ECLI:NL:RBALK:2011:BR2954

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
9 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
129402 / OT RK 11-645
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voogdij voor ongeboren baby in het kader van ondertoezichtstelling moeder

Op 9 juni 2011 heeft de Rechtbank Alkmaar een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige voogdij over een ongeboren baby. De moeder van het ongeboren kind was ten tijde van de geboorte minderjarig en daardoor niet bevoegd om het gezag uit te oefenen. De Raad voor de Kinderbescherming had op 6 juni 2011 een verzoekschrift ingediend om de voorlopige voogdij over het ongeboren kind uit te spreken. De kinderrechter oordeelde dat het dringend noodzakelijk was om het ongeboren kind voorlopig onder voogdij te plaatsen, gezien de omstandigheden van de moeder, die ondertoezicht was gesteld. De voorlopige voogdij werd afgegeven met ingang van de dag van de geboorte van het kind, voor een termijn van zes maanden.

De kinderrechter stelde de vervaltermijn op twaalf weken, zoals bedoeld in artikel 1:272 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De beslissing werd genomen zonder voorafgaand verhoor van de moeder en andere belanghebbenden, omdat er onmiddellijk en ernstig gevaar voor het ongeboren kind bestond. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de moeder en andere belanghebbenden werden in staat gesteld om te worden gehoord op een zitting op 22 juni 2011. De beschikking werd uitgesproken door kinderrechter mr. W.C. Oosterbroek, in aanwezigheid van griffier A. Boermans-Jager. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de tussenkomst van een advocaat verplicht is.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR voorlopige voogdij (zonder voorafgaand verhoor)
Sector civiel recht
ab
Rekestnummer: 129402 / OT RK 11-645
Datum uitspraak: 9 juni 2011
Beschikking van de kinderrechter in bovenvermelde rechtbank, gegeven in de zaak met betrekking tot de:
ongeboren baby [NAAM ONGEBOREN BABY],
moeder: [NAAM MOEDER], wonende te Heerhugowaard,
PROCESGANG
Op 6 juni 2011 heeft de Raad voor de Kinderbescherming te Alkmaar een verzoekschrift met bijlage(n) ingediend daartoe strekkende dat de voorlopige voogdij over de het (ongeboren) kind van moeder wordt uitgesproken.
OVERWEGINGEN
De moeder is ten tijde van de geboorte van de nu nog ongeboren baby op grond van haar minderjarigheid niet bevoegd het gezag uit te oefenen. Er dient derhalve op dat moment in het gezag te worden voorzien.
Op grond van de verkregen inlichtingen is de kinderrechter van oordeel, dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is het (ongeboren) kind van moeder voorlopig onder voogdij te plaatsen, voor een termijn van ten hoogste zes maanden.
Nu de moeder bij beschikking van 14 oktober 2010 ondertoezicht is gesteld en de gezinsvoogd de moeder kan voorbereiden op de komst van de baby zal de kinderrechter de voorlopige voogdij afgeven met ingang van de dag van geboorte van het (ongeboren) kind.
De kinderrechter stelt daarbij de vervaltermijn als bedoeld in artikel 1:272 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek op twaalf weken.
Het verhoor van de moeder en de andere belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de (ongeboren) baby van de moeder.
BESLISSING
Stelt de ongeboren baby:
[NAAM ONGEBOREN BABY], met ingang van het moment van geboorte voorlopig onder voogdij van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling Jeugdbescherming, Rogier van der Weydestraat 6, 1817 MJ Alkmaar - waarbij een persoon werkzaam bij het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, Bannewaard 164, 1824 EG Alkmaar, feitelijk met de uitvoering zal worden belast - voor de termijn van zes maanden, totdat nader zal zijn beslist omtrent de uitoefening van het gezag over het (ongeboren) kind van moeder.
Bepaalt de vervaltermijn op twaalf weken.
Stelt vast dat de voogdij-instelling wordt belast met het gehele gezag over de persoon en het vermogen van het (ongeboren) kind van moeder.
Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Stelt de moeder en de andere belanghebbenden in staat te worden gehoord ter terechtzitting op woensdag 22 juni 2011 te 11.15 uur.
Deze beslissing is gegeven te Alkmaar door , kinderrechter mr. W.C. Oosterbroek, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juni 2011, in tegenwoordigheid van A. Boermans-Jager als griffier.
Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Amsterdam. Bij het instellen van hoger beroep is de tussenkomst van een advocaat verplicht.