die richtlijn.
5.3 Volgens eiseres is geen sprake van twee type auto’s (type 300 GD en G-350). Onder verwijzing naar het rapport van 12 maart 2012 van Scheerboom, voert eiseres aan dat weliswaar sprake is van een onderscheid tussen de eerste drie cijfers van de VIN-nummers behorende bij de hoofdonderdelen, maar dit verschil heeft slechts betrekking op de zogeheten bouwserienummers. De aanduiding G350 Blue Tec betreft een model binnen hetzelfde type (de G-klasse). Uit fabrieksdocumentatie volgt volgens eiseres bovendien dat G350 niet betekent dat het om een motor met een cilinderinhoud van 3500 cc gaat, maar om een motor met een cilinderinhoud van 2987 cc, een inhoud identiek aan de oorspronkelijke motor.
5.4 Verweerder heeft in het verweerschrift betoogd dat geen sprake is van drie hoofdonderdelen van gelijke typen voertuigen. Volgens verweerder zijn twee hoofdonderdelen van het onderzochte voertuig afkomstig van het oorspronkelijke type van het voertuig, namelijk dat met het VIN WDB463. Het gaat om de hoofdonderdelen aandrijflijn en carrosserie, aldus verweerder.
Verweerder heeft (ook) in dit verband ? en op dezelfde gronden als weergegeven onder 4.2 –
aangevoerd dat de aandrijflijn en de carrosserie behorende bij het voertuig met het VIN WDB463 niet volledig overeenkomen met de aandrijflijn en de carrosserie behorende bij het voertuig met het VIN WDB460.
Daarnaast heeft verweerder in het verweerschrift aangevoerd dat sprake is van duidelijke en fundamentele verschillen tussen een chassis behorende bij een voertuig waarvan het VIN begint met de cijfers “463” en dat van een chassis van een voertuig waarvan het VIN begint met de cijfers “460”. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft verweerder een tweetal foto’s overgelegd.
Verder heeft verweerder gesteld dat de motorcode die is gekoppeld aan de twee verschillende VIN’s verschillend is (code 11099 (benzine) versus code 642886 (diesel)).
Verweerder is al met al van mening dat hij voldoende heeft onderbouwd dat Mercedes-Benz een onderscheid heeft gemaakt in voertuigtype middels de eerste drie cijfers van het door hem aangebrachte VIN.
5.5 De rechtbank ziet geen aanleiding het standpunt van verweerder voor onjuist te houden. De rechtbank neemt hierbij allereerst in aanmerking dat verweerder, anders dan eiseres, zijn standpunt heeft onderbouwd aan de hand van de essentiële kenmerken op basis waarvan wordt bepaald of voertuigen tot een en hetzelfde type behoren als opgenomen in bijlage II van de richtlijn 2007/46/EG. De rechtbank acht voorts van belang dat eiseres het standpunt van verweerder - door te verwijzen naar het van voor het verweerschrift daterende rapport van Scheerboom - niet gemotiveerd heeft weersproken.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat sprake is
van een situatie als bedoeld in paragraaf 3, artikel 6, tweede lid, aanhef en onder b, van bijlage I van de Rv. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat de carrosserie bepalend is voor het vaststellen van het VIN. Aan de carrosserie is het VIN WDB463 gekoppeld. Dát VIN komt niet overeen met het VIN zoals opgenomen in het kentekenbewijs van het onderzochte voertuig dat is voorzien van de kentekenplaten [nummer]. Het voorgaande betekent dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat het onderzochte voertuig, in strijd met het bepaalde in artikel 36, vijfde lid, van de WvW 1994, niet overeenkomt met de gegevens in het voor het betrokken voertuig afgegeven kentekenbewijs. Verweerder was op grond van artikel 58, tweede lid, aanhef en onder b, van de WvW 1994 dan ook bevoegd het voor dat voertuig afgegeven kentekenbewijs ongeldig te verklaren.
6. Hetgeen eiseres ter zitting heeft aangevoerd met betrekking tot de verrichte taxaties en de motor die zich oorspronkelijk in het onderzochte voertuig zou hebben bevonden kan voorts niet tot een ander oordeel leiden.
7. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, rechter, in aanwezigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 november 2012.
griffier rechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.