RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr.: 372489 \ WM VERZ 11-268
Reg.nr.: I08622
Uitspraakdatum: 23 september 2011
Beschikking op een beroep ex artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
In de zaak van:
[betrokkene]
[adres]
hierna te noemen: betrokkene.
Het verloop van de procedure:
1. Aan betrokkene is bij beschikking van 29 juni 2010 een administratieve sanctie (boete) opgelegd (CJIB-nummer [nummer]). Bij brief gedateerd 23 juli 2010 heeft betrokkene daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. Vervolgens is op 8 september 2010 een eerste aanmaning verzonden aan betrokkene. De officier van justitie heeft bij beslissing van 20 december 2010 het beroep tegen de beschikking van 29 juni 2010 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
2. Bij brieven van 16 februari 2011 en 26 maart 2011, met verwijzing naar eerdere brieven, heeft betrokkene te kennen gegeven dat zij geen beroep wenst in te stellen tegen de opgelegde boete en dat zij ervan heeft afgezien beroep in te stellen tegen de beslissing van de officier van justitie. Daarbij heeft betrokkene ook aangegeven dat haar bezwaren zich alleen nog richten tegen de aanmaning van 8 september 2010 en de verhoging van de boete.
3. De zaak is behandeld ter zitting van 9 september 2011. De officier van justitie is verschenen.
Overwegingen:
4. Zoals uit de weergave van het verloop van de procedure blijkt, heeft betrokkene geen beroep ingesteld of willen instellen tegen de beslissing van de officier van justitie van 20 december 2010. Dat betekent dat er in zoverre geen sprake is van een beroep waarop de kantonrechter kan beslissen.
5. Betrokkene heeft wel beroep ingesteld en willen instellen tegen de aanmaning van 8 september 2010 en de verhoging van de boete. Op dat beroep van betrokkene is echter nog geen beslissing genomen door de officier van justitie. Gelet op artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) moet eerst (administratief) beroep worden ingediend bij de officier van justitie, waarop door de officier van justitie een beslissing moet worden genomen, voordat beroep bij de kantonrechter mogelijk is. Nu door de officier van justitie nog niet is beslist in deze zaak, kan dus nog geen beroep worden ingesteld bij de kantonrechter. De kantonrechter is daarom onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
6. De kantonrechter zal het beroep van betrokkene met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht doorzenden aan de officier van justitie ter verdere behandeling.
7. De kantonrechter zal thans in het midden laten of betrokkene op grond van de Wahv tegen een aanmaning en een verhoging van de boete beroep kan instellen en zo ja, of dat beroep tijdig is ingediend. Het is nu eerst aan de officier van justitie om daarover een beslissing te nemen. Als de officier van justitie gelet op de omstandigheden van dit geval aanleiding ziet om de verhoging van de boete alsnog achterwege te laten, staat hem dat uiteraard vrij.
De beslissing
De kantonrechter:
-verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroepschrift;
-bepaalt dat het beroep van betrokkene wordt doorgezonden aan de officier van justitie ter verdere behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 september 2011.
De griffier De kantonrechter