ECLI:NL:RBALK:2012:BW9722

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
18 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/236
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtshulpverzoeken en uitlevering van verdachten in strafzaak

Op 18 juni 2012 heeft de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in een zaak die betrekking heeft op internationale rechtshulpverzoeken uit Noorwegen. De rechtbank behandelde een vordering van de officier van justitie op basis van artikel 552p, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, in het kader van een strafzaak tegen twee verdachten, die in Estland wonen. De rechtbank ontving rechtshulpverzoeken van het openbaar ministerie te Oslo, waarin werd verzocht om uitlevering van de verdachten en om doorzoeking en inbeslagneming van een in Noorwegen gestolen zeilcatamaran. De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het dossier, waaronder de rechtshulpverzoeken en het proces-verbaal van doorzoeking van de catamaran, die op 27 maart 2012 in Den Helder plaatsvond.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is, omdat de rechter-commissaris van deze rechtbank de voorwerpen in beslag heeft genomen. De verdachten zijn opgeroepen om te verschijnen in de raadkamer, maar zijn niet verschenen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat de rechtshulpverzoeken zijn gedaan in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de verdachten, die worden verdacht van diefstal en heling van de zeilcatamaran. De rechtbank heeft geen belemmeringen van wezenlijke aard gevonden die zich verzetten tegen de uitvoering van de rechtshulpverzoeken.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vordering van de officier van justitie toewijsbaar is en heeft bepaald dat de in beslag genomen stukken van overtuiging aan de officier van justitie te Haarlem ter beschikking worden gesteld voor afgifte aan de Noorse autoriteiten. Deze beslissing is genomen door een meervoudige raadkamer, waarbij de rechters de relevante verdrags- en wettelijke bepalingen in acht hebben genomen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
meervoudige raadkamer voor strafzaken
uitspraak: 18 juni 2012
Lurisnummer: [nummer]
Rk.nr.: 12/236
naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie op grond van
artikel 552p, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.), in het kader van uit Noorwegen afkomstige internationale rechtshulpverzoeken, in de aldaar aanhangige strafzaak tegen de verdachten:
1. [verdachte 1],
geboren op [geboortedatum],
wonende te [adres en woonplaats]
Estonië
en
2. [verdachte 2],
geboren op [geboortedatum],
wonende te [adres en woonplaats]
Estonië
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier, waaronder:
- het rechtshulpverzoek van het openbaar ministerie te Oslo (Noorwegen) d.d. 30 januari 2012, strekkende tot uitlevering van de verdachten;
- het aanvullende rechtshulpverzoek van het openbaar ministerie te Oslo (Noorwegen) d.d. 17 februari 2012 (in Nederland op 26 maart 2012 ontvangen), strekkende tot doorzoeking, inbeslagneming en uitlevering van de in Noorwegen gestolen zeilcatamaran “[naam]”, registratienummer [registratienummer];
- het proces-verbaal van doorzoeking van voornoemde catamaran op 27 maart 2012 in Den Helder door het Korps Landelijke Politiediensten (Dienst Waterpolitie), onder leiding van de rechter-commissaris van de rechtbank Alkmaar, waaruit blijkt dat een aantal voorwerpen in beslag is genomen en ter bewaring afgegeven aan de KLPD;
- de vordering van de officier van justitie te Haarlem op grond van artikel 552p, lid 2 Sv. d.d. 16 april 2012 strekkende tot het verlenen van verlof om de aan boord van de catamaran “[naam]” op het adres Rijks- Zee en Marinahaven 1 in Den Helder in beslag genomen stukken en goederen, ter beschikking te stellen aan de officier van justitie te Haarlem, om deze stukken en goederen te kunnen overdragen aan de Noorse autoriteiten.
1. De procedure
De rechtbank Alkmaar is bevoegd, omdat de rechter-commissaris van deze rechtbank de voorwerpen in beslag heeft genomen.
De rechtbank heeft een openbare raadkamerzitting vastgesteld op 18 juni 2012.
De verdachten zijn in deze zaak belanghebbenden. Zij zijn bij brief van 11 mei 2012 opgeroepen te verschijnen in raadkamer. De oproep is verstuurd in de Nederlandse en Estse taal en voorzien van een toelichting op de verlofprocedure in de Nederlandse en Engelse taal.
Verdachten zijn niet ter terechtzitting op 18 juni 2012 verschenen.
2. Verdrags- en wettelijke bepalingen
Van toepassing zijn:
- het Europees verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Straatsburg, 20 april 1959) met het Aanvullend Protocol;
- de Uitvoeringsovereenkomst van het gesloten akkoord betreffende geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (Schengen, 19 juni 1990);
- artikelen 552k, lid 1, 552l en 552p lid 2 Sv.;
3. De vordering
De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd de vordering toe te wijzen. Ter zitting is geen verweer gevoerd en er is ook overigens geen verweer bekend.
4. De beoordeling van de vordering
Bij de beoordeling gaat de raadkamer uit van de volgende feiten.
Voormelde rechtshulpverzoeken van de Noorse autoriteiten zijn gedaan in verband met een aldaar lopend strafrechtelijk onderzoek tegen bovengenoemde verdachten ter zake van de verdenking dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit, te weten primair diefstal en subsidiair heling van een zeilcatamaran. Dergelijke feiten zijn ook in Nederland strafbaar.
De verzoeken van de Noorse autoriteiten zijn gegrond op de verdragen, die hiervoor zijn vermeld. Ingevolge artikel 552k lid 1 Sv. is het uitgangspunt dat zoveel mogelijk het verlangde gevolg aan die verzoeken moet worden gegeven. Dat is slechts anders indien zich belemmeringen van wezenlijke aard voordoen die voortvloeien uit het toepasselijke verdrag of de wet.
Van dergelijke belemmeringen is in dit geval niet gebleken. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder art. 552l Sv. getoetst. De rechtbank stelt vast dat het rechtshulpverzoek is gedaan met het oog op de waarheidsvinding in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Niet is gebleken dat andere motieven aan het verzoek ten grondslag liggen. Ook is geen sprake van strijd met fundamentele beginselen van Nederlands strafprocesrecht.
De vordering is daarom toewijsbaar.
Het is aannemelijk dat de rechthebbenden op de in beslag genomen voorwerpen niet in Nederland verblijf houden. Het voorbehoud dat deze stukken van overtuiging zullen worden teruggezonden zal daarom niet worden gemaakt.
5. BESLISSING:
- wijst de vordering toe
- bepaalt dat de in de vordering bedoelde, door de rechter-commissaris in beslag genomen stukken van overtuiging aan de officier van justitie te Haarlem ter beschikking worden gesteld ter afgifte aan de Noorse autoriteiten.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. L.J. Saarloos, voorzitter,
mr. A.E. van Montfrans-Wolters en mr. G.A. van der Bijl, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C. Naeije en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 juni 2012.