RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer: 14.701349-11 (P)
Datum uitspraak: 29 augustus 2012
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres en woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. H.E.P. van Geelkerken, advocaat te Heerlen, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging onder 1 is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 16 april 2011, in de gemeente Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van geweld tegen personen en/of goederen door
het in (persoonlijke) contacten met (leden van) supportersgroepen van de voetbalclubs AZ en ADO Den Haag bespreken en/of afspreken van een gewelddadige confrontatie tussen beide supportersgroepen
het per mobiele telefoon door middel van zogenaamde `ping'-berichten en/of telefoongesprekken maken van (nadere) afspraken met (leden van) beide supportersgroepen omtrent plaats en/of tijdstip en/of aantal deelnemers en/of al dan niet gebruik van wapens,
welk geweld bestond uit duwen en/of slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overweging ten aanzien van het bewijs
Op 16 april 2011 heeft na de voetbalwedstrijd van AZ Alkmaar tegen ADO Den Haag een vechtpartij in het Victoriepark te Alkmaar plaatsgevonden tussen supporters van AZ en supporters van ADO. De verdachte wordt verweten dat hij een aandeel heeft gehad in de organisatie van die vechtpartij tussen de supportersgroepen.
De rechtbank dient te beoordelen of zij het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen acht.
B. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
C. Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat de verdachte inlichtingen aan anderen heeft verschaft tot het plegen van geweld tegen personen. Hij verzoekt de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde verschaffen van gelegenheid en middelen en de verdachte eveneens vrij te spreken van het plegen van geweld tegen goederen.
D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank ,
Redengevende feiten en omstandigheden
Op zaterdag 16 april 2011 omstreeks 23.56 uur werd verbalisant [verbalisant 1] aangesproken door een hem onbekende jongeman, die hem meedeelde dat er door een grote groep hooligans werd gevochten in het Victoriepark te Alkmaar. De verbalisant liep bij het park de stenen trap op en zag dat er inderdaad een enorme vechtpartij gaande was tussen zo’n 60 à 100 man. Er werd over en weer getrapt en er werd met vuisten op elkaar ingeslagen. Het ging er enorm hard aan toe. Het leek wel of iedereen op elkaar af kwam rennen, vervolgens veel slaan en trappen en weer teug. Eén persoon kwam in het water van het Noord-Hollands Kanaal terecht. Het werd verbalisant [verbalisant 1] duidelijk dat er een confrontatie tussen twee groepen voetbalhooligans gaande was. Op het moment dat politieauto’s arriveerden, stoof de groep uiteen. Uiteindelijk werden negen AZ-supporters (waaronder de verdachte) en tien ADO-supporters aangehouden. Bij een eerste zoektocht door het park werden door verbalisant [verbalisant 1] twee riemen aangetroffen. Vlak na middernacht werd een paar zwarte handschoenen, waarvan het vuistgedeelte was verzwaard, in het park gevonden. En later op die zondagmorgen 17 april 2011 werden omstreeks 09.30 uur een knipmes met een totale lengte van 14 cm en twee metalen pijpen, elk 53 cm lang en een diameter van respectievelijk 4 en 2,5 cm en beide voorzien van een met tape aangebrachte handgreep in het park aangetroffen.
De verdachte is voorafgaand aan de voetbalwedstrijd AZ – Den Haag op het Waagplein een jongen uit Den Haag tegengekomen, met wie hij samen de wedstrijd in Café [café 1] heeft bekeken. Tijdens de wedstrijd heeft de verdachte met deze jongen uit Den Haag afgesproken dat ze na de wedstrijd op de vuist zouden gaan in het Victoriepark. Het idee kwam volgens verdachte van beide kanten. De verdachte wist dat er aanhangers van AZ waren die wilden vechten, omdat hij met hen daarover eerder die avond had gesproken in café [café 2]. De verdachte heeft met de persoon uit Den Haag telefoonnummers uitgewisseld en afgesproken dat er vijftien personen aan beide kanten zouden meevechten. De verdachte heeft vervolgens met een van de AZ aanhangers gesproken, die de andere personen van AZ heeft geregeld.
Hoewel de verdachte in eerste instantie stelt dat de contacten tot het moment van de vechtpartij slechts telefonisch werden onderhouden , zijn er voldoende aanwijzingen dat er ook zogenaamde ‘ping’berichten zijn verstuurd. De sim- en geheugenkaart van de bij de verdachte in beslag genomen Black Berry zijn uitgelezen. Daarbij is ondermeer gebleken dat in de ‘ping’berichten met ene Wesley (schermafdrukken 1, 2 en 3 ) is afgesproken dat er in het park bij de Friesebrug vijftien tegen vijftien gevochten zou worden en dat er geen wapens gebruikt zouden worden. In ‘ping’berichten met ene Redhead (schermafdrukken 4 t/m 15) zijn ondermeer afspraken gemaakt over het aantal personen en wie op wie afloopt. Op het moment dat de groep compleet was, heeft de verdachte met de ADO supporters gebeld en gezegd dat ze konden komen. In de bewuste confrontatie is over en weer geslagen en geduwd .
Gelet op de bovenvermelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte inlichtingen heeft verschaft om een vechtpartij tussen twee groepen voetbalsupporters te laten plaatsvinden.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 april 2011, in de gemeente Alkmaar, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van geweld tegen personen door het in (persoonlijke) contacten met (leden van) supportersgroepen van de voetbalclubs AZ en ADO Den Haag bespreken en afspreken van een gewelddadige confrontatie tussen beide supportersgroepen en het per mobiele telefoon door middel van zogenaamde `ping'-berichten en telefoongesprekken maken van (nadere) afspraken met (leden van) beide supportersgroepen omtrent plaats en tijdstip en aantal deelnemers en al dan niet gebruik van wapens, welk geweld bestond uit duwen en slaan en stompen en schoppen en trappen.
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Het opzettelijk inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
• een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
• een werkstraf voor de duur van 100 uren, bij niet voldoen te vervangen door 50 dagen hechtenis
• de bijzondere voorwaarden:
- het is de veroordeelde gedurende de proeftijd niet toegestaan enig voetbalstadion te betreden waarin een voetbalwedstrijd wordt gespeeld van de betaalde voetbalorganisatie AZ in het kader van enige door de KNVB, een internationale voetbalbond, AZ of derden georganiseerde wedstrijd;
- het is de veroordeelde gedurende de proeftijd verboden zich op te houden in een cirkel met een straal van 1 kilometer (gemeten vanaf de middenstip van het speelveld) van de hierboven bedoelde stadions en speelvelden, in de periode tussen twee uur vóór aanvang en twee uur na afloop van die wedstrijden.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd dat de eis van de officier van justitie niet overeenkomstig de door het Openbaar Ministerie opgestelde richtlijn voor strafvordering voetbalvandalisme is. De raadsman komt tot een taakstraf van 46 uur in overeenstemming met die richtlijn en verzoekt daarvan een deel voorwaardelijk op te leggen in verband met het feit dat de verdachte problemen met zijn gezondheid heeft, first offender is ten aanzien van dit feit, geen clubkaart heeft en geen regelmatige bezoeker is van AZ. De raadsman stelt voorts dat een stadion- en omgevingsverbod voor alle wedstrijden van AZ gedurende een proeftijd van twee jaar leidt tot een ernstige belemmering in de bewegingsvrijheid van de verdachte. Hij verzoekt het stadionverbod te beperken tot het stadion van AZ en de straal van het stadionomgevingsverbod beperkt te houden.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan alsmede op grond van de persoon van de verdachte, zoals deze is gebleken uit het onderzoek op de terechtzitting en het Uittreksel Justitieel Documentatieregister, gedateerd 17 april 2012.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in overweging genomen. Het organiseren van een vechtpartij tussen supportersgroepen van twee voetbalclubs kan –zoals in het verleden is gebleken- grote gevolgen hebben. Ondanks dat er was afgesproken geen wapens te gebruiken, zijn er wel riemen, vuisthandschoenen, een mes en twee pijpen met beide een handvat van tape in het park aangetroffen. Het gebruik van deze voorwerpen zou tot ernstig letsel kunnen leiden of nog grotere gevolgen kunnen hebben. De rechtbank acht daarom een voorwaardelijke gevangenis op zijn plaats en zal daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de officier van justitie gevorderd. Daarnaast zal de rechtbank de verdachte een werkstraf opleggen. Met betrekking tot de stelling van de raadsman dat de eis niet in overeenstemming is met richtlijn voor strafvordering voetbalvandalisme en –geweld van het Openbaar Ministerie overweegt de rechtbank dat, nog afgezien van de omstandigheden dat het hier beleid van het Openbaar Ministerie betreft, volgens deze zelfde richtlijn indien confrontaties daadwerkelijk hebben plaatsgevonden de organisatoren zwaarder kunnen worden bestraft. Gezien het tijdsverloop zal de rechtbank de hoogte van de voorwaardelijke gevangenisstraf en van de werkstraf enigszins matigen. Er is geen lik op stuk beleid toegepast, zoals dat bij andere verdenkingen van strafbare feiten door voetbalhooligans veelal wel gebeurt. De rechtbank ziet geen aanleiding om het stadion- en stadionomgevingsverbod te matigen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 141a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 1 (één) maand.
Beveelt dat van deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat het de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd niet is toegestaan enig voetbalstadion te betreden waarin een voetbalwedstrijd wordt gespeeld van de betaalde voetbalorganisatie AZ in het kader van enige door de KNVB, een internationale voetbalbond, AZ of derden georganiseerde wedstrijd;
- gedurende de proeftijd is verboden zich op te houden in een cirkel met een straal van 1 (één) kilometer (gemeten vanaf de middenstip van het speelveld) van de hierboven bedoelde stadions en speelvelden, in de periode tussen twee uur vóór aanvang en twee uur na afloop van die wedstrijden.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een taakstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 25 (vijfentwintig) dagen.
Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, volgens de maatstaf van twee uren voor elke dag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.C. Oosterbroek, voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.A. van der Meij, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 augustus 2012.
Mr. Hoedemaker is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.