ECLI:NL:RBALK:2011:BV1724

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
21 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130114 / HA RK 11-68
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens procedurele beslissingen en gebrek aan vooringenomenheid

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Alkmaar op 21 juli 2011 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de behandelend rechter in een procedure met zaaknummer 10/2370. Verzoeker had op 16 juni 2011 verzocht om uitstel van de behandeling van de zaak, wat door de rechter op 21 juni 2011 werd afgewezen. Verzoeker interpreteerde deze afwijzing als een weigering om de Staat der Nederlanden als partij toe te voegen en om de zaak te splitsen. De wrakingskamer oordeelde dat de weigering om de behandeling uit te stellen en de impliciete weigering tot voeging en splitsing procedurele beslissingen zijn, waartegen geen wrakingsverzoek kan worden ingediend. De wrakingskamer benadrukte dat kritiek op dergelijke beslissingen op zichzelf geen grond voor wraking vormt. De enkele omstandigheid dat de rechter niet inging op het verzoek van verzoeker was onvoldoende om aan te nemen dat de rechter een vooringenomenheid koesterde.

De wrakingskamer, bestaande uit voorzitter mr. M. Zijp en leden mr. M.A.J. Berkers en mr. D.D.M. Hazeu, heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van griffier M.H. Affourtit-Kramer en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting. De wrakingskamer concludeerde dat er geen sprake was van (schijn van) partijdigheid en dat de behandeling van de hoofdzaak voortgezet kon worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Wrakingskamer
zaaknummer: 130114 / HA RK 11-68
Datum uitspraak : 21 juli 2011
BESLISSING op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, ingediend door:
[VERZOEKER],
wonende te [WOONPLAATS VERZOEKER],
hierna te noemen: verzoeker.
1 PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft daags voor de zitting van 30 juni 2011 de wraking verzocht als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht van [DE RECHTER] (hierna te noemen: de rechter) als behandelend rechter in de procedure met zaaknummer 10/2370.
De rechter heeft laten weten niet te berusten in de wraking.
Het verzoek is behandeld op de openbare zitting van de wrakingskamer van 12 juli 2011.
Verzoeker is daar met bericht van verhindering niet verschenen. De rechter is daar verschenen en gehoord. De voorzitter heeft de behandeling ter zitting gesloten en bepaald dat de beslissing zo spoedig mogelijk zal volgen.
2 BEOORDELING VAN HET VERZOEK
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking indien, afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak, de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met de uiterlijke schijn van vooringenomenheid.
Verzoeker heeft - samengevat - aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de rechter heeft geweigerd zijn verzoek in te willigen om een partij, te weten de Staat der Nederlanden, toe te voegen in de (beroep)zaak 10/2370 en om deze zaak gesplitst en met voorrang te behandelen. Hiermee is naar de mening van verzoeker de schijn van vooringenomenheid gewekt.
De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker bij brief van 16 juni 2011 de rechtbank heeft verzocht de behandeling van de zaak 10/2370 uit te stellen in verband met door verweerder te beantwoorden vragen. Dit verzoek is door de rechter bij brief van 21 juni 2011 afgewezen. De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker door zijn verwijzing naar het bijgevoegde hoger beroepschrift in de zaak 10/25 WOZ deze afwijzing kennelijk tevens heeft opgevat als een weigering tot het voegen van de Staat der Nederlanden als partij en als een weigering tot splitsing.
De weigering de behandeling van de zaak uit te stellen alsook de (impliciete) weigering tot voeging en splitsing zijn naar het oordeel van de wrakingskamer procedurele beslissingen. Kritiek op een dergelijke beslissing is op zichzelf geen grond voor wraking. Het instrument van wraking is niet bedoeld als rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen. De enkele omstandigheid dat de rechter geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek van 16 juni 2011 is naar het oordeel van de wrakingskamer onvoldoende om aan te nemen dat de rechter een vooringenomenheid koestert.
Voor zover verzoeker heeft willen betogen dat de rechter niet onpartijdig is aangezien hij een eed van trouw dan wel de belofte heeft afgelegd aan de Grondwet en daarmee heeft beloofd de Koning op geen enkele wijze te zullen schenden, is de wrakingskamer van oordeel dat het afleggen van deze eed of belofte evenmin getuigt van vooringenomenheid danwel partijdigheid van de rechter in deze concrete zaak. De eed of de belofte houdt bovendien ook in dat de rechter zweert danwel belooft zijn ambt eerlijk, nauwgezet en onzijdig, zonder aanzien van personen uit te oefenen.
Het vorenstaande leidt de wrakingskamer tot het oordeel dat geen sprake is van (schijn) van partijdigheid, zodat het verzoek tot wraking moet worden afgewezen.
3 BESLISSING
De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking van de rechter af;
- bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.
- beveelt dat de griffier van de wrakingskamer onverwijlde mededeling van deze beslissing doet aan verzoeker en aan de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Zijp, voorzitter, mr. M.A.J. Berkers en
mr. D.D.M. Hazeu, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van M.H. Affourtit-Kramer griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2011.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.