ECLI:NL:RBALK:2011:BV1737

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
18 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130212 / HA RK 11-70
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek wegens gebrek aan grond voor partijdigheid

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Alkmaar op 18 augustus 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van een rechter in een bewindszaak. Verzoeker heeft op 28 juni 2011 een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechter, omdat deze een uitstel voor het indienen van een reactie had verleend aan de advocaat van de voormalig bewindvoerder van verzoeker. Verzoeker was van mening dat deze beslissing de schijn van partijdigheid wekte. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat het verlenen van uitstel een procedurele beslissing is en dat kritiek daarop op zichzelf geen grond voor wraking vormt. De wrakingskamer benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter in haar beslissing op het verzoek om uitstel de belangen van de bewindvoerder en de advocaat heeft meegewogen en dat deze beslissing niet onbegrijpelijk was. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. De wrakingskamer concludeert dat er geen sprake is van (schijn van) partijdigheid en wijst het verzoek tot wraking af. De behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Wrakingskamer
zaaknummer: 130212 / HA RK 11-70
Datum uitspraak : 18 augustus 2011
BESLISSING op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, ingediend door:
[VERZOEKER],
wonende te [WOONPLAATS VERZOEKER],
hierna te noemen: verzoeker.
1 PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij brief van 28 juni 2011 de wraking verzocht als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van [DE RECHTER] (hierna te noemen: de rechter) als behandelend rechter in de procedure met zaaknummer BM 2594 (bewindszaak).
De rechter heeft gemotiveerd laten weten niet te berusten in de wraking.
Het verzoek is behandeld op de openbare zitting van de wrakingskamer van 8 augustus 2011. Verzoeker noch de rechter is daar verschenen. De voorzitter heeft de behandeling ter zitting gesloten en bepaald dat de beslissing zo spoedig mogelijk zal volgen.
2 BEOORDELING VAN HET VERZOEK
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking indien, afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak, de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met de uiterlijke schijn van vooringenomenheid.
De rechtbank stelt voorop dat een rechterlijk college als geheel niet kan worden gewraakt. Een wrakingsgrond moet gelegen zijn in feiten en omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen.
De wrakingskamer stelt vast dat de rechtbank op 17 juni 2011 een brief heeft ontvangen van de advocaat van de voormalig bewindvoerder van verzoeker met de mededeling dat de bewindvoerder bij nader inzien heeft besloten dat zij bijstand behoeft van een advocaat. De advocaat van de bewindvoerder heeft verzocht om uitstel voor het indienen van een nader antwoord van de zijde van deze bewindvoerder. Dit in verband met het feit dat de advocaat nog niet over alle op de zaak betrekking hebbende stukken beschikt en nog met de bewindvoerder wil overleggen over de (vermeerderde) eis van verzoeker. Dit uitstel heeft de rechter bij brief van 27 juni 2011 verleend. Ter motivering heeft de rechter in haar reactie op het wrakingsverzoek naar voren gebracht dat zij de wens van de bewindvoerder om zich te laten bijstaan door een advocaat, gelet op de verhoogde schadeclaim, niet onbegrijpelijk acht. Daarbij komt de wens van de advocaat om enige tijd te krijgen om zich voor te bereiden de rechter niet onredelijk voor.
Verzoeker heeft - samengevat - aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de rechter de schijn van partijdigheid heeft gewekt door dit verzoek om uitstel - in een al twee jaar lopende zaak - te honoreren.
Het verlenen van uitstel voor het indienen van een reactie in een procedure is naar het oordeel van de wrakingskamer een procedurele beslissing. Kritiek op een dergelijke beslissing is op zichzelf geen grond voor wraking en vormt op zichzelf geen grond voor het oordeel dat de vrees voor partijdigheid van de rechter gerechtvaardigd is. Hetgeen verzoeker overigens heeft aangevoerd, vormt geen omstandigheid die een ander oordeel in dit geval rechtvaardigt. Hetgeen verzoeker ter onderbouwing van het wrakingsverzoek heeft aangevoerd ziet in wezen op de juridische houdbaarheid van die procesbeslissing waarvan de juistheid zo nodig in hoger beroep aan de orde kan worden gesteld. Grond voor wraking vormen die argumenten niet.
Het vorenstaande leidt de wrakingskamer tot het oordeel dat geen sprake is van (schijn) van partijdigheid, zodat het verzoek tot wraking moet worden afgewezen.
3 BESLISSING
De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking van de rechter af;
- bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.
- beveelt dat de griffier van de wrakingskamer onverwijlde mededeling van deze beslissing doet aan verzoeker en aan de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Zijp, voorzitter, mr. B.H. Franke en
mr. M.F.G.H. Beckers, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van M.H. Affourtit-Kramer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 augustus 2011.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.