ECLI:NL:RBALK:2012:BX6076

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
3 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
135643 - ES RK 12-217
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar Hof Amsterdam voor wijziging voorlopige voorziening partneralimentatie

In deze zaak heeft de rechtbank Alkmaar op 3 mei 2012 een beschikking gegeven in een verzoek tot wijziging van een voorlopige voorziening inzake partneralimentatie. De man heeft op 23 februari 2012 een verzoekschrift ingediend om de eerder getroffen voorlopige voorzieningen, vastgesteld bij beschikkingen van 28 juli 2011 en 20 oktober 2011, te wijzigen. De vrouw heeft hierop een verweerschrift ingediend en heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank van 9 februari 2012, waarin haar verzoek om een uitkering in levensonderhoud werd afgewezen. De rechtbank heeft geen mondelinge behandeling gehouden en heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken.

De rechtbank oordeelt dat er voldoende samenhang bestaat tussen de onderhavige procedure en de procedure in hoger beroep die door de vrouw is aangespannen bij het gerechtshof Amsterdam. Gezien de gewijzigde omstandigheden en de onjuiste of onvolledige gegevens die ten grondslag lagen aan de eerdere beschikkingen, heeft de rechtbank besloten de zaak te verwijzen naar het gerechtshof Amsterdam voor voeging met het hoger beroep. De beslissing om de zaak te verwijzen is genomen om een efficiënte en samenhangende behandeling van de geschillen te waarborgen.

De beschikking is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier S.J.C. Haazelager-Deijkers. De rechtbank heeft de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar het gerechtshof Amsterdam verwezen, zodat de verdere afdoening van de zaak daar kan plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
SH
zaak- en rekestnummer: 135643 / ES RK 12-217
datum: 3 mei 2012
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[NAAM VERZOEKER],
wonende te Den Helder,
verzoekende partij,
advocaat: mr. J.H. Prins,
tegen:
[NAAM GEREKWESTREERDE],
wonende te Den Helder,
gerekwestreerde,
advocaat: mr.drs. G. van der Kwaak- Knol.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 23 februari 2012 het verzoekschrift van de man ingekomen, waarin wordt verzocht de tussen partijen getroffen voorlopige voorziening, zoals deze bij beschikkingen van 28 juli 2011 en 20 oktober 2011 is vastgesteld, te wijzigen.
De vrouw heeft daarop een verweerschrift ingediend.
Op 27 april 2012 heeft mr. Van der Kwaak-Knol de rechtbank bericht dat mr. P. Dorhout namens de vrouw hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam tegen de (echtscheidings)beschikking van deze rechtbank van 9 februari 2012, waarbij het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een uitkering in haar levensonderhoud is afgewezen.
Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
In de onderhavige procedure verzoekt de man, gelet op de uitspraak in de bodemprocedure d.d. 9 februari 2012 (zaak- en rekestnummer: 129061/ES RK 11-568), wijziging van de eerdere uitspraken inzake een voorlopige voorziening, omdat de omstandigheden na de dagtekening van die beschikkingen in zodanige mate zijn gewijzigd doch dat bovendien in casu bij het geven van die beschikkingen in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan dat, alle betrokken belangen in aanmerking genomen, de voorziening(en) niet in stand kan/kunnen blijven.
De vrouw heeft de rechtbank primair verzocht om de man niet ontvankelijk te verklaren. Subsidiair verzoekt de vrouw de verzoeken van de man af te wijzen dan wel hem deze te ontzeggen, de beschikkingen van 28 juli 2011 en 20 oktober 2011 in stand te laten en de uitkering in haar levensonderhoud vast te stellen op een door de rechtbank te bepalen bedrag, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
Met inachtneming van hetgeen in het procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven onder 2.6.4 is opgenomen, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende samenhang bestaat tussen de onderhavige procedure en de door de vrouw bij het gerechtshof Amsterdam aanhangig gemaakte procedure in hoger beroep.
De rechtbank ziet hierin aanleiding om de onderhavige zaak naar het gerechtshof Amsterdam te verwijzen voor voeging met het hoger beroep in de hoofdzaak en verdere afdoening van deze zaak.
DE BESLISSING
Verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar het gerechtshof Amsterdam.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Schenkeveld, lid van gemelde kamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2012 in tegenwoordigheid van S.J.C. Haazelager-Deijkers, griffier.