RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Zaaknr/repnr.: 395947 OA VERZ 12-49
Uitspraakdatum: 18 april 2012
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap Deurwaarderskantoor Bouwhuis & Smit B.V., gevestigd te Hoorn
verzoekende partij
verder ook te noemen: Bouwhuis & Smit
gemachtigde: mr. A.J. Butter, advocaat te Hoorn
[naam], wonend te [Plaats]
verwerende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. F. Baars, advocaat te Alkmaar.
1. Bouwhuis & Smit hebben op 1 maart 2012 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Daar heeft [werknemer] bij verweerschrift op gereageerd.
2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 maart 2012, waar voor Bouwhuis & Smit zijn verschenen [A] en [B], bijgestaan door mr. Butter, en waar [werknemer] in persoon is verschenen, vergezeld door zijn partner, en bijgestaan door mr. Baars. Met het oog op de zitting hebben partijen bij brieven van 27 en 28 maart 2012 nog stukken ingezonden. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht, waarbij door Bouwhuis & Smit pleitaantekeningen zijn overgelegd.
3. Vervolgens is vandaag uitspraak bepaald.
4. [werknemer], geboren op [datum], is op 1 oktober 2001 bij Bouwhuis & Smit in dienst getreden, en laatstelijk werkzaam in de functie van kandidaat-gerechtsdeurwaarder, tegen een salaris van € 3.221,28 bruto per maand.
5. In oktober 2006 is [werknemer] gestart met een opleiding tot gerechtsdeurwaarder. In het kader van die opleiding is [werknemer] op 15 juli 2010 beëdigd tot kandidaat-gerechts¬deurwaarder, voor de duur van één jaar, een stagejaar, welke periode is verlengd tot en met 31 december 2011. [werknemer] heeft de opleiding (nog) niet afgemaakt, omdat zijn scriptie niet is afgerond.
6. Medio november 2011 heeft [werknemer] zich ziek gemeld. Bij brief van 19 december 2011 heeft [werknemer] aan Bouwhuis & Smit onder meer meegedeeld dat hij vanwege geestelijke problemen momenteel niet in staat is zijn studie af te ronden, maar dat hij ervan uitgaat dat dit op termijn wel mogelijk is. Bij e-mail van 20 december 2011 hebben Bouwhuis & Smit [werknemer] uitgenodigd voor een gesprek over zijn re-integratie.
7. Bij brief van 30 december 2011 hebben Bouwhuis & Smit aan [werknemer] laten weten dat zij zich grote zorgen maken over de financiële problemen van [werknemer] in de privésfeer en de vraag of hij in verband daarmee wel kan functioneren als kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Verder hebben Bouwhuis & Smit er in die brief op gewezen dat [werknemer] vanwege het feit dat hij de opleiding niet vóór 31 december 2011 heeft afgerond niet meer aan de formele functie-eisen voldoet om te kunnen (blijven) werken als kandidaat-gerechtsdeurwaarder, in verband waarmee de loonbetaling is stopgezet.
8. In een brief van 3 januari 2012 heeft de bedrijfsarts V.M. Nickolson gesteld dat op 6 december 2011 al langer bestaande spanningsklachten waren vastgesteld bij [werknemer] die leidden tot beperkingen in het eigen werk. In die brief is ook aangegeven dat er per 3 januari 2012 geen sprake meer was van beperkingen in de arbeidsbelastbaarheid als gevolg van ziekte of gebrek, zij het dat er nog wel spanningen aanwezig werden geacht, voortkomend uit bepaalde stresscomponenten in zowel privé als werksituatie, en dat [werknemer] in staat werd geacht het werk volledig te hervatten.
9. In een e-mail van 9 januari 2012 schrijft Van Eigen aan Bouwhuis & Smit: “Vandaag gaat het helemaal niet goed met mij. Ik heb al twee dagen niet geslapen en sta te trillen. Daarom zal ik vandaag niet aanwezig zijn. Vanochtend heb ik wederom een afspraak bij de huisarts hiervoor”.
10. Blijkens een verklaring van de huisarts van 6 februari 2012 is [werknemer] verwezen naar een psycholoog, in verband met “burn out”.
11. Op 8 maart 2012 heeft [werknemer] een deskundigenonderzoek aangevraagd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
12. In een verklaring van 23 maart 2012 heeft de behandelend psychiater van [werknemer] gesteld dat [werknemer] in behandeling is sinds 5 maart 2012, dat de behandeling nog gaande is en dat sprake is van een aanpassingsstoornis met angst- en depressieve klachten.
13. Bouwhuis & Smit verzoeken de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden wegens gewichtige redenen, gelegen in veranderingen in de omstandigheden. Aan hun verzoek hebben Bouwhuis & Smit – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat [werknemer] zijn opleiding niet heeft voltooid, waardoor een noodzakelijke kwalificatie voor uitoefening van zijn beroep als kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet wordt verkregen, en dat [werknemer] privé schuldenproblematiek heeft, waardoor hij kwetsbaar is in zijn functie. Verder hebben Bouwhuis & Smit erop gewezen dat sprake is van een reorganisatie waardoor er geen functie (meer) aanwezig is die [werknemer] zou kunnen vervullen. Volgens Bouwhuis & Smit zijn de veranderingen in de omstandigheden van dien aard dat ontbinding van de arbeidsovereen¬komst gerechtvaardigd is. Verder stellen Bouwhuis & Smit dat die veranderingen te wijten zijn aan [werknemer], zodat er geen aanleiding is hem een vergoeding toe te kennen.
14. [werknemer] heeft – zakelijk weergegeven – een beroep gedaan op de zogenoemde reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte en hij meent dat er vanwege de voortdurende arbeidsongeschiktheid geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst hoort plaats te vinden. Verder stelt [werknemer] dat de arbeidsongeschiktheid nu juist een goede reden is om de opleiding van [werknemer] te verlengen en dat er nog mogelijkheden zijn om die opleiding in dat geval af te ronden, omdat alleen de scriptie nog moet worden afgemaakt. Daarnaast vindt [werknemer] dat niet is gesteld of gebleken dat zijn schuldenproblematiek enig effect heeft gehad op zijn werk en dat die problematiek overigens inmiddels is opgelost. [werknemer] heeft daarom verzocht de gevraagde ontbinding af te wijzen.
15. Bij de beoordeling wordt zo nodig nog nader ingegaan op de standpunten van partijen.
16. De kantonrechter zal de verzochte ontbinding afwijzen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
17. Op grond van artikel 7:685 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kantonrechter een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst slechts inwilligen indien hij zich ervan heeft vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod, waaronder het opzegverbod tijdens ziekte zoals bedoeld in artikel 670 lid 1 van Boek 7 BW.
18. Gelet op de stukken gaat de kantonrechter ervan uit dat [werknemer] op en na 9 januari 2012 ongeschikt is voor zijn werk wegens ziekte. Weliswaar is [werknemer] blijkens de brief van de bedrijfsarts van 3 januari 2012 hersteld verklaard per die datum, maar na die datum heeft [werknemer] zich met eerdergenoemde e-mail van 9 januari 2012 opnieuw ziek gemeld. Uit die e-mail kan niet anders worden afgeleid dan dat [werknemer] na 3 januari 2012 nieuwe, althans toegenomen klachten heeft gemeld. Onder die omstandigheden had het op de weg gelegen van Bouwhuis & Smit om [werknemer] opnieuw te laten onderzoeken door de bedrijfsarts. Naar de kantonrechter begrijpt, heeft de bedrijfsarts telefonisch aan Bouwhuis & Smit laten weten dat er geen hernieuwd onderzoek nodig was. Echter, gelet op de aard van de ziekmelding kon de bedrijfsarts naar het oordeel van de kantonrechter zonder nader, eigen onderzoek niet beoordelen of [werknemer] al dan niet (hernieuwd) ziek moest worden geacht. Deze nalatigheid van de bedrijfsarts komt voor rekening en risico van Bouwhuis & Smit, in die zin dat moet worden aangenomen dat [werknemer] op en na 9 januari 2012 ziek is voor zijn werk. Bij dit oordeel weegt ook mee dat [werknemer] blijkens de verklaring van de huisarts van 6 februari 2012 is verwezen naar een psycholoog, in verband met “burn out”, en dat de behandelend psychiater in een verklaring van 23 maart 2012 heeft aangegeven dat sprake is van een aanpassingsstoornis met angst- en depressieve klachten. Laatstgenoemde medische gegevens zijn niet te rijmen met de conclusie van de bedrijfsarts dat er bij [werknemer] geen sprake meer zou zijn van ziekte.
19. Bouwhuis & Smit hebben aan het verzoek om ontbinding mede ten grondslag gelegd dat [werknemer] zijn opleiding niet heeft voltooid, waardoor een noodzakelijke kwalificatie voor uitoefening van zijn beroep als kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet wordt verkregen. Voldoende aannemelijk is geworden dat [werknemer] zijn opleiding nog niet heeft voltooid vanwege de door hem genoemde geestelijke problemen en psychische spanningen. [werknemer] heeft daar in zijn correspondentie met Bouwhuis & Smit een aantal malen op gewezen en gesteld noch gebleken is dat er een andere oorzaak is voor het niet afronden van de opleiding. Ter zitting is gebleken dat medio 2011 in overleg met Bouwhuis & Smit ook om medische redenen een verlenging van de opleiding is aangevraagd en verkregen. Daarvan uitgaande moet de opleiding geacht worden niet te zijn voltooid wegens ziekte van [werknemer]. Gelet daarop heeft het verzoek om ontbinding een zodanig verband met de ziekte van [werknemer] en met het opzegverbod tijdens ziekte, dat het verzoek tot ontbinding behoudens bijzondere omstandigheden om die reden moet worden afgewezen.
20. Er is de kantonrechter niet gebleken van bijzondere omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat het verzoek om ontbinding ondanks genoemd verband met het opzegverbod tijdens ziekte toch zou moeten worden toegewezen.
21. Dat [werknemer] de noodzakelijke kwalificatie voor uitoefening van zijn beroep als kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet meer heeft, kan niet als bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Gelet op artikel 7:658a lid 1 BW zijn Bouwhuis & Smit tijdens de ziekte van [werknemer] gehouden de re-integratie van [werknemer] te bevorderen, zo nodig in andere passende arbeid of bij een andere werkgever. De enkele omstandigheid dat [werknemer] zijn werk als kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet meer zou kunnen uitoefenen, is dus geen reden om tot ontbinding over te gaan. Bovendien is ter zitting gebleken dat vooralsnog niet kan worden uitgesloten dat er nog mogelijkheden zijn om een nadere verlenging van de opleiding te verkrijgen tot in ieder geval 1 juli 2012 en dat [werknemer] de opleiding, te weten zijn scriptie, in die periode alsnog afrondt. Ook daarom is er thans geen aanleiding de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
22. Voor zover Bouwhuis & Smit hebben aangevoerd dat sprake is van een bijzondere omstandigheid omdat [werknemer] privé schuldenproblematiek heeft waardoor hij kwetsbaar is in zijn functie, kan zij daarin niet worden gevolgd. Zoals Bouwhuis & Smit ter zitting hebben erkend, is er geen concrete aanwijzing dat [werknemer] op enig moment vanwege zijn privéschulden onjuist of niet integer zou hebben gehandeld als kandidaat-gerechtsdeur¬waarder. Ook is niet nader onderbouwd in welke zin [werknemer] zodanig kwetsbaar is door zijn schulden dat zijn functioneren als kandidaat-gerechtsdeurwaarder in gevaar zou komen. Overigens hebben Bouwhuis & Smit onvoldoende weersproken de stelling van [werknemer] dat zijn schuldenproblematiek inmiddels is opgelost.
23. De gestelde reorganisatie levert op zichzelf ook geen bijzondere omstandigheid op als hiervoor bedoeld, alleen al omdat nog niet vaststaat dat [werknemer] niet kan terugkeren in zijn functie als kandidaat-gerechtsdeurwaarder.
24. Nu de verzochte ontbinding wordt afgewezen, is er geen grond om Bouwhuis & Smit in de gelegenheid te stellen het verzoek in te trekken.
25. Gelet op de uitkomst van de procedure is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.
Wijst de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst af.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 18 april 2012 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter