RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 385626 \ OA VERZ 11-225 TvW
Uitspraakdatum: 6 december 2011
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap Thijs Food Innovation B.V. te Heerhugowaard
verzoekende partij
verder ook te noemen: Thijs Food
gemachtigde: mr. J.F.C. Langeveld-de Groot, advocaat te Alphen aan den Rijn
[werknemer] te [woonplaats]
verwerende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. C.C. Neering, werkzaam ten kantore van D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te Zaandam.
Thijs Food heeft op 10 november 2011 een verzoekschrift “voor zover vereist” ingediend.
Daar heeft [werknemer] bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft in deze - gelijktijdig met het kort geding ex artikel 254 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Rv] onder rolnr.: 384784 \ KG EXPL 11-115 - plaatsgevonden op 22 november 2011, alwaar zijn verschenen de heer [werknemer] in persoon en namens Thijs Food de heer [x] en de heer [Y]; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht, Thijs Food aan de hand van pleitnotities.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
1.[werknemer] is krachtens schriftelijke arbeidsovereenkomst op 27 september 2009 voor een bepaalde termijn van één jaar in dienst getreden bij Thijs Food. In voormelde overeenkomst is opgenomen dat tussentijdse opzegging is toegestaan met inachtneming van een maand opzegtermijn. Op 28 augustus 2010 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen schriftelijk verlengd met één jaar tot 27 september 2011.
Van der Linde heeft de functie van vertegenwoordiger vervuld tegen een bruto-inkomen van € 3.248,00 per maand, exclusief emolumenten.
2. [werknemer] heeft medio augustus 2011 een (ongetekend) schriftelijk aanbod tot verlenging van zijn arbeidsovereenkomst tot 27 september 2012 op zijn bureau gevonden. Op 23 augustus 2011 heeft [werknemer] dit stuk voor akkoord getekend.
3. Op 19 september 2011 heeft [werknemer] zich ziek gemeld bij Thijs Food in verband met burn-out klachten en heeft hij voor Thijs Food geen werkzaamheden meer verricht.
4. Bij e-mail van 22 september 2011 deelt Thijs Food aan [werknemer] medegedeeld dat zijn huidige contract niet wordt voortgezet.
5. Bij brief van 30 september 2011 heeft [werknemer] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van deze beëindiging en heeft zich voorts uitdrukkelijk bereid en beschikbaar gehouden om de bedongen werkzaamheden te verrichten, voor zover hij daartoe in staat wordt geacht door de bedrijfsarts.
6. Bij dagvaarding d.d. 2 november 2011 heeft [werknemer] Thijs Food doen dagvaarden in kort geding en loondoorbetaling en tewerkstelling gevorderd.
7. Thijs Food verzoekt, indien en voor zover zou komen vast te staan dat tussen partijen nog spreke is van een arbeidsovereenkomst, deze arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden. Aan dit verzoek legt Thijs Food -zakelijk samengevat- ten grondslag dat tussen partijen een verschil van mening is ontstaan omtrent de vraag of aan [werknemer] een aanbod is gedaan tot verlening van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Thijs Food stelt zich op het standpunt dat zij, daar [werknemer] over onvoldoende competenties beschikte die noodzakelijk zijn voor een goede invulling van zijn functie, geen aanbod heeft gedaan tot verlenging van de arbeidsovereenkomst. Het door [werknemer] op zijn bureau gevonden schriftelijke verlengingscontract is daar per abuis neergelegd door een daartoe onbevoegde persoon. De arbeidsovereenkomst is derhalve van rechtswege geëindigd per 27 september 2011. [werknemer] kan zich hiermee niet verenigen en heeft Thijs Food in kort geding gedagvaard en loondoorbetaling en wedertewerkstelling gevorderd. Door deze ontwikkelingen is de verhouding tussen partijen zodanig verslechterd dat het vertrouwen van Thijs Food in [werknemer] is verdwenen. Van Thijs Food kan dan ook niet worden gevergd dat -zou er sprake zijn van een dienstverband, hetgeen nadrukkelijk wordt betwist- dit dienstverband langer wordt voortgezet.
8. Het verweer van [werknemer] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een ontbindingsvergoeding. Hiertoe voert [werknemer] -zakelijk samengevat- aan dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen betreffende de verlenging van zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst voor een periode van één jaar, zijnde tot 27 september 2012. Nadat [werknemer] zich per 19 september 2011 ziek heeft gemeld heeft hij op 22 september 2011 een e-mail van Thijs Food ontvangen waarin zij hem mededelen niet tot verlenging van de arbeidsovereenkomst te zullen overgaan. Thijs Food wenst zich op deze wijze te ontdoen van een zieke werknemer. Thans is [werknemer] nog steeds arbeidsongeschikt. Het onderhavige verzoek is daarom gedaan in strijd met het wettelijk opzegverbod tot opzegging tijden ziekte. Door de weigerachtige houding van Thijs Food om salaris aan [werknemer] te betalen is [werknemer] genoodzaakt geweest om een kort geding procedure op te starten. Het enkele feit dat er een geschil is ontstaan over het al dan niet verlengen van de arbeidsovereenkomst maakt echter niet dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Bovendien is [werknemer] van mening dat indien sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie, deze verstoring geheel te wijten aan Thijs Food. Het is immers Thijs Food geweest die tracht uit te komen onder een overeengekomen verlenging van de arbeidsovereenkomst nadat [werknemer] zich ziek heeft gemeld. Bij een eventuele ontbinding verzoekt [werknemer] dan ook hem een vergoeding toe te kennen van
€ 21.044,88 bruto.
9. Op grond van artikel 7:685 BW dient onderzocht te worden of het ontbindingsverzoek verband houdt met een opzegverbod, en wanneer dit het geval is dient de kantonrechter in beginsel de verzochte ontbinding af te wijzen tenzij zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen. Hoewel niet in geschil is dat [werknemer] arbeidsongeschikt is sedert 19 september 2011 is de kantonrechter van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van een reflexwerking van artikel 7:670 lid 1 BW nu voldoende gebleken is dat de gronden voor het ontbindingsverzoek geen verband houden met de ziekte van [werknemer].
10. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden toegewezen. Gelet op de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er geen basis meer is voor een goede samenwerking tussen partijen en dat de arbeidsrelatie is verstoord. Dit levert een zodanige verandering in de omstandigheden op dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De arbeidsovereenkomst zal daarom per 1 januari 2012 worden ontbonden.
11. Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of het gelet op de omstandigheden van dit geval billijk is dat aan [werknemer] ten laste van Thijs Food een vergoeding wordt toegekend. Hierbij is van belang of een van partijen in overwegende mate een verwijt valt te maken omtrent het ontstaan van de huidige verstoorde arbeidsrelatie. Hierover wordt het volgende overwogen.
12. Thijs Food heeft aangevoerd dat [werknemer] op de hoogte was van de op- en aanmerkingen op zijn functioneren, hetgeen zou blijken uit een door Thijs Food overgelegd intern, niet ondertekend, verslag van een op 17 juni 2011 gehouden gesprek tussen de heer [x] en [werknemer]. Dit was ook de reden waarom Thijs Food de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in september 2011 niet heeft verlengd.
13. Aan dit verslag kan echter geen gewicht worden toegekend nu deze niet is ondertekend, [werknemer] geen kopie van dit verslag heeft ontvangen en hij bovendien betwist dat dit gesprek heeft plaatsgevonden. Ook uit de door Thijs Food verzonden e-mail van 22 september 2011 blijkt niet dat de door haar gewenste beëindiging is gelegen in het gestelde gebrek aan competenties van [werknemer]. Integendeel, in deze e-mail heeft Thijs Food geschreven:
‘Ik adviseer je om eerst weer geheel te herstellen en de komende drie maanden energie op te doen. Mogelijk maak je in deze periode met mij een afspraak om de eventuele toekomst in Thijs Food Innovation te bespreken.
(…)
Het is jammer dat het zo loopt [naam]. Ik had het graag anders gezien, maar je gezondheid laat te wensen over en dat wordt ergens door veroorzaakt.
13. De gestelde op- en aanmerkingen op het functioneren van [werknemer] als reden voor het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst, zijn in bovenstaand bericht niet terug te lezen. Evenmin dat bedoelde kritiek in juni is besproken en dat [werknemer] daarom rekening diende te houden met het niet verlengen van zijn contract. Meer acht de kantonrechter de conclusie gerechtvaardigd, zoals door [werknemer] gesteld, dat Thijs Food de betreffende e-mail van 22 september 2011 heeft verzonden naar aanleiding van de ziekmelding van [werknemer] op 19 september 2011.
14. Ter zitting is gebleken dat Thijs Food de salarisbetalingen van [werknemer] per 27 september 2011 heeft gestaakt, maar heeft verzuimd om [werknemer] ziek uit dienst te melden. Hierdoor was het voor [werknemer] niet mogelijk was om bij wijze van voorschot aanspraak te maken op een Ziektewet uitkering. In de gegeven omstandigheden restte aan Van der Linde weinig anders dan – nadat een minnelijke oplossing niet mogelijk bleek - het opstarten van een juridische procedure om zo uit de ontstane impasse te komen.
15. Gelet voorts op het oordeel van de voorzieningenrechter van vandaag in het kort geding tussen partijen, heeft [werknemer] dit kort geding terecht opgestart. Het is Thijs Food geweest - althans de heer [x] – die nadat hij bekend was met de door [werknemer] voor akkoord ondertekende verlenging van de arbeidsovereenkomst op 23 augustus 2011, heeft verzuimd om het gestelde misverstand uit de wereld te helpen, zodat naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter [werknemer] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de verlenging van de arbeidsovereenkomst per 27 september 2011 was overeengekomen.
16. De kantonrechter concludeert dat Thijs Food de verstoring van de arbeidsverhouding louter aan zich zelf heeft te wijten. De handelwijze van Thijs Food is dermate in strijd met het goed werkgeverschap, dat dit een hogere correctiefactor rechtvaardigt dan C=1. Met het oog op alle (overige) omstandigheden van het geval, waaronder de arbeidsongeschiktheid van [werknemer] en zijn kansen op de arbeidsmarkt, komt de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van € 10.500,00 bruto ten laste van Thijs Food billijk voor (uitgaande van 2 gewogen dienstjaren, een bruto salaris per maand van € 3.507,84 inclusief vakantietoeslag en een correctiefactor van C=1,5).
17. Op de voet van artikel 7:685 lid 9 BW worden partijen van de voorgenomen beslissing in kennis gesteld en is Thijs Food bevoegd het verzoek binnen hierna te noemen termijn in te trekken.
18. Er zijn termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren. Ingeval Thijs Food evenwel haar verzoek intrekt, zal zij de proceskosten van [werknemer] dienen te dragen.
Bepaalt dat de termijn, waarbinnen Thijs Food haar verzoek zal kunnen intrekken [i.c. door middel van een schriftelijke mededeling (eventueel bij faxbericht) aan de griffier en in afschrift aan de (gemachtigde van de) wederpartij], zal lopen tot en met 21 december 2011.
Voor het geval Thijs Food haar verzoek niet binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Voor zover zou komen vast te staan dat tussenpartijen nog sprake is van een arbeidsovereenkomst, ontbindt deze arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2012.
Kent in dat geval aan [werknemer] ten laste van Thijs Food een vergoeding toe van € 10.500,00 bruto.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Voor het geval Thijs Food haar verzoek binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Veroordeelt Thijs Food in de proceskosten, die aan de zijde van [werknemer] worden vastgesteld op € 400,-- voor salaris gemachtigde, waarover Thijs Food geen BTW verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J. Lourens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 6 december 2011 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter