ECLI:NL:RBALK:2012:244

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
24 januari 2012
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
129584 - HA ZA 11-438
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gedwongen overdracht van aandelen op grond van artikel 2:336 BW

In deze zaak, die voor de Rechtbank Alkmaar werd behandeld, vorderde eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de gedwongen overdracht van aandelen van gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, op basis van artikel 2:336 van het Burgerlijk Wetboek. Eiseres stelde dat gedaagde door haar gedragingen het belang van de vennootschap schaadde, waardoor het voortduren van haar aandeelhouderschap niet langer kon worden geduld. De procedure begon met een dagvaarding op 1 juni 2011, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis op 21 september 2011. Tijdens de comparitie op 7 november 2011 werden de standpunten van beide partijen verder toegelicht.

De feiten wezen uit dat beide partijen voor 50% aandeelhouder waren van een vennootschap die in 2005 was opgericht. Eiseres voerde aan dat gedaagde haar goedkeuring had onthouden aan de jaarrekening van 2008 en dat er een aandeelhoudersvergadering was bijeengeroepen waarin belangrijke besluiten, waaronder een salarisverhoging voor de bestuurder van eiseres, aan de orde kwamen. Eiseres stelde dat gedaagde door haar gedragingen de vennootschap schaadde, wat leidde tot de vordering tot gedwongen overdracht van aandelen.

Gedaagde voerde verweer en stelde dat haar weigering om goedkeuring te geven aan de jaarrekening gerechtvaardigd was en in het belang van de vennootschap. De rechtbank oordeelde dat de gronden die door eiseres waren aangevoerd niet voldoende waren om de vordering tot uitstoting te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van gedragingen van gedaagde die het voortduren van haar aandeelhouderschap onredelijk maakten. De vordering werd afgewezen en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK TE ALKMAAR

Sector civiel recht
SA/AJB (DH)
zaaknummer / rolnummer: 129584 / HA ZA 11-438
Vonnis van 25 januari 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsadres 1] ,
eiseres bij dagvaarding van 1 juni 2011,
advocaat mr. A.G. Moeijes te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsadres 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.M. Kroone te Alkmaar.
Partijen zullen hierna eiseres en gedaagde genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 21 september 2011;
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 november 2011.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn, elk voor 50%, aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 1] B.V. (hierna: de vennootschap).
2.2.
Bestuurder en enig aandeelhouder van eiseres is [bedrijf 2] B.V., de houdstervennootschap van [xxx] (hierna: [xxx] ).
2.3.
Bestuurder en enig aandeelhouder van gedaagde is [bedrijf 3] B.V., een houdstervennootschap van [yyy] (hierna: [yyy] ).
2.4.
[xxx] is sinds 1982 werkzaam als assurantietussenpersoon; [yyy] is werkzaam als makelaar. In 1997 zijn [xxx] en [yyy] een onderneming gestart, aanvankelijk in de vorm van een vennootschap onder firma (hierna: de VOF), waarvan beiden vennoten waren. Deze onderneming heeft een assurantieportefeuille gekocht van de toenmalig werkgever van [xxx] . In 2005 is de vennootschap opgericht en is (het vermogen van) de VOF ingebracht. In datzelfde jaar heeft de vennootschap twee werkmaatschappijen opgericht, inmiddels genaamd Verzekering en Pensioen respectievelijk Hypotheken. Bij de onderneming zijn vier personen werkzaam.
2.5.
[xxx] is bestuurder van de vennootschap sinds de oprichting daarvan. Van maart 2007 tot medio 2008 is [yyy] ingeschreven geweest als bestuurder.
2.6.
Gedaagde heeft haar goedkeuring onthouden aan de jaarrekening van de vennootschap over 2008.
2.7.
Gedurende deze procedure, op 31 oktober 2011, heeft [xxx] een aandeelhoudersvergadering van de vennootschap bijeengeroepen. Op de agenda stonden de goedkeuring van de jaarrekeningen 2008, 2009 en 2010, décharge van het bestuur en een voorstel tot salarisverhoging van [xxx] als bestuurder van € 64.000,00 naar € 75.000,00 met een pensioenvoorziening.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert samengevat - veroordeling van gedaagde tot overdracht van haar aandelen in het kapitaal van de vennootschap aan eiseres tegen betaling aan gedaagde van een koopprijs die zal worden vastgesteld door één of drie door de rechtbank te benoemen deskundigen, alsmede tot onvoorwaardelijke medewerking aan die overdracht, op straffe van een dwangsom. Verder heeft eiseres gevorderd gedaagde te verbieden met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis het stemrecht op de door haar gehouden aandelen in het kapitaal van de vennootschap uit te oefenen, een en ander met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding. Eiseres heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat gedaagde door haar gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld, zoals bedoeld in artikel 2:336 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.2.
Gedaagde voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseres heeft haar beroep op artikel 2:336 BW onderbouwd door het noemen van concrete voorbeelden van gedragingen van [yyy] dan wel van gedaagde. Deze betreffen de wijze waarop [yyy] [xxx] - al dan niet in het bijzijn van het personeel - benadert, afspraken die [yyy] niet zou nakomen, een discutabele onroerend-goedtransactie waarbij [yyy] zou zijn betrokken en het niet meewerken door gedaagde aan goedkeuring van de jaarrekening van 2008. Ter comparitie heeft eiseres daarnaast aangevoerd dat gedaagde niet heeft ingestemd met het tijdens deze procedure gedane voorstel tot verhoging van het salaris van de bestuurder van de vennootschap.
4.2.
Gedaagde heeft ter verweer aangevoerd dat van al hetgeen eiseres bij dagvaarding aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, alleen het niet meewerken aan de goedkeuring van de jaarrekening van 2008 betrekking heeft op een gedraging van gedaagde in haar rol van aandeelhouder. Dit zou bovendien gerechtvaardigd zijn. Door publicatie van de voorlopige jaarrekening van 2008 is aan de publicatieplicht van de vennootschap voldaan. Het onthouden van de goedkeuring geschiedde aldus juist in het belang van de vennootschap en leverde geen risico of gevaar voor haar op. Ook het niet instemmen met het lopende deze procedure gedane voorstel tot salarisverhoging van [xxx] levert geen gedraging op als bedoeld in artikel 2:336 BW, aldus gedaagde.
Voor het overige zou eiseres gedragingen van [yyy] in persoon of in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap, dan wel van één van zijn vennootschappen hebben opgevoerd, die – als de lezing van de verschillende gebeurtenissen al juist zouden zijn, hetgeen gedaagde betwist – de vordering als bedoeld in artikel 2:336 BW niet kunnen dragen. Het dient daarbij immers te gaan om gedragingen van gedaagde in haar hoedanigheid van aandeelhouder, aldus gedaagde.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 2:336 BW (uitstoting) kunnen bepaalde aandeelhouders in rechte vorderen dat een aandeelhouder, die door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld, zijn aandelen overdraagt. Deze regeling strekt er aldus toe dat een partij wordt gedwongen haar eigendom over te dragen. Dit is een verstrekkende maatregel die, zo blijkt ook uit wetsgeschiedenis en jurisprudentie, alleen onder bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd is. Daarbij moet het gaan om gedragingen van de aandeelhouder in die hoedanigheid, in het licht van het belang van de vennootschap en niet dat van de overige aandeelhouders.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval geen sprake van een situatie die uitstoting rechtvaardigt. Dat van de bij dagvaarding aangevoerde gronden alleen het onthouden van de goedkeuring aan de jaarrekening van 2008 betrekking heeft op een gedraging van gedaagde in haar hoedanigheid van aandeelhouder is onbetwist en ook de rechtbank gaat daarvan uit. Niet gebleken is dat gedaagde niet in redelijkheid tot haar weigering van haar goedkeuring had kunnen komen. Gedaagde heeft onbetwist aangevoerd dat de reden voor weigering lag in substantiële kosten van eiseres dan wel [xxx] en zijn echtgenote die ten onrechte in de winst en verliesrekening van de vennootschap waren opgenomen.
Het daarnaast ter comparitie genoemde onthouden van toestemming aan het voorstel tot salarisverhoging door gedaagde is eveneens een gedraging als aandeelhouder. Het enkele feit dat gedaagde niet (direct) heeft ingestemd met het recente, lopende deze procedure gedaan verzoek tot salarisverhoging van [xxx] als bestuurder, kan echter evenmin gelden als een gedraging als bedoeld in artikel 2:336 BW.
Het overige door eiseres aangevoerde heeft betrekking op gedragingen van [yyy] in persoon of in andere hoedanigheden dan aandeelhouder van de vennootschap. Deze kunnen niet tot uitstoting leiden.
4.5.
Er lijkt sprake te zijn van onverenigbaarheid van karakters van [xxx] in persoon en [yyy] in persoon, die met name door [xxx] als problematisch wordt ervaren. Niet gebleken is echter dat dit tot een zodanige impasse in de besluitvorming leidt dat het voortbestaan van de vennootschap in gevaar wordt gebracht. In een dergelijke situatie is voor toepassing van artikel 2:336 BW geen plaats.
4.6.
Het gevorderde zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op:
  • griffierecht € 568,00
  • salaris advocaat €
Totaal € 1.472,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] B.V. tot op heden begroot op € 1.472,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2012.(