ECLI:NL:RBALK:2012:BY2591

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
30 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/1574
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiser als natuurlijke persoon in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 30 augustus 2012 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, een natuurlijke persoon, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, waarin het bezwaar van AirKub B.V. niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft ambtshalve de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat het belang van eiser niet rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit, aangezien dit besluit niet aan hem als natuurlijke persoon is gericht. Eiser heeft verklaard dat hij op persoonlijke titel beroep heeft ingesteld, maar de rechtbank concludeert dat hij niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt. Hierdoor is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/1574
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 augustus 2012 in de zaak tussen
[naam eiser], te [woonplaats], eiser
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, verweerder
(gemachtigden: mr. I.P.G.M. Rijken, mr. A. Mearadji en W.M. Steinhoff).
Procesverloop
Bij brief van 26 november 2010 heeft verweerder aan AirKub B.V. (hierna: Airkub) meegedeeld dat hij de integriteit van eiser sterk in twijfel trekt en eiser niet langer acceptabel acht als hoofd vliegdienst.
Bij brief van 2 januari 2011 heeft [naam] namens Airkub bezwaar gemaakt tegen de brief van 26 november 2010.
Offshore Marine Holding Nederland B.V. (hierna: Offshore) heeft de bezwaarprocedure in verband met het overlijden van [naam] namens Airkub voortgezet.
Bij aan Offshore gericht besluit van 18 mei 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van Airkub niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2012, waar eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
1. De rechtbank is gehouden de ontvankelijkheid van het beroep ambtshalve te beoordelen.
2. Voor de beoordeling is de volgende regelgeving van belang.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
3. De rechtbank stelt op basis van het hiervoor weergegeven procesverloop vast dat het thans bestreden besluit is genomen op het bezwaar van Airkub en aan Offshore is gericht. Offshore is, naar de rechtbank aanneemt, bestuurder van Airkub. Eiser heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij noch namens Airkub noch namens Offshore beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit, maar uitdrukkelijk op persoonlijke titel.
4. De rechtbank is van oordeel dat het belang van eiser als natuurlijke persoon niet rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit, nu dit besluit niet aan hem als natuurlijke persoon is gericht en het niet zijn bezwaar is dat bij dit besluit niet-ontvankelijk is verklaard.
5. Gelet op het voorgaande kan eiser niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb bij het bestreden besluit worden aangemerkt. Nu beroep ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb slechts openstaat voor een belanghebbende, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk.
6. Bij die beslissing is voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zijp, voorzitter, mr. W.B. Klaus en
mr. drs. C.M. van Wechem, leden, in aanwezigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2012.
griffier voorzitter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.