RECHTBANK ALKMAAR
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: 10/2873 BESLU
Uitspraak van de meervoudige kamer
[naam],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
de minister van Defensie en de minister van Verkeer en Waterstaat (rechtsopvolger: de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu),
verweerders.
Aan het geding neemt tevens deel Den Helder Airport C.V., ontheffinghoudster.
Ontstaan en loop van de zaak
Bij besluit van 11 december 2008 is op grond van artikel 33 van de Luchtvaartwet ontheffing verleend aan Den Helder Airport C.V. voor 3.000 vliegtuigbewegingen per jaar door luchtvaartuigen, met uitzondering van vaste vleugelvliegtuigen met schroefaandrijving die lichter zijn dan 6.000 kg die gebruik maken van de tussenkomst, de diensten en de faciliteiten van Den Helder Airport C.V.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 4 februari 2009 bezwaar gemaakt. Het bezwaar is ontvangen op 5 februari 2009. Bij besluit van 7 oktober 2010 hebben verweerders het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 12 november 2010 beroep ingesteld.
Het beroep is, gevoegd met de zaken met procedurenummers 09/2748 en 09/2790, behandeld ter zitting van 6 april 2011. Ter zitting is eiser in persoon verschenen. Verweerders zijn verschenen bij A. van Heusden, bijgestaan door mr. M. Rus - van der Velde. Namens ontheffinghoudster is verschenen [naam1], bijgestaan door
mr. W.D. de Vos.
Met toepassing van het bepaalde in artikel 8:66, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft de rechtbank de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.
1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank of verweerders terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk hebben verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
2. Bij die beoordeling is de volgende regelgeving met name van belang.
Ingevolge artikel 1:3, derde lid, van de Awb wordt onder aanvraag verstaan: een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen.
Ingevolge artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8 van de Awb vangt de bezwaartermijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt, de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking van het besluit aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de bezwaartermijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is bij verzending per post een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft niet-ontvankelijkverklaring ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest.
3. Eiser stelt dat de bezwaartermijn is aangevangen met de publicatie van het besluit van 11 december 2008 in de Staatscourant van 29 december 2008. De rechtbank volgt eiser daarin niet en overweegt dat eiser met deze stelling miskent dat het besluit is gericht tot Den Helder Airport C.V., aanvraagster van en belanghebbende bij de ontheffing. Het besluit is dan ook op de juiste wijze bekendgemaakt door toezending daarvan aan aanvraagster. Nu het besluit op 22 december 2008 per post aan Den Helder Airport C.V. is gezonden is de termijn voor het indienen van bezwaar aangevangen op 23 december 2008 en geëindigd op 2 februari 2009.
4. In het onderhavige geval is het bezwaarschrift van 4 februari 2009 zowel na afloop van de termijn gedateerd alsook na afloop van die termijn bij verweerders ontvangen, te weten op 6 februari 2009. In dit geval kan het bezwaar ook niet op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb ontvankelijk worden geacht nu het bezwaarschrift, dat weliswaar binnen een week na afloop van de termijn bij verweerders is ontvangen, blijkens het poststempel op de envelop eerst op 5 februari 2009 en derhalve niet voor het einde van de termijn ter post is bezorgd.
5.1 Naar het oordeel van de rechtbank is van een situatie waarin redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest geen sprake. Ten aanzien van eisers stelling in dat verband dat hem niet duidelijk is of hij heeft moeten uitgaan van de datum van 22 of 29 december 2009 als de datum waarop het besluit is bekendgemaakt, overweegt de rechtbank het volgende. De bewoordingen van de Awb stellen buiten twijfel dat de bekendmaking als bedoeld in artikel 3:42 van de Awb geen toepassing vindt in de gevallen waarin artikel 3:41 van de Awb rechtstreekse toezending van het besluit aan belanghebbenden voorschrijft. Nu in het onderhavige geval sprake is van een besluit dat is gericht tot een belanghebbende en de bekendmaking van het besluit derhalve geschiedt door toezending aan die belanghebbende, is de – in dat geval onverplichte – kennisgeving van het besluit in de Staatscourant van29 december 2008 geen bekendmaking in de zin van
artikel 3:42 van de Awb.
5.2 De stelling van eiser dat de omstandigheid dat van het besluit juist tijdens de feestdagen in de Staatscourant en de lokale krant kennis is gegeven kan worden uitgelegd als een vorm van niet-openbaarheid van bestuur, kan, nu in dit geval voor de aanvang van de bezwaartermijn enkel de toezending van het besluit aan de belanghebbende van belang is, aan het voorgaande niet afdoen en zal dan ook verder buiten bespreking blijven.
5.3 De rechtsmiddelenclausule in de onverplichte publicatie in de Staatscourant kan eiser voorts niet op het verkeerde been hebben gezet. Daarin is immers geen datum opgenomen en evenmin gesteld dat de bezwaartermijn aanvangt met die kennisgeving. In de kennisgeving is enkel aangegeven dat binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit bezwaar kon worden gemaakt. Zoals hiervoor is overwogen is het besluit (op de juiste wijze) bekendgemaakt door toezending aan de belanghebbende, in dit geval de aanvrager.
6. Gelet op het voorgaande kan de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar worden geacht. Verweerders hebben het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
7. Bij deze beslissing is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, voorzitter, mr. W.B. Klaus en mr. G.E. Creijghton-Sluijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2011 te Alkmaar.
Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden - in elk geval de eisende partij - en verweerder hoger beroep instellen. Hoger beroep wordt ingesteld door binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een brief (beroepschrift) en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.