ECLI:NL:RBALK:2012:BV8681

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
13 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810536-11
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en huisvredebreuk door stelselmatig binnendringen in woning van buurvrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 13 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal en huisvredebreuk. De verdachte, geboren op een onbekende datum en gedetineerd in PI Noord-Holland Noord, werd beschuldigd van het stelselmatig inbreken in de woning van zijn buurvrouw in Heerhugowaard tussen 1 november 2009 en 9 november 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren kledingstukken, sleutels en schoenen heeft weggenomen uit de woning van de aangeefster, waarbij hij zich toegang verschafte door middel van braak en valse sleutels. De aangeefster deed op 11 november 2011 aangifte van huisvredebreuk, nadat zij op camerabeelden had gezien dat iemand in haar slaapkamer was geweest. De verdachte heeft tijdens verhoren bekend dat hij in de woning van de aangeefster was binnengedrongen en haar kleding had aangetrokken, maar ontkende de beschuldiging van stalking. De rechtbank oordeelde dat stalking niet bewezen kon worden, omdat de verdachte niet de intentie had om de aangeefster vrees aan te jagen, maar enkel gericht was op zijn eigen behoeften. De rechtbank achtte de diefstal en huisvredebreuk wel bewezen en legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 1 aan de aangeefster te betalen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte, die lijdt aan een genderidentiteitsstoornis en een lichte verstandelijke beperking.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummers: 14.810536-11 (P)
Datum uitspraak: 13 maart 2012
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
gedetineerd in PI Noord-Holland Noord, HvB Zwaag, gevestigd te Zwaag.
1. Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
28 februari 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door verdachte en diens raadsman mr. J.C. de Goeij, advocaat te Alkmaar, naar voren is gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is, nadat een vordering tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks in de periode van 01 november 2009 tot en met 09 november 2011 in de gemeente Heerhugowaard, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [straat] (no. [nr.]) aldaar, (telkens) heeft weggenomen een of meer kledingstuk(ken) en/of sleutel(s) en/of schoenen, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
2 primair
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2009 tot en met 09 november 2011 in de gemeente Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers is hij, verdachte, meerdere malen de woning van die [slachtoffer] (ook in de voor de nachtrust bestemde tijd) binnengedrongen en/of heeft hij, verdachte, de woning van die [slachtoffer] doorzocht en/of heeft hij, verdachte, de kleding van die [slachtoffer] aangetrokken en/of over die kleding gemasturbeerd en/of heeft hij, verdachte, meerdere malen die [slachtoffer] een brief gestuurd;
subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 november 2009 tot en met 09 november 2011 in de gemeente Heerhugowaard (telkens) (ook in de voor de nachtrust bestemde tijd) wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat] [nr.], in gebruik bij mw. [slachtoffer], waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot deze woning heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s).
De rechtbank heeft in feit 1 ‘[straat] (no.[nr.])’ gelezen als een kennelijke verschrijving en heeft dit verbeterd in ‘[straat] (no. [nr.])’.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
3. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat, op grond van wettige bewijsmiddelen, uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Mevrouw [slachtoffer] doet op 11 november 2011 aangifte van (onder meer) huisvredebreuk (p. 45). Zij verklaart alleen te wonen in een flat aan de [straat] [nr.] in Heerhugowaard. Reeds in 2009 kreeg ze de indruk dat iemand zonder haar weten in haar woning kwam. Kledingstukken verdwenen uit haar slaapkamer, of lagen op een andere plek dan de plek waar zij ze had neergelegd. Na een aantal maanden miste ze een zwarte broek en een zwart jurkje. Ze heeft in 2009, 2010 en 2011 het cilinderslot van de voordeur vervangen omdat ze steeds weer het idee had dat iemand zonder haar weten in haar woning kwam. In oktober 2011 had ze een truitje gekocht en dit ongedragen in een la in de slaapkamer gelegd. Ze merkte opeens dat het truitje in een andere la lag en dat het naar zweet rook. Een aantal weken later was het truitje weg. Ze miste toen ook een paar gymschoenen.
De ouders van aangeefster gaven haar het advies om een camera in haar slaapkamer te plaatsen. Dit heeft ze gedaan. Op 9 november 2011 zag ze op de camerabeelden dat die dag iemand in haar slaapkamer was geweest. Het was een man die een muts over zijn hoofd droeg om zijn gezicht te bedekken, en met handschoenen aan. Ze zag op de beelden dat de man kleding van haar aantrok. Ook zag ze op de beelden dat de man zichzelf in haar kleding bevredigde.
Verder vertelt aangeefster dat ze eerder liefdesbrieven had gekregen van haar buurman. Ze had teruggeschreven dat ze geen interesse in hem had.
Op 15 november 2011 bekijkt verbalisante [verbalisant] de ter beschikking gestelde beelden (p. 17). Ze herkent verdachte voor 100%. Ze heeft ambtshalve meerdere malen met hem te maken gehad. Het is haar bekend dat hij zich graag kleedt in vrouwenkleding en dat hij daarbij seksuele gevoelens krijgt.
Verdachte wordt op 17 november 2011 op bevel van de officier van justitie buiten heterdaad aangehouden (p. 24) en in verzekering gesteld (p. 28).
Direct bij aanvang van het verhoor bekent verdachte (p. 32): “Ik zit hier helemaal terecht. Ik ben bij mijn buurmeisje naar binnen gegaan toen zij niet thuis was. Ik heb in haar kledingkast kleren gepakt en gepast.” Verdachte verklaart dat hij twee liefdesbrieven heeft geschreven aan zijn buurmeisje [slachtoffer]. Ze had hem een dag na de tweede brief teruggeschreven dat zij het niet zo voelde. Verdachte wist toen waar hij aan toe was. Verdachte vertelt dat hij op een avond ongeveer een week tevoren, toen [slachtoffer] niet thuis was, haar huis was binnengaan. Hij had handschoenen aangetrokken omdat hij niet wilde dat zijn vingerafdrukken zouden worden gevonden. Hij heeft toen in haar slaapkamer een topje en een jurkje van haar aangetrokken. Een paar dagen voor deze gebeurtenis was hij midden in de nacht naar haar slaapkamer gegaan en heeft hij gekeken hoe zij sliep. Verdachte kan zich voorstellen dat het eng is voor haar als ze merkt dat iemand in haar huis is geweest.
In een nader verhoor op 17 november 2011 verklaart verdachte (p. 37) in een periode van tussen 1 en 2 jaar 30 à 50 keer in de woning van zijn buurmeisje te zijn geweest. Op die ene keer na (waarbij hij midden in de nacht keek hoe zij sliep) was zij niet thuis wanneer hij haar woning binnenging. Verdachte is in eerste instantie via een raam naar binnen geklommen. Nadat hij de reservesleutels van de voordeur had gevonden, kon hij met een van die reservesleutels vaker en makkelijker naar binnen.
Bij de rechter-commissaris verklaart verdachte op 21 november 2011 dat hij één keer een jurkje van aangeefster mee naar huis heeft genomen en dat hij dat later heeft teruggelegd. Daarnaast heeft hij een topje van haar in de vuilnisbak gegooid omdat het kapot was.
In een aanvullend verhoor op 18 november 2011 verklaart aangeefster (p. 48) dat zij vanaf november 2009 een nachthemd, een pantalon, een jurkje, een truitje en een paar gymschoenen mist. Elke keer als zij wat miste, doorzocht ze tevergeefs haar klerenkast. Zij ging steeds meer aan zichzelf twijfelen. De kleding die verdachte heeft gedragen, is voor haar onbruikbaar geworden. Ze zou het kunnen wassen, maar de gedachte en het gevoel dat het vies is, spoel je niet zomaar weg. De slaapkamer voelt niet meer als haar slaapkamer. Ze voelt zich dermate in haar privacy aangetast dat ze de neiging heeft de hele slaapkamer leeg te trekken, schoon te maken en er nieuwe spullen in te zetten.
4.2 Standpunt van de officier van justitie
Hetgeen is ten laste gelegd onder 1 en 2 primair kan wettig en overtuigend worden bewezen. Bij feit 2 primair (stalking) wordt aangetekend dat verdachte door zijn handelen inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en haar vrees heeft aangejaagd, dat hij doelbewust heeft gehandeld, dat hij zich ervan bewust was dat aangeefster er niet van was gediend dat hij in haar woning kwam en dat hij meermalen in haar woning is binnengedrongen.
4.3 Standpunt van de verdediging
Dit is geen stalking in de normale zin van het woord. De zaak wordt door het openbaar ministerie veel te zwaar aangezet.
4.4 Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 2 primair
De rechtbank acht stalking niet bewezen. Stalking is het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van een ander door bijvoorbeeld pesterijen en andere vormen van hinderlijk c.q. opdringerig gedrag waardoor het slachtoffer ongewild frequent wordt geconfronteerd met de dader. Verdachte probeerde het contact met aangeefster echter zoveel mogelijk te vermijden; hij wilde dat contact juist niet. Hij was uitsluitend gericht op zijn eigen behoeftenbevrediging. Anders dan de officier, ziet de rechtbank bij verdachte niet het oogmerk om aangeefster vrees aan te jagen; zijn oogmerk was niet zozeer op haar gericht als wel op het dragen van haar kleren.
Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van dit feit.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank ontleent aan de onder 4.1 opgenomen wettige bewijsmiddelen de overtuiging dat verdachte bij verschillende gelegenheden uit het huis van aangeefster kleding, sleutels en schoenen heeft weggenomen. Daarbij kent de rechtbank meer gewicht toe aan de verklaringen van aangeefster dan aan die van verdachte dat hij (slechts) één keer een kledingstuk van aangeefster heeft meegenomen en niet heeft teruggebracht. Aangeefster heeft gedetailleerd verklaard over de kleding die zij miste, de data waarop zij kleding miste en het feit dat zij - soms met familie - alles heeft afgezocht om die kleding terug te vinden.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair
De rechtbank ontleent aan de onder 4.1 opgenomen wettige bewijsmiddelen de overtuiging dat verdachte meermalen huisvredebreuk heeft gepleegd door meermalen aangeefsters huis binnen te klimmen of zich de toegang tot haar huis te verschaffen met sleutels die hij van haar had gestolen.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2009 tot en met 9 november 2011 in de gemeente Heerhugowaard, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [straat] no. [nr.] heeft weggenomen kledingstukken en sleutels en schoenen, toebehorend aan [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming of valse sleutels;
2 subsidiair
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2009 tot en met 9 november 2011 in de gemeente Heerhugowaard (ook in de voor de nachtrust bestemde tijd) wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning aan de [straat] [nr.], in gebruik bij [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot deze woning heeft verschaft door middel van inklimming of valse sleutels.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, acht de rechtbank niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
6. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming en valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
in de woning, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, waarbij hij zich de toegang heeft verschaft door middel van inklimming en valse sleutels, meermalen gepleegd.
7. Strafbaarheid van verdachte
Verdachte is onderzocht door G.M. Jansen, GZ-psycholoog. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in een pro justitia rapport, gedateerd 9 februari 2012.
De deskundige concludeert dat bij verdachte sprake is van een genderidentiteitsstoornis en van een lichte verstandelijke beperking. Geadviseerd wordt om, bij bewezenverkla-ring van het ten laste gelegde, verdachte hiervoor als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank verenigt zich met deze conclusie en neemt deze over.
Verdachte is ook overigens strafbaar, nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
8. Strafoplegging
Standpunt van de officier van justitie
Gevorderd wordt verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden op te leggen, waarvan
9 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met oplegging van bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
Verdachte had geen kwade bedoelingen, maar is slachtoffer van zijn seksuele gevoelens. Hij heeft zich in het verleden goed gedragen, en heeft zich één periode misdragen. Verzocht wordt een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen. Zolang verdachte vastzit, wordt de geslachtsaanpassende behandeling uitgesteld. Daarnaast kan een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, zodat toezicht op verdachte kan worden gehouden.
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is gedurende twee jaar een groot aantal keren binnengedrongen in het huis van zijn buurvrouw en heeft daaruit een aantal keren goederen ontvreemd. Aanvankelijk verschafte hij zich de toegang door een raampje los te schroeven, daarna met de door hem weggenomen reservesleutel van de voordeur. Nadat zij een ander slot op haar voordeur had laten zetten, is hij in eerste instantie weer via het raam binnengekomen en heeft vervolgens opnieuw een reservesleutel weggenomen. Pas nadat aangeefster een camera had geplaatst in haar slaapkamer, liep verdachte tegen de lamp.
In haar woning is hij steeds weer diep in haar privédomein doorgedrongen door in haar slaapkamer kleding van haar aan te trekken. Hij deed dit ter bevrediging van zijn seksuele gevoelens. Verdachte heeft er geen oog voor gehad dat zijn kwalijke handelen bij aangeefster zou leiden tot een groeiende twijfel aan zichzelf en tot gevoelens van angst en onzekerheid.
In bovengenoemd pro justitia rapport van psycholoog Jansen wordt het risico op recidive van soortgelijke delicten ingeschat als matig. Om het recidiverisico te beperken, is geïndiceerd dat de hormoonbehandeling om een geslachtsverandering te bewerkstelligen wordt voortgezet, en dat de woonbegeleiding vanuit stichting Philadelphia Zorg wordt gecontinueerd en geïntensiveerd. Geadviseerd wordt een en ander te laten plaatsvinden als bijzondere voorwaarde bij een verplicht reclasseringscontact.
Mevrouw M. de Nooijer, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, heeft een adviesrapport uitgebracht, gedateerd 23 februari 2012. Verdachte heeft inmiddels de huur van zijn woning opgezegd. Voorafgaand aan zijn detentie ontving hij woonbegeleiding van stichting Philadelphia Zorg. Geconcludeerd kan worden dat deze begeleiding niet toereikend is geweest, en zal moeten worden geïntensiveerd in een woonvorm waar 24 uur per dag begeleiding aanwezig is. Voor zo’n woonvorm staat verdachte op een wachtlijst omdat een dergelijke woonvoorziening op korte termijn niet beschikbaar is.
Mevrouw De Nooijer komt tot hetzelfde advies als GZ-psycholoog Jansen.
De rechtbank is van oordeel dat op de feiten als bewezen verklaard, niet anders kan worden gereageerd dan met een gevangenisstraf als na te noemen. De hoogte van deze straf wijkt aanzienlijk af van hetgeen de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank acht de stalking (feit 2 primair) niet bewezen, terwijl de officier van justitie haar eis mede op bewezenverklaring daarvan heeft gebaseerd. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte onvoldoende is meegewogen in de strafeis.
Een deel van de gevangenisstraf zal worden opgelegd in voorwaardelijke vorm, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan dat voorwaardelijke deel zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Het advies om voortzetting van de hormoonbehandeling op te nemen als bijzondere voorwaarde, kan niet worden gevolgd. Oplegging van een dergelijke voorwaarde is niet mogelijk, blijkens het wettelijk systeem zoals neergelegd in artikel 14c Wetboek van Strafrecht. Het betreft hier immers een vérstrekkende medische ingreep, en geen voorwaarde betreffende het gedrag.
Ten overvloede merkt de rechtbank het volgende op.
Toen verdachte werd gedetineerd wegens de onderhavige feiten, stond hij op het punt een hormoonbehandeling te beginnen, met geslachtsverandering als doel. Hij is vastbesloten in zijn wens tot geslachtsverandering. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat deze behandeling volgens plan zal worden voortgezet.
9. Vordering van benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1,= aan schade die verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Nu is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek Bewezenverklaring onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1,= kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
10.Toegepaste wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 138 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11.Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde onder 1 en 2 subsidiair, zoals hierboven in de rubriek 'Bewezenverklaring' aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek 'Bewezenverklaring' bewezen is verklaard, en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek 'Strafbaarheid van het bewezen verklaarde' vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
Stelt als algemene voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich zal melden bij Reclassering Nederland te Alkmaar, zo frequent als de reclassering dit nodig acht;
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang de officier van justitie dit noodzakelijk oordeelt, ook als die aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde zal verblijven in een woonvorm van stichting Philadelphia Zorg of een soortgelijke instelling;
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door medewerkers van stichting Philadelphia Zorg, met inbegrip van de verplichting te verblijven in een passende woonvoorziening van Philadelphia Zorg of een soortgelijke instelling;
- dat de veroordeelde op geen enkele wijze, mondeling, schriftelijk of anderszins contact zal opnemen met aangeefster [slachtoffer];
- dat de veroordeelde zich niet zal ophouden in de [straat] te Heerhugowaard.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], [adres en woonplaats].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1,= (één euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] te betalen een som geld ten bedrage van € 1,= (één euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) dag.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.S. van Leeuwen, voorzitter,
mr. A.C. Haverkate en mr. E.J.M. Tuijp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Huisman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 maart 2012.
Mr. Tuijp is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.