ECLI:NL:RBALK:2011:BR4969

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
27 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
124859 / FA RK 10-1128
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige en geslachtsnaamwijziging

In deze zaak verzoekt de man om vervangende toestemming voor de erkenning van zijn minderjarige kind, dat in een pleeggezin woont onder voogdij van Bureau Jeugdzorg. De vrouw, de moeder van het kind, heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen tijdens de zitting. De bijzondere curator heeft de situatie van de vrouw, die lijdt aan psychiatrische problemen, onderzocht en concludeert dat zij niet in staat is om zorg te dragen voor het kind. De rechtbank oordeelt dat de erkenning door de man in het belang van het kind is, omdat het kind recht heeft op erkenning van haar afstamming. De rechtbank wijst het verzoek om geslachtsnaamwijziging af, omdat de moeder geen toestemming heeft gegeven en de wet hiervoor geen grondslag biedt. De rechtbank benadrukt dat de belangen van het kind voorop staan en dat de huidige situatie van de man, ondanks zijn verleden met psychiatrische problemen, geen risico's met zich meebrengt voor de ontwikkeling van het kind. De man krijgt vervangende toestemming tot erkenning van het kind, maar het verzoek om wijziging van de geslachtsnaam wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
HZ
zaak- en rekestnummer: 124859 / FA RK 10-1128
datum: 27 juli 2011 bij vervroeging
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[naam man],
wonende te Alkmaar,
verzoekende partij,
advocaat: mr. L.J.P. Mentink,
tegen:
[naam vrouw],
wonende te Alkmaar,
gerekwestreerde,
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 30 november 2010 het verzoekschrift van de man ingekomen waarin wordt verzocht, uitvoerbaar bij voorraad;
- vervangende toestemming te verlenen tot erkenning door de man van de minderjarige [naam kind], geboren in de gemeente Den Helder op [geboortedatum];
- als geslachtsnaam vast te stellen [achternaam].
Bij beschikking van 19 januari 2011 heeft deze rechtbank mr. P.J.M. Fens, advocaat te Hoorn, benoemd tot bijzondere curator over [naam kind].
De bijzondere curator heeft op 25 maart 2011 een verweerschrift ingediend.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De vrouw heeft wel enkele stukken overgelegd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juli 2011, alwaar zijn verschenen de man, bijgestaan door mr. Mentink. Met de man is tevens meegekomen de heer [naam 1], begeleider van de man. Namens Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling Jeugdbescherming (BJZ) is verschenen mevrouw [naam 2], voogd van [naam kind]. De vrouw is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Uit deze relatie is [naam kind] geboren. De vrouw is op 15 oktober 2010 met een rechterlijke machtiging opgenomen in de GGZ-instelling Noordduyne te Den Helder. De machtiging is op 12 november 2010 beëindigd.
Bij beschikking van 29 oktober 2011 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld van BJZ en is aan BJZ een machtiging tot spoeduithuisplaatsing verleend. Bij beschikking van 2 november 2011 is [naam kind] onder voorlopige voogdij van BJZ gesteld en is BJZ belast met het gehele gezag over de persoon en het vermogen van [naam kind]. Bij beschikking van 1 februari 2011 is BJZ benoemd tot tijdelijk voogd over [naam kind]. [naam kind] is geplaatst bij de broer en schoonzus van de vrouw. Zowel de man als de vrouw zijn bekend met psychiatrische problematiek.
standpunt van de man
De man is van mening dat hij er belang bij heeft dat een familierechtelijke betrekking tussen hem en [naam kind] tot stand komt. De erkenning door de man schaadt niet de belangen van [naam kind] of de belangen van de vrouw bij een ongestoorde verhouding met het kind. De vrouw heeft aangegeven wel bereid te zijn om toestemming te verlenen. De vrouw is echter recentelijk opgenomen geweest in het kader van de BOPZ en op dit moment kan niet worden ingeschat in hoeverre de vrouw in staat is haar wil te bepalen. De vrouw heeft volgens de man ook aangegeven dat zij wil dat [naam kind] de geslachtsnaam van de man krijgt. De man heeft ter zitting verklaard dat partijen nog steeds samenwonen.
standpunt van de vrouw
De vrouw heeft geen verweer gevoerd. Zij heeft in een aantal brieven aan de rechtbank kenbaar gemaakt afstand te doen van [naam kind], niet belast te willen zijn met het gezag over haar en in te stemmen met erkenning van [naam kind] door de man. Ter zitting is gebleken dat de vrouw thans wederom is opgenomen in een psychiatrische instelling.
standpunt van de bijzondere curator
De bijzondere curator heeft het volgende naar voren gebracht.
Partijen zijn niet verschenen op de afspraak met de bijzondere curator. De vrouw heeft telefonisch laten weten dat zij en de man samenwonen en dat zij instemt met het verzoek van de man tot erkenning van [naam kind] en wijziging van de geslachtsnaam van [naam kind].
Uit het Raadsonderzoek heeft de bijzondere curator opgemaakt dat de vrouw vanaf 2008 regelmatig gedwongen opgenomen is geweest op grond van een maatregel BOPZ in een psychiatrisch ziekenhuis. Volgens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft de vrouw een bipolaire stoornis en zou zij zich chaotisch, onvoorspelbaar en agressief gedragen. De vrouw zou zorg mijden. De relatie tussen partijen is problematisch, waarbij geweld een rol zou spelen. De relatie is niet stabiel. De Raad heeft over de man gezegd dat er sprake is van jarenlange psychiatrische problematiek. De man zou bij de politie en hulpverlening bekend staan als verbaal en fysiek agressief en bedreigend. In 2007 en 2009 is de man op basis van een rechterlijke machtiging opgenomen geweest in een GGZ-instelling. De man ontkent zijn psychiatrisch ziektebeeld. Ook ontkent hij het huiselijk geweld in de relatie.
De bijzondere curator heeft de gezinsvoogd gesproken. Deze heeft meegedeeld dat het goed gaat met [naam kind] in het pleeggezin. De man en vrouw hebben omgang met [naam kind]. De voogd acht het van groot belang dat de man [naam kind] erkent. Geslachtsnaamwijziging acht de voogd niet in het belang van [naam kind]. [naam kind] groeit op in een gezin van de familie van de vrouw en heeft dezelfde achternaam. De relatie tussen partijen is onstabiel en de vrouw wisselt voortdurend van mening.
Gelet op de rapporten van de Raad en de uitspraken van de gezinsvoogd concludeert de bijzondere curator dat de vrouw wispelturig is en voortdurend van mening verandert ten aanzien van haar verantwoordelijkheden. Zij kan geen beslissingen nemen. Het is naar de mening van de bijzondere curator dan ook dubieus of de vrouw daadwerkelijk toestemming wil verlenen tot erkenning. De vrouw wordt blijvend niet in staat geacht zorg te dragen voor de dagelijkse verzorging en opvoeding van [naam kind]. Daaruit is af te leiden dat erkenning van [naam kind] door de man de belangen van de vrouw bij een ongestoorde verhouding met [naam kind] niet zal schaden. Voor [naam kind] is het van belang om te weten van wie zij afstamt en dat deze afstammingsrelatie ook in juridische zin wordt erkend. Erkenning door de man wordt door de bijzondere curator dan ook in het belang van [naam kind] geacht. [naam kind] woont bij de broer en schoonzus van de vrouw die de geslachtsnaam Munster voeren. Er is geen aanleiding om de geslachtsnaam van [naam kind] te wijzigen.
overwegingen
De rechtbank overweegt als volgt.
Tussen partijen is niet in geschil dat de man de verwekker is van [naam kind]. De vrouw heeft in het kader van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing en tevens in onderhavige zaak aangegeven afstand te doen van [naam kind], niet belast te willen zijn met het gezag over haar en in te stemmen met erkenning van [naam kind] door de man. De vrouw heeft tot op heden echter niet haar toestemming aan de man verleend om [naam kind] te erkennen en de geslachtsnaam van de man aan te nemen. Naar het oordeel van de rechtbank dient het er dan ook voor gehouden te worden dat de vrouw haar toestemming heeft geweigerd.
Op grond van zijn ontstaansgeschiedenis moet artikel 1:204, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) aldus worden uitgelegd dat het in de procedure tot verkrijging van vervangende toestemming tot erkenning van een kind aankomt op een afweging van de belangen van de betrokkenen, waarbij tot uitgangspunt dient te worden genomen dat zowel het kind als de verwekker aanspraak erop heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke rechtsbetrekking. Het belang van de man bij erkenning moet worden afgewogen tegen de belangen van de moeder en het kind bij niet-erkenning. Aangezien [naam kind] in een pleeggezin woont en niet door de vrouw wordt verzorgd, en de vrouw ook te kennen heeft gegeven dit niet te willen, behoeft het belang van de moeder niet verder aan de orde te komen. Van schade aan het belang van het kind kan worden gesproken als er ten gevolge van de erkenning door de man voor het kind reële risico's zijn dat het wordt belemmerd in een evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling.
In het onderhavige geval is sprake van een bijzondere situatie. Beide ouders zijn psychiatrisch patiënt en hebben als gevolg hiervan veel problemen in hun eigen bestaan. Het ligt niet in de verwachting dat één van de ouders in staat zal zijn om [naam kind] binnen een gezinsstructuur op te voeden en te verzorgen. De ouders hebben thans geen zeggenschap over [naam kind]. [naam kind] verblijft in een pleeggezin en gelet op de situatie van beide ouders zal zij ook opgroeien in een pleeggezin. Vanuit die situatie heeft [naam kind] er belang bij om te weten wie haar biologische vader is en dat haar afstamming juridisch is vastgelegd. BJZ is belast met de voogdij over [naam kind]. Er is onder begeleiding van de gezinsvoogd omgang tussen [naam kind] en haar ouders. De ontwikkeling van [naam kind] wordt nauwlettend door de gezinsvoogd gevolgd. De man en zijn begeleider hebben ter zitting gesteld dat het momenteel goed gaat met de man en dat zijn psychische problemen tot het verleden behoren. Hoewel de rechtbank het positief acht dat het thans goed gaat met de man, is de huidige situatie van de man, mede gelet op het Raadsrapport, geen garantie voor de toekomst. [naam kind] groeit echter op binnen een structuur waarin naar het oordeel van de rechtbank voldoende waarborgen bestaan waardoor er geen reële risico's zijn dat zij door erkenning door de man wordt belemmerd in een evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling. Het verzoek van de man om vervangende toestemming tot erkenning van [naam kind] zal derhalve worden toegewezen.
Ten aanzien van het verzoek om vast te stellen dat de geslachtsnaam van [naam kind] die van de man zal zijn overweegt de rechtbank als volgt. Voor zover de man bedoeld heeft dat dit verzoek samenhangt met het verzoek om vervangende toestemming tot erkenning is de rechtbank van oordeel dat de wet hier geen grondslag voor biedt. Op grond van artikel 1:5 van het BW kan een kind slechts bij erkenning de geslachtsnaam van de man krijgen, indien de moeder en vader gezamenlijk bij het tot stand brengen van de erkenning instemmen met de geslachtsnaamwijziging. Aan de weigering van de moeder om toestemming tot erkenning als bedoeld in artikel 1:204 van het BW te verlenen -zoals in onderhavige zaak het geval is- is inherent gelegen de weigering van de moeder tot een geslachtsnaamwijziging. Noch artikel 1:5 van het BW of enig ander artikel in de wet biedt de mogelijkheid om bij vervangende toestemming tot erkenning de geslachtsnaam van het kind te wijzigen in die van de vader.
Voor zover de man losstaand van zijn verzoek om vervangende toestemming tot erkenning heeft verzocht de geslachtsnaam van [naam kind] te wijzigen in de zijne, is de rechtbank van oordeel dat een geslachtsnaamwijziging alleen mogelijk is op grond van artikel 1:7 van het BW, waarin is bepaald dat de geslachtsnaam van een persoon op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, door [naam 3] kan worden gewijzigd. Niet de rechtbank maar [naam 4] is aldus bevoegd op een dergelijk verzoek te beslissen, met dien verstande dat de rechtbank de verzoeken behandelt waarbij in het kader van gezamenlijke gezagsuitoefening één van de gezagsdragers de toestemming tot een geslachtsnaamwijziging weigert en de andere gezagsdrager vervangende toestemming vraagt tot indiening van een dergelijk verzoek bij de [naam 4]. In onderhavige zaak is BJZ belast met de voogdij over [naam kind]. Er is aldus sprake van slechts één gezagsdrager, zodat van het verlenen van vervangende toestemming op grond van gezamenlijk gezag aldus geen sprake kan zijn.
Het verzoek van de vader tot geslachtsnaamwijziging zal, als niet steunend op de wet, worden afgewezen.
BESLISSING
De rechtbank:
Verleent de man vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige [naam kind], geboren in de gemeente Den Helder op [geboortedatum];
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek, lid van gemelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juli 2011 in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld, griffier.