ECLI:NL:RBALK:2012:BV7026

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
22 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
386513 \ EJ VERZ 11-224
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot instelling van een ondernemingsraad bij Taxi Centrale Schoorl B.V.

In deze zaak hebben een aantal werknemers van Taxi Centrale Schoorl B.V. een verzoek ingediend om de instelling van een ondernemingsraad (OR) binnen hun onderneming. De verzoekers, vertegenwoordigd door de vakbond FNV Bondgenoten, hebben op 18 november 2011 een verzoekschrift ingediend, waarop de verweerster, Taxi Centrale Schoorl B.V., heeft gereageerd met een verweerschrift. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 februari 2012, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er ten minste 50 personen werkzaam zijn bij de verweerster, waardoor de verplichting om een OR in te stellen op grond van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) van toepassing is.

De verzoekers hebben betoogd dat de verweerster, ondanks herhaalde verzoeken en acties, niet heeft voldaan aan haar wettelijke verplichting om een OR in te stellen. De verweerster heeft aangevoerd dat er een verstoorde verstandhouding is tussen de partijen, waardoor een constructief overleg niet mogelijk is. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verstoorde verhouding geen excuus kan zijn voor het niet instellen van een OR, aangezien een OR juist kan bijdragen aan het verbeteren van de communicatie en samenwerking binnen de onderneming.

De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de verweerster uiterlijk per 1 juli 2012 een OR moet instellen. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 500,-- per dag voor elke dag dat de verweerster in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,--. De verweerster is ook veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op € 400,-- voor het salaris van de gemachtigde. De beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden en op 22 februari 2012 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 386513 \ EJ VERZ 11-224 (H.K.)
Uitspraakdatum: 22 februari 2012
Beschikking in de zaak van
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV Bondgenoten¸ gevestigd te
Utrecht
2. [verzoeker sub [plaats]
3. [verzoeker sub 3], wonend[plaats]
4. [verzoeker sub 4], wonende te [plaats]
5. [verzoeker sub 5], wonende te [plaats]
6. [verzoeker sub 6], wonende te [plaats]
7. [verzoeker sub 7], wonende te [plaats]
8. [verzoeker sub 8], wonende te [plaats]
v e r z o e k e r s
gemachtigde: mr. A.A.M. Broos, advocaat te Utrecht
tegen
de besloten vennootschap Taxi Centrale Schoorl B.V., gevestigd te Heerhugowaard, Hectorlaan 3
v e r w e e r s t e r
gemachtigde: mr. C.A. Deenik, advocaat te Alkmaar.
1. Het procesverloop
Verzoekers hebben op 18 november 2011 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft verweerster bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 14 februari 2012, alwaar zijn verschenen:
-verzoekster sub 1 bij haar bestuurder R. Mast, bijgestaan door mr. J.P. Boot (kantoorgenoot van mr. A.A.M. Broos),
-verzoekers sub 2, 4, 5, 6 en 8 in persoon, bijgestaan door mr. J.P. Boot,
-verzoekers sub 3 en 7 vertegenwoordigd door mr. J.P. Boot,
-verweerster bij haar directeur [x], bijgestaan door mr. C.A. Deenik.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht aan de hand van de stukken, verweerster tevens aan de hand van pleitnotities.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
2. De uitgangspunten
2.1Taxi Centrale Schoorl B.V. (verweerster) is een onderneming waarin ongeveer 180 personen werkzaam zijn. FNV Bondgenoten (verzoekster sub 1) telt onder haar leden circa 60 personen die werkzaam zijn in de onderneming van verweerster.
2.2Op 6 juni 2011 is er actie gevoerd door enkele tientallen medewerkers, ondersteund door FNV Bondgenoten, om de bestuurder van verweerster ertoe te bewegen een ondernemingsraad [hierna ook te noemen: OR] in te stellen bij verweerster.
Een aantal medewerkers van verweerster heeft zich als voorbereidingsgroep met de heer R. Mast, bestuurder van FNV Bondgenoten, gebogen over het oprichten van een OR binnen het bedrijf en heeft een concept voorlopig reglement OR opgesteld.
2.3Bij brief van 21 juni 2011 hebben FNV Bondgenoten c.s. de bestuurder van verweerster gewezen op zijn verplichting om een OR in te stellen en zijn medewerking verzocht voor het organiseren van verkiezingen.
De bestuurder reageerde hierop bij brief van 23 juni 2011 dat men een afspraak met hem kon maken, waarbij de directie in samenspraak met belangstellende medewerkers een plan ter oprichting van een OR zou maken.
2.4Omdat het bestuur in de ogen van de belangstellende medewerkers de zaken niet voortvarend genoeg aanpakte, werd door hen bij brieven van 5 juli, 27 augustus en 10 september 2011 aangedrongen op spoedig overleg en is de bestuurder gevraagd om diens reactie.
2.5Bij brief van 15 september 2011 hebben verzoekers de bemiddeling van de Bedrijfscommissie Markt I ingeroepen omtrent de naleving door verweerster van haar verplichting om mee te werken aan de instelling van een OR.
Omdat verweerster bij brief van 10 oktober 2011 meedeelde niet op de bemiddelingszitting van de Bedrijfscommissie van 18 oktober 2011 te zullen verschijnen, is deze zitting niet doorgegaan.
2.6Bij brief van 28 oktober 2011 zond de Bedrijfscommissie haar verslag van bevindingen en advies. De Bedrijfscommissie adviseert de bestuurder van verweerster om met onmiddellijke ingang, in samenwerking met de betrokkenen en belanghebbenden, te investeren in het vormgeven van de medezeggenschap binnen de onderneming.
3. Het geschil
3.1Verzoekers verzoeken de kantonrechter, na wijziging van hun verzoek ter zitting, om te bepalen dat verweerster gevolg dient te geven aan hetgeen bij of krachtens de Wet op de Ondernemingsraden is bepaald, meer in het bijzonder dient verweerster er zorg voor te dragen dat uiterlijk per 1 juni 2012 in haar onderneming een ondernemingsraad is ingesteld, een en ander voor zover dit van verweerster afhangt, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- per dag voor elke dag dat verweerster vanaf 1 juni 2012 in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, kosten rechtens.
3.2Aan dit verzoek leggen verzoekers -zakelijk samengevat- het volgende ten grondslag.
Bij verweerster zijn ten minste 50 personen werkzaam. Daarom is de ondernemer verplicht krachtens art. 2 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) om ten behoeve van het overleg met en de vertegenwoordiging van de in deze onderneming werkzame personen een ondernemingsraad in te stellen.
Omdat na vele aansporingen de onderneming tot op heden niet meewerkt aan de instelling
van een OR, zien verzoekers zich genoodzaakt om veroordeling te vragen van verweerster om mee te werken aan de instelling van een OR binnen haar onderneming, hetgeen tevens
inhoudt de opstelling van een voorlopig reglement en het behulpzaam zijn bij de organisatie van verkiezingen.
3.3Het verweer van verweerster strekt tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot bepaling van een latere datum waarop de OR dient te zijn ingesteld, alsmede tot afwijzing dan wel matiging van de dwangsom.
Hiertoe voert verweerster -zakelijk samengevat- aan dat partijen het erover eens zijn dat zo spoedig mogelijk een OR moet worden opgericht, maar dat verweerster al het nodige heeft gedaan om een OR in te stellen. Echter, de verstandhouding tussen partijen is verstoord, waardoor een constructief overleg over het gezamenlijk oprichten van een OR niet mogelijk is. Subsidiair verzoekt verweerster daarom tevens de zaak aan te houden omwille van een mediationtraject.
4. De beoordeling
4.1Onbetwist is door verzoekster sub 1 gesteld, dat zij bevoegd is om in deze zaak als een van der verzoekers op te treden. Zij stelt dat circa 60 personen die werkzaam zijn in de onderneming van verweerster lid zijn van de vakbond, zodat moet worden aangenomen dat de vakbond heeft te gelden als belanghebbende in de zin van art. 36 lid 1 WOR, die bij de kantonrechter naleving kan verzoeken van de bepalingen van de WOR.
4.2Voorts staat onbetwist vast dat verweerster een onderneming is waarin ten minste 50 personen werkzaam zijn, zodat op grond van art. 2 lid 1 van de WOR de ondernemer, in het belang van het goed functioneren van die onderneming in al haar doelstellingen, verplicht is een OR in te stellen.
Verweerster heeft aangevoerd, dat door een verstoorde verstandhouding de instelling van een OR en de daarmee verband houdende voorbereidingshandelingen op dit moment niet mogelijk zijn. Daarom verzoekt zij mediation, waarbij zij voorts heeft aangevoerd dat bij de directie het initiatief dient te liggen tot instelling van een OR.
Naar het oordeel van de kantonrechter dient het verweer van verweerster te worden verworpen. Uit hetgeen hiervoor onder de uitgangspunten is vermeld, is genoegzaam gebleken dat er vanuit het personeel, ondersteund door de vakbond, vanaf 21 juni 2011 meerdere malen bij verweerster op is aangedrongen om tot instelling van een OR te komen. Dit is tot nu toe niet gelukt. Nu het om een wettelijke plicht gaat tot instelling van een OR kan verweerster zich er na al die tijd niet op (blijven) beroepen dat een verstoorde verhouding hieraan in de weg staat. Immers, een OR kan juist bijdragen aan het oplossen van die verstoorde verhouding. In dit verband wordt opgemerkt dat verweerster van de mogelijkheid tot bemiddeling via de Bedrijfscommissie bewust geen gebruik heeft willen maken.
Het verzoek zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de instellingsdatum, gelet op de voorbereidingshandelingen die nog moeten plaatsvinden, zal worden bepaald op 1 juli 2012.
Op grond van art. 611a Rv kan in deze zaak een dwangsom worden opgelegd. De kantonrechter acht termen aanwezig de verzochte dwangsom te matigen tot € 500,-- per dag dat verweerster in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,--. De kantonrechter merkt op dat de dwangsom niet kan worden verbeurd vóór betekening van deze uitspraak.
4.3Verweerster dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
5. Beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat verweerster gevolg dient te geven aan hetgeen bij of krachtens de Wet op de Ondernemingsraden is bepaald, meer in het bijzonder dient verweerster er zorg voor te dragen dat uiterlijk per 1 juli 2012 in haar onderneming een ondernemingsraad is ingesteld, een en ander voor zover dit van verweerster afhangt, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag voor elke dag dat verweerster vanaf 1 juli 2012 in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,--.
Veroordeelt verweerster in de proceskosten, die aan de zijde van verzoekers worden vastgesteld op € 400,-- voor salaris gemachtigde, waarover verweerster geen btw verschuldigd is.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 22 februari 2012 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter