RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummers: 14/810167-12, 09/753118-10 (TUL), 15/710021-10 (TUL) (P)
Datum uitspraak: 23 oktober 2012
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag Hoorn, locatie Zwaag.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
9 oktober 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, en door verdachte naar voren is gebracht.
Aan verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
(primair)
hij op of omstreeks 04 april 2012 te Oostwoud, gemeente Medemblik, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
a. in/uit een woning aan het [adres 1] (nr.), computerapparatuur en/of sleutels en/of een horloge en/of kleding en/of schoenen en/of een fotocamera en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, en/of
b. {vanaf het erf van, althans nabij, de woning [adres 1] (nr. )} een personenauto, merk Audi, type RS4, kenteken [kenteken 1] en/of een auto, merk Audi, type A1, kenteken [kenteken 2],
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
(subsidiair)
hij op of omstreeks 06 april 2012 op een of meer verschillende plaatsen in Nederland, waaronder de gemeente(n) Steenwijkerland en/of Noordoostpolder en/of in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, merk Audi, type RS 4, kenteken [kenteken 1], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
(primair)
hij op of omstreeks 04 april 2012 te Oostwoud, gemeente Medemblik, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
a. in/uit een woning aan het [adres 2] (nr.), een computer en/of geld en/of sleutels en/of een of meer fotocamera(s) en/of een of meer lenzen en/of ander foto/film apparatuur en/of
b. {vanaf de oprit van, althans nabij, de woning [adres 1] (nr.)} een personenauto, merk BMW X3, kenteken [kenteken 3],
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
(subsidiair)
hij op of omstreeks 06 april 2012 in de gemeente Boskoop, in elk geval in Nederland, een laptop, merk Apple, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die laptop wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 06 april 2012 te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (een) pand(en) aan de [adres 3] (nr.) heeft weggenomen drie, althans een of meer portemonnee(s) en/of enig geldbedrag en/of een rijbewijs en/of ID-kaart(en) en/of een bankpas en/of een OV-kaart en/of een of meer andere pasjes en/of een fotocamera, merk Samsung, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
4.
hij op of omstreeks 06 april 2012 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand aan het [adres 4] (nr.) heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 100 euro en/of telefoonkaarten en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een lid van het observatieteam van de politie Flevoland/Gooi en Vechtstreek, codenummer Q118, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het navolgende: verdachte en zijn mededader(s) hebben samen -(kort) na het plegen van bovenomschreven strafbaar feit- als bestuurder en passagier(s) gereden in een auto (Audi). Zij kwamen met die Audi genoemd lid van het observatieteam (verder genoemd Q118) tegemoet rijden en zijn die in een auto (Volvo) rijdende Q118 voorbij gereden;
vervolgens zijn zij met die Audi gekeerd en hebben met hoge snelheid (tussen de 120 en 140 kilometer per uur of hoger) die door Q118 bestuurde Volvo achtervolgd;
toen de door verdachte of (een van) zijn mededader(s) bestuurde Audi (met genoemde snelheid) naast de Volvo van Q118 reed is met die Audi een slingerende beweging naar rechts gemaakt in de richting van de door Q118 bestuurde Volvo;
vervolgens is de door Q118 bestuurde Volvo door de Audi van verdachte en zijn mededader(s) ingehaald en is met de laatstgenoemde Audi scherp naar rechts gestuurd, waarna men (kort) voor de Volvo van die Q118 is gaan rijden;
vervolgens werd de Audi van verdachte en zijn mededader(s) (sterk) afgeremd en moest Q118 maximaal remmen om een aanrijding met de Audi van verdachte en zijn mededader(s) te voorkomen;
nadat beide auto's tot stilstand waren gekomen, zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) uit de Audi gestapt en in de richting van de Volvo waarin die Q118 zat afgerend, althans gelopen;
vervolgens is Q118 in zijn Volvo achteruit gereden en zijn/is verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) eveneens achteruitrijdend die Q118 gevolgd;
toen die Q118 (gedeeltelijk) met de door hem bestuurde Volvo was gedraaid en zich (nagenoeg) dwars op de rijbaan bevond is verdachte of (een van) zijn mededader(s) opzettelijk (met aanmerkelijke snelheid) met de door hem bestuurde Audi tegen de zijkant van de door Q118 bestuurde Volvo aangereden;
5.
hij op of omstreeks 06 april 2012 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand aan de [adres 5] (nr.) heeft weggenomen een hoeveelheid telefoons en/of tablets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan telefoonwinkel "[winkel]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een lid van het observatieteam van de politie Flevoland/Gooi en Vechtstreek, codenummer Q118, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het navolgende: verdachte en zijn mededader(s) hebben samen -(kort) na het plegen van bovenomschreven strafbaar feit- als bestuurder en passagier(s) gereden in een auto (Audi). Zij kwamen met die Audi genoemd lid van het observatieteam (verder genoemd Q118) tegemoet rijden en zijn die in een auto (Volvo) rijdende Q118 voorbij gereden;
vervolgens zijn zij met die Audi gekeerd en hebben met hoge snelheid (tussen de 120 en 140 kilometer per uur of hoger) die door Q118 bestuurde Volvo achtervolgd;
toen de door verdachte of (een van) zijn mededader(s) bestuurde Audi (met genoemde snelheid) naast de Volvo van Q118 reed is met die Audi een slingerende beweging naar rechts gemaakt in de richting van de door Q118 bestuurde Volvo;
vervolgens is de door Q118 bestuurde Volvo door de Audi van verdachte en zijn mededader(s) ingehaald en is met de laatstgenoemde Audi scherp naar rechts gestuurd, waarna men (kort) voor de Volvo van die Q118 is gaan rijden; vervolgens werd de Audi van verdachte en zijn mededader(s) (sterk) afgeremd en moest Q118 maximaal remmen om een aanrijding met de Audi van verdachte en zijn mededader(s) te voorkomen;
nadat beide auto's tot stilstand waren gekomen, zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) uit de Audi gestapt en in de richting van de Volvo waarin die Q118 zat afgerend, althans gelopen;
vervolgens is Q118 in zijn Volvo achteruit gereden en zijn/is verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) eveneens achteruitrijdend die Q118 gevolgd;
toen die Q118 (gedeeltelijk) met de door hem bestuurde Volvo was gedraaid en zich (nagenoeg) dwars op de rijbaan bevond is verdachte of (een van) zijn mededader(s) opzettelijk (met aanmerkelijke snelheid) met de door hem bestuurde Audi tegen de zijkant van de door Q118 bestuurde Volvo aangereden;
6.
(primair)
hij op of omstreeks 17 december 2011 in de gemeente Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
a. in/uit een woning aan de [adres 6] (nr.) een portefeuille en/of foto/film apparatuur en/of een geldbedrag en/of een computer en/of een rijbewijs en/of sleutels, in elk geval enig goed, en/of
b. {nabij de woning [adres 6] (nr.)} een personenauto, merk Volkswagen, type Passat, kenteken [kenteken 4],
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [Laesemaatschapij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(subsidiair)
hij op of omstreeks 6 april 2012 in de gemeente Boskoop, in elk geval in Nederland, een rijbewijs (op naam van [slachtoffer 8]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat rijbewijs wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank zal onder 4. de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in zijn vervolging bespreken.
4. Overweging ten aanzien van het bewijs
A. Relevante feiten en omstandigheden
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
In de (vroege) ochtend van 4 april 2012 wordt in twee woningen aan het [adres 1] in Oostwoud ingebroken. Daarbij wordt onder meer weggenomen een op het erf staande personenauto Audi RS4 met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Audi) en een laptop, merk Apple.
Met behulp van een track & trace systeem traceert de politie de Audi op 5 april 2012 op de Sportveldweg in Nieuw-Vennep. De politie plaatst vervolgens een peilbaken onder de Audi en observeert de Audi vanaf 5 april 2012 om 23.15 uur. Onder de observanten bevindt zich een verbalisant, aangeduid als agent Q118, lid van het observatieteam van de politie Flevoland/Gooi en Vechtstreek, in een niet herkenbare dienstauto, een grijze Volvo (hierna: de Volvo).
Op 6 april 2012 om 01.13 uur rijdt de Audi richting Giethoorn, gemeente Steenwijkerland. Daar stopt hij om 01.16 uur ter hoogte van een pand gelegen aan de [adres 3] In deze nacht wordt in dit pand ingebroken. Er worden drie portemonnees, een geldbedrag, een rijbewijs, ID-kaarten, een bankpas, een OV-kaart, andere pasjes en een Samsung fotocamera weggenomen van [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6].
Om 02.13 uur zien agenten drie mannen in de Audi zitten. De Audi komt om 02.20 uur weer in beweging en rijdt in de richting van Emmeloord, gemeente Noordoostpolder. In Emmeloord aangekomen staat de Audi om 02.59 uur stil op de kruising van het [adres 4] en [adres 5]. Om 03.14 uur hoort een agent harde klappen gevolgd door een inbraakalarm in de buurt van de [adres 5] in Emmeloord. Het inbraakalarm blijkt afkomstig van telefoonwinkel [winkel] aan [adres 5]. Daar is de toegangsdeur geforceerd en zijn telefoons en tablets weggenomen.
Diezelfde nacht wordt er ingebroken in een pand aan het [adres 4] te Emmeloord, waar ongeveer 100 euro, telefoonkaarten en een telefoon van [slachtoffer 7] worden weggenomen.
Om 03.17 uur rijdt de Audi verder, waarna deze om 03.25 uur kort stilstaat op de Schokkerringweg. Op dat moment staan de deuren van de Audi open. Kort daarna, om 03.35 uur worden op die plek onder andere visitekaartjes met de tekst “[winkel]” aangetroffen.
Vervolgens zien de agenten dat de Audi met hoge snelheid richting Nagele rijdt. Agent Q118 rijdt op dat moment in de Volvo in Nagele en op de Ploegstraat passeren beide auto’s elkaar. Q118 ziet de Audi keren en vervolgens met hoge snelheid, minimaal 120 kilometer per uur, achter hem aan komen rijden. Op het moment dat de Audi hem inhaalt, ziet Q118 drie personen in de Audi zitten. Alle drie kijken ze in zijn richting. De Audi maakt een slingerbeweging waardoor Q118 denkt dat hij geraakt wordt. Maar de Audi passeert de Volvo en maakt een scherpe beweging naar rechts en remt af. Q118 moet maximaal remmen om een aanrijding te voorkomen. Op het moment waarop beide auto’s stil staan, stappen personen uit de Audi en komen op Q118 af rennen. Q118 rijdt daarop achteruit, waarna de Audi hem eveneens achteruitrijdend volgt. Omdat de Audi veel sneller rijdt, probeert Q118 de Volvo in een slip te keren. Op het moment dat hij gedeeltelijk is gedraaid en de Volvo zich dwars op de rijbaan bevindt, rijdt de Audi hard tegen de door Q118 bestuurde Volvo aan. De Audi raakt de Volvo net achter de middenstijl.
De Audi vervolgt zijn weg met hoge snelheid. Om 04.33 uur wordt door leden van het arrestatieteam een stopteken gegeven. Dit wordt genegeerd en om 04.55 uur rijdt de Audi de grens met België over. Daar stopt de Audi op de Donckstraat in de deelgemeente Meer.
Drie personen stappen uit de Audi en gaan te voet verder. Omstreeks 05.01 uur bevinden zij zich in de nabijheid van de kruising van de Donckstraat en de Rommenstraat en vervolgens lopen zij vanuit de Rommenstraat de N146 op. Om 05.16 uur splitst één persoon zich af van de andere twee. Een agent in een politiehelikopter blijft de twee bij elkaar gebleven personen volgen met behulp van de thermische camera en het beeldscherm in de helikopter totdat deze om 05.24 uur buiten bij een loods worden aangehouden. Dit betreft de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte]. In het verlengde van deze zelfde loods wordt even later [medeverdachte 2] aangetroffen en aangehouden.
De Audi wordt onderzocht. In de Audi worden onder meer de volgende goederen aangetroffen: een breekijzer, een Samsung fotocamera en een Nokia telefoon. De Samsung fotocamera is op 6 april 2012 gestolen uit het pand [adres 3] in Giethoorn. Uit onderzoek naar de Nokia telefoon komt naar voren dat deze afkomstig is van [winkel], [adres 5] te Emmeloord. Het breekijzer is gebruikt bij de inbraak op 6 april 2012 in het pand aan de [adres 4] in Emmeloord, waarbij de toegangsdeur en een binnendeur zijn geforceerd.
Na aanhouding van verdachte wordt op 6 april 2012 een doorzoeking gedaan in zijn woning in [woonplaats]. Daarbij wordt in een afvalbak in de tuin een laptop van het merk Apple aangetroffen. Bij het aanzetten van deze laptop staat op het computerscherm vermeld: “deze macbook is gestolen van [slachtoffer 3] Oostwoud”.
Ten aanzien van feit 6:
In de woning treft de politie een rijbewijs op naam van [slachtoffer 8] aan , welke verdachte samen met een rijbewijs op naam van [slachtoffer 9] in [woonplaats] op straat heeft gevonden. Het rijbewijs van [slachtoffer 8] stond als gestolen gesignaleerd.
De vraag die de rechtbank allereerst dient te beantwoorden is of de hierboven genoemde in België aangehouden verdachten, kortweg genoemd: [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2], de drie inzittenden van de Audi zijn geweest. Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat deze drie verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan inbraken dan wel heling van goederen. Ten slotte dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of deze verdachten zich tijdens de vlucht na een of twee van de laatste inbraken schuldig hebben gemaakt aan geweldshandelingen jegens een politieagent.
B. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat de onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Volgens de officier van justitie staat vast dat [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] de inzittenden van de Audi zijn geweest en dat zij de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten in vereniging hebben gepleegd. Daarbij acht de officier van justitie van belang dat verdachte geen verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in België, noch voor het bezit van de Audi, terwijl de gehele situatie wel schreeuwt om een dergelijke verklaring.
Wat betreft de feiten 1 en 2 is de officier van justitie van mening dat verdachte ook voor deze inbraken verantwoordelijk kan worden gehouden. Immers, verdachte had de gestolen Audi zeer kort na de diefstal in zijn bezit, samen met een ander goed dat gelijktijdig en op dezelfde plaats als de Audi gestolen is.
De officier van justitie heeft voorts gesteld dat de internationale verdragsbepalingen zijn nageleefd en zij heeft daarbij verwezen naar de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (de Schengen Uitvoeringsovereenkomst, verder kortweg aan te duiden als de SUO) en het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake grensoverschrijdend politieel optreden (hierna: het Benelux-verdrag).
C. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft primair bepleit dat sprake is van een onrechtmatige aanhouding omdat in strijd met artikel 41, tweede lid en vijfde lid onder c, d, e en g van de SUO is gehandeld. Het gaat daarbij om vormverzuimen in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering welke tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dan wel tot bewijsuitsluiting en vrijspraak moeten leiden.
Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten.
Meer subsidiair heeft de raadsman zich voor wat betreft de feiten 4 en 5 op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het geweld nu geen sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering noch van een causaal verband tussen het geweld en de inbraken.
D. Beoordeling door de rechtbank
SUO.
Uit het dossier volgt dat de officier van justitie in Nederland toestemming heeft gegeven voor inzet van het Nederlandse arrestatieteam en dat vervolgens in overleg met de Belgische autoriteiten is besloten de achtervolging voort te zetten in België. Op grond van artikel 18, eerste lid onder c van het Benelux-verdrag, betekent dit dat de achtervolging tevens in het Belgische luchtruim mocht worden voortgezet. Op grond van hetzelfde artikel, eerste lid onder b, was het Nederlandse arrestatieteam tevens bevoegd de verdachten op Belgisch grondgebied aan te houden. De politieambtenaren hebben daarbij alleen “voor het publiek toegankelijke plaatsen” betreden. Dat er mogelijk een hek stond op het terrein waar verdachten zijn aangehouden, maakt dit niet anders.
Aldus is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een onrechtmatige aanhouding.
Dat bij de aanhouding mogelijk gebruik is gemaakt van niet als zodanig herkenbare politieambtenaren die dienstwapens ter hand hebben genomen, doet aan het voorgaande niet af. Dit geldt ook voor de vraag of nadien wel volledig verslag is gedaan door de Nederlandse politieambtenaren aan hun Belgische collega’s. Immers, het belang dat aan de SUO ten grondslag ligt, betreft primair bescherming van de soevereiniteit van de lidstaten. Niet valt in te zien dat verdachte - voor zover al sprake zou zijn van een schending van artikel 41, vijfde lid onder d, e en g van de SUO - in enig rechtens te beschermen belang is geschonden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte in Nederland een stopteken van het arrestatieteam heeft genegeerd en dus wist dat hij te maken had met politieambtenaren en ook kon verwachten dat zij bij de aanhouding een dienstwapen ter hand zouden nemen.
Ten overvloede tekent de rechtbank met betrekking tot de naleving van het voorschrift omtrent het verslag aan de Belgische autoriteiten op dat de verdachten zeer kort na de aanhouding zijn overgedragen aan en in bewaring genomen door de Belgische politie waarna op 16 april 2012 een team van de Nederlandse politie ten burele van de Belgische politie is verschenen teneinde gezamenlijk de beelden van de helikopter te bekijken. Dit deel van het verslag bestaat derhalve uit beeldmateriaal.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5.
Uit hetgeen hiervoor is omschreven onder relevante feiten en omstandigheden, volgt dat verdachte een inzittende van de Audi is geweest. Immers, de agent in de politiehelikopter heeft verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] tot aan de aanhouding niet uit het oog verloren.
Dan ligt de vraag voor of verdachte de ten laste gelegde inbraken heeft gepleegd. Uit de peilbakengegevens en de observatie volgt dat de Audi ter plaatse was op het moment dat werd ingebroken in de panden van de feiten 3, 4 en 5. Wat betreft het vijfde feit kan dit tot op de minuut nauwkeurig worden vastgesteld, nu op dat moment het inbraakalarm is afgegaan. Daar komt bij dat gestolen goederen van zowel het derde, het vierde als het vijfde feit zijn aangetroffen in – of op een stopplaats van – de Audi en dat het breekijzer uit de Audi gebruikt is bij de inbraak van het vierde feit. Nu op diverse momenten in de periode van 5 april 2012 om 23.15 uur tot aan de aanhouding van de verdachten op 6 april 2012 is gezien dat drie personen in de Audi zaten en niet is gezien dat deze personen – anders dan voor het tanken van benzine en de dreiging jegens Q118 – zijn in- of uitgestapt, is hiermee komen vast te staan dat de aangehouden verdachten vanaf 5 april 2012 te 23.15 uur de enige inzittenden van de Audi zijn geweest en in bewuste en nauwe samenwerking de inbraken zoals onder 3, 4 en 5 ten laste gelegd hebben gepleegd.
Hoewel niet is komen vast te staan wie de bestuurder van de Audi is geweest, acht de rechtbank het medeplegen van het geweld en de bedreiging met geweld van feit 4 en feit 5 wel wettig en overtuigend bewezen. Alle drie de verdachten hebben Q118 op een dreigend moment aangekeken; minimaal twee verdachten zijn vervolgens na het klemrijden door de bestuurder op hem af gerend; daarna zijn alle inzittenden vanaf het begin van de achtervolging in de auto gebleven; en vervolgens – nadat de Audi tegen de Volvo is aangereden – hebben verdachten gezamenlijk hun weg vervolgd. Op geen enkel moment – ook niet na een aantal stops bij benzinestations – hebben de bijrijders zich onttrokken aan het gevaarlijke en agressieve rijgedrag van de bestuurder. Dit maakt dat zij met voornoemd gedrag hebben ingestemd en dat hun rollen onderling inwisselbaar zijn geweest. Aldus is sprake geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking dat sprake is van medeplegen door alle drie de inzittenden.
De rechtbank is voorts van oordeel dat causaal verband bestaat tussen voornoemd geweld en bedreiging met geweld en de inbraken. Op het moment waarop verdachten de inbraken zoals omschreven in feiten 4 en 5 plegen, gaat bij [winkel] het inbraakalarm af. Op dat moment weten verdachten dat ze op heterdaad zijn betrapt en vluchten zij weg in de Audi. Deze vlucht is nog gaande op het moment dat zij Q118 in een Volvo zien rijden. Uit hun hierboven beschreven gedrag vanaf dat moment leidt de rechtbank af dat zij zich geobserveerd weten door de bestuurder van een Volvo. Dat verdachten na het geweld en de bedreiging met geweld hun vlucht voortzetten, ook nadien na een stopteken van de politie, leidt tot de slotsom dat het geweld en de bedreiging tot doel hadden zich te onttrekken aan de politie en/of de gestolen buit te verzekeren.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 en 2.
De Audi is geobserveerd vanaf 5 april 2012 om 23.15 uur. Dit betekent dat de Audi enige tijd na de inbraken op 4 april 2012 uit zicht is geweest. Het bezit van de Audi op 5 en 6 april 2012 en het bezit van de laptop, die in dezelfde nacht met de Audi op 4 april 2012 is gestolen uit een woning in Oostwoud, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot wettig en overtuigend bewijs te komen dat verdachte deze goederen heeft gestolen. De rechtbank komt daarom tot een vrijspraak van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Anders ligt dit voor de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heling. Uit het feit dat de Audi een kostbare personenauto betreft en dat verdachte geen verklaring heeft willen geven voor voornoemd bezit van zowel de auto als de laptop kort na de inbraken, leidt de rechtbank af dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 3.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het gedeelte in de tenlastelegging dat betrekking heeft op braak, verbreking of valse sleutel, nu uit de aangifte blijkt dat er geen braakschade aan het pand is toegebracht en evenmin is komen vast te staan dat men met een valse sleutel het pand binnen is gekomen.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 6.
Reeds het gegeven dat verdachte blijkens zijn verklaring op een zelfde plaats en tijdstip twee identiteitsbewijzen op straat vindt waarvan de tenaamstelling niet gelijk is, leidt er naar het oordeel van de rechtbank toe dat verdachte wist dat het een door misdrijf verkregen rijbewijs betrof.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
(subsidiair)
hij op 6 april 2012 in Nederland en in België, tezamen en in vereniging met anderen een personenauto, merk Audi, type RS 4, kenteken [kenteken 1], voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
(subsidiair)
hij op 6 april 2012 in de gemeente Boskoop, een laptop, merk Apple, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die laptop wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op 6 april 2012 te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de [adres 3] (nr.) heeft weggenomen drie portemonnees, enig geldbedrag, een rijbewijs, ID-kaarten, een bankpas, een OV-kaart, andere pasjes en een fotocamera, merk Samsung, toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6];
4.
hij op 6 april 2012 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan het [adres 4] (nr.) heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 100 euro, telefoonkaarten en een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 7],
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en
welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen een lid van het observatieteam van de politie Flevoland/Gooi en Vechtstreek, codenummer Q118, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het navolgende:
verdachte en zijn mededaders hebben samen -kort na het plegen van bovenomschreven strafbaar feit- als bestuurder en passagiers gereden in een auto (Audi). Zij kwamen met die Audi genoemd lid van het observatieteam (verder genoemd Q118) tegemoet rijden en zijn die in een auto (Volvo) rijdende Q118 voorbij gereden;
vervolgens zijn zij met die Audi gekeerd en hebben met hoge snelheid (tussen de 120 en 140 kilometer per uur of hoger) die door Q118 bestuurde Volvo achtervolgd;
toen de door verdachte of een van zijn mededaders bestuurde Audi met genoemde snelheid naast de Volvo van Q118 reed is met die Audi een slingerende beweging gemaakt in de richting van de door Q118 bestuurde Volvo;
vervolgens is de door Q118 bestuurde Volvo door de Audi van verdachte en zijn mededaders ingehaald en is met de laatstgenoemde Audi scherp naar rechts gestuurd, waarna men kort voor de Volvo van die Q118 is gaan rijden;
vervolgens werd de Audi van verdachte en zijn mededaders sterk afgeremd en moest Q118 maximaal remmen om een aanrijding met de Audi van verdachte en zijn mededaders te voorkomen;
nadat beide auto's tot stilstand waren gekomen, zijn verdachte en/of een of meer van zijn mededaders uit de Audi gestapt en in de richting van de Volvo waarin die Q118 zat afgerend;
vervolgens is Q118 in zijn Volvo achteruit gereden en zijn verdachte en zijn mededaders eveneens achteruitrijdend die Q118 gevolgd;
toen die Q118 gedeeltelijk met de door hem bestuurde Volvo was gedraaid en zich dwars op de rijbaan bevond is verdachte of een van zijn mededaders opzettelijk met aanmerkelijke snelheid met de door hem bestuurde Audi tegen de zijkant van de door Q118 bestuurde Volvo aangereden;
5.
hij op 6 april 2012 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de [adres 5] (nr.) heeft weggenomen een hoeveelheid telefoons en tablets, toebehorende aan telefoonwinkel "[winkel]",
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en
welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen een lid van het observatieteam van de politie Flevoland/Gooi en Vechtstreek, codenummer Q118, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het navolgende:
verdachte en zijn mededaders hebben samen -kort na het plegen van bovenomschreven strafbaar feit- als bestuurder en passagiers gereden in een auto (Audi). Zij kwamen met die Audi genoemd lid van het observatieteam (verder genoemd Q118) tegemoet rijden en zijn die in een auto (Volvo) rijdende Q118 voorbij gereden;
vervolgens zijn zij met die Audi gekeerd en hebben met hoge snelheid (tussen de 120 en 140 kilometer per uur of hoger) die door Q118 bestuurde Volvo achtervolgd;
toen de door verdachte of een van zijn mededaders bestuurde Audi met genoemde snelheid naast de Volvo van Q118 reed is met die Audi een slingerende beweging gemaakt in de richting van de door Q118 bestuurde Volvo;
vervolgens is de door Q118 bestuurde Volvo door de Audi van verdachte en zijn mededaders ingehaald en is met de laatstgenoemde Audi scherp naar rechts gestuurd, waarna men kort voor de Volvo van die Q118 is gaan rijden;
vervolgens werd de Audi van verdachte en zijn mededaders sterk afgeremd en moest Q118 maximaal remmen om een aanrijding met de Audi van verdachte en zijn mededaders te voorkomen;
nadat beide auto's tot stilstand waren gekomen, zijn verdachte en/of een of meer van zijn mededaders uit de Audi gestapt en in de richting van de Volvo waarin die Q118 zat afgerend;
vervolgens is Q118 in zijn Volvo achteruit gereden en zijn verdachte en zijn mededaders eveneens achteruitrijdend die Q118 gevolgd;
toen die Q118 gedeeltelijk met de door hem bestuurde Volvo was gedraaid en zich dwars op de rijbaan bevond is verdachte of een van zijn mededaders opzettelijk met aanmerkelijke snelheid met de door hem bestuurde Audi tegen de zijkant van de door Q118 bestuurde Volvo aangereden;
6.
(subsidiair)
hij op 6 april 2012 in de gemeente Boskoop een rijbewijs op naam van [slachtoffer 8] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dat rijbewijs wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, subsidiair:
medeplegen van opzetheling.
Ten aanzien van feit 2, subsidiair:
opzetheling.
Ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 4 en feit 5:
de voortgezette handeling van
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 6, subsidiair:
opzetheling.
7. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de twee vorderingen tot tenuitvoerlegging zullen worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat de door de officier van justitie geëiste straf te hoog is voor deze feiten, nu er geen sprake is van woninginbraken, maar alleen van inbraken in bedrijfspanden. Daarnaast is het geweld niet zodanig dat dit een dergelijk hoge straf verlangt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte is samen met zijn mededaders in een geheelde ‘snelle’ Audi op inbrekerspad gegaan. Na een eerdere diefstal en een tweetal voltooide inbraken is een inbraakalarm afgegaan en zijn verdachten in de Audi op de vlucht geslagen. Zij hebben hierbij grof geweld gebruikt door een agent op zeer gevaarlijke wijze te achtervolgen, naar hem toe te rennen en op de auto, waarin deze agent zat, in te rijden. Na deze aanrijding hebben verdachten de vlucht in de Audi met zeer hoge snelheden voortgezet en hebben daarbij een stopteken van het arrestatieteam genegeerd.
Naast de materiële schade die hiermee is toegebracht aan de slachtoffers, zijn verdachte en zijn mededaders geheel voorbijgegaan aan de verkeersveiligheid en de impact die een dergelijke achtervolging heeft op de maatschappij en meer in het bijzonder op de agent die gewoon zijn werk deed. De hoedanigheid van politieman leidt in deze zaak niet strafverhogend, aangezien niet vast staat dat verdachten wisten dat de bestuurder van de Volvo een politieman was en niet een oplettende burger.
Het mag een gelukkige omstandigheid worden genoemd dat er tijdens de achtervolging geen ernstig gewonden zijn gevallen.
Ook heeft verdachte zich nog schuldig gemaakt aan opzetheling van een laptop en een identiteitsbewijs.
De inbraken en de overige vermogensdelicten zijn ernstige feiten waarop niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsstraf van langere duur. De ernst van het toegepaste geweld en de bedreiging met geweld ten aanzien van de feiten 4 en 5 brengt een – eenmalige – verhoging van de straf met negen maanden met zich.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 april 2012, eerder ter zake van vermogensdelicten tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld en zelfs in een dubbele proeftijd liep. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Omdat de rechtbank verdachte vrij zal spreken van de feiten 1 primair en 2 primair en de rechtbank het geweld behorend bij feiten 4 en 5 anders waardeert dan de officier van justitie – die immers een waardering eist, vergelijkbaar met een poging tot doodslag – komt de rechtbank uit op een aanzienlijk lagere straf dan gevorderd.
9. Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 13.631,92 wegens schade die verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht. De raadsman van de benadeelde partij, mr. R.P.A. Kint, heeft ter terechtzitting de vordering aangepast en toegelicht. De vordering die blijft staan bestaat uit € 1.000,- immateriële schade, € 4.760,- advocaatkosten en € 7.204,31 materiële schade in de zin van gestolen goederen
(totaal: € 12.964,31).
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen. Er zijn immers uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden gebleken waaruit kan voortvloeien dat de schade mede aan de heler kan worden toegerekend.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
10. Vordering tot tenuitvoerlegging
09/753118-10:
De officier van justitie vordert dat de rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 7 september 2010 in de zaak met parketnummer 09/753118-10 aan verdachte opgelegde straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd, op grond van het feit dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde voor het einde van de proeftijd zich niet schuldig te zullen maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 28 oktober 2010 aan verdachte toegezonden. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 22 september 2010 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie nog niet geëindigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering gegrond, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde voor het einde van de proeftijd zich niet schuldig te zullen maken aan een strafbaar feit. Daarom behoort de gevorderde tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde straf te worden gelast.
15/710021-10:
De officier van justitie vordert dat de rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 21 september 2010 in de zaak met parketnummer 15/710021-10 aan verdachte opgelegde straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd, op grond van het feit dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde voor het einde van de proeftijd zich niet schuldig te zullen maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 3 juli 2012 aan verdachte toegezonden. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 6 oktober 2010 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie nog niet geëindigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering gegrond, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde voor het einde van de proeftijd zich niet schuldig te zullen maken aan een strafbaar feit. Daarom behoort de gevorderde tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde straf te worden gelast.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 56, 57, 22c, 22d, 311, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek Bewezenverklaring aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6 subsidiair meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek Bewezenverklaring bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek Strafbaarheid van het bewezen verklaarde vermelde strafbare feiten.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk in de vordering.
Gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden, opgelegd bij voormeld vonnis van 7 september 2010 in de zaak met parketnummer 09/753118-10 aldus, dat die straf geheel wordt ten uitvoer gelegd.
Gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, opgelegd bij voormeld vonnis van 21 september 2010 in de zaak met parketnummer 15/710021-10 aldus, dat die straf geheel wordt ten uitvoer gelegd. Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. H.E. van Erp-van Harten en mr. J. van Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. de Jong, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 oktober 2012.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.