ECLI:NL:RBALK:2012:BV6105

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
8 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
135287 / HA RK 12-12
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek van kinderrechter in een jeugdzorgzaak

Op 8 februari 2012 heeft de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die betrokken was bij een jeugdzorgzaak. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen de kinderrechter die de behandeling van de zaak leidde. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. F.H. Garretsen, stelde dat de rechter ongevoelig was voor zijn argumenten en dat hij de indruk had dat de rechter vooringenomen was. Tijdens de zitting werd het verzoek behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de rechter hun standpunten toelichtten. De rechter verklaarde dat zij in het belang van de minderjarige had besloten de mondelinge behandeling door te laten gaan en dat zij niet had ingestemd met het verzoek om uitstel. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid konden rechtvaardigen. De beslissing van de rechter om geen uitstel te verlenen werd als een procedurele beslissing beschouwd, en de wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af. De behandeling van de onderliggende zaak zou worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De uitspraak werd gedaan door de wrakingskamer, bestaande uit mr. P.G. Vroom als voorzitter en de leden mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. D.D.M. Hazeu, in aanwezigheid van griffier J.A.J. Kreijger.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Wrakingskamer
Zaaknummer: 135287 / HA RK 12-12
Uitspraakdatum: 8 februari 2012
BESLISSING op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering, ingediend door:
[VERZOEKER], wonende te [WOONPLAATS VERZOEKER],
met als raadsman mr. F.H. Garretsen, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen verzoeker.
1. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling van een verzoek van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) namens Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, vestiging Alkmaar, strekkende tot verlenging ondertoezichtstelling en verlening machtiging uithuisplaatsing van het minderjarige kind van verzoeker op 8 februari 2012 op de hierna omschreven gronden de wraking verzocht van [DE RECHTER] (hierna te noemen: de rechter) als behandelend rechter in die procedure met zaaknummer 134816 / 12-91.
Nadat de rechter de secretaris van de wrakingskamer van het verzoek in kennis had gesteld en had laten weten niet in het verzoek te berusten, is terstond een zitting van de wrakingskamer bepaald.
Het verzoek is vervolgens behandeld ter zitting van de wrakingskamer van 8 februari 2012. Daarbij werden verzoeker, zijn raadsman, de wederpartij en de rechter gehoord.
Verzoeker heeft het verzoek toegelicht en de rechter heeft een verklaring afgelegd.
Vervolgens heeft de voorzitter de behandeling ter zitting gesloten en bepaald dat de beslissing na beraad onmiddellijk mondeling zal worden gegeven.
Na beraad is terstond mondeling uitspraak gedaan.
2. BEOORDELING VAN HET VERZOEK
2.1. De rechtbank stelt het volgende voorop.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Uitgangspunt daarbij is dat een rechter uit hoofde van zijn/haar aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking indien, afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak, de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met de uiterlijke schijn van vooringenomenheid.
2.2. Blijkens hetgeen verzoeker tijdens de behandeling verklaarde, is het wrakingsverzoek inhoudelijk gebaseerd op de volgende gronden.
Doordat de rechter ongevoelig was voor de argumenten die door en namens verzoeker zijn aangevoerd, zijn de belangen van verzoeker geschaad.
Verzoeker heeft hieraan toegevoegd, dat de rechter niet wilde ingaan op zijn gemotiveerd verzoek om de mondelinge behandeling van de zaak uit te stellen. De rechter wilde haar weigering niet toelichten en wuifde de argumenten van verzoeker weg met een gebaar, terwijl wel werd ingegaan op de argumenten van de moeder van de minderjarige. Door deze gang van zaken heeft verzoeker de indruk gekregen dat de rechter vooringenomen was.
2.3. De rechter heeft ter zitting verklaard, dat zij in het belang van de minderjarige de mondelinge behandeling van de zaak heeft laten doorgaan op 8 februari 2012 en niet heeft ingestemd met een uitstelverzoek van verzoeker. Zij sluit niet uit dat zij haar beslissing door een non-verbale uiting heeft ondersteund, maar betwist het door verzoeker gestelde wegwerpgebaar te hebben gemaakt.
Van een vooringenomenheid ten aanzien van één van partijen is geen sprake geweest, aldus de rechter.
2.4 Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft verzoeker geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht, welke zijn vrees van vooringenomenheid kunnen rechtvaardigen.
De beslissing van de rechter om geen gevolg te geven aan het verzoek om de mondelinge behandeling van de zaak uit te stellen, is een procedurele beslissing. Het nemen van dergelijke beslissingen is bij uitstek een taak voor de rechter. Dat zij bij het nemen van de onderhavige beslissing ongevoelig bleek of leek voor de argumenten van verzoeker vormt, hoezeer dat ook niet naar diens wens was, op zichzelf geen grond voor de vrees dat de onpartijdigheid van de rechter in het geding is. Het ondersteunen van de beslissing door een gebaar of gezichtsuitdrukking maakt het voorgaande niet anders.
3. De beslissing
De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking van de rechter af;
- bepaalt dat de behandeling van de onderliggende zaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.G. Vroom, voorzitter, mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. D.D.M. Hazeu, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van J.A.J. Kreijger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 februari 2012.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open