ECLI:NL:RBALK:2011:BP7567

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
4 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
356668 OA VERZ 11-7
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende bedrijfseconomische redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Alkmaar op 4 maart 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Noorderkwartier D&B B.V. en werknemer [werknemer]. De werkgever, Noorderkwartier, had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2011, onder verwijzing naar bedrijfseconomische omstandigheden die zouden leiden tot het vervallen van de functie van de werknemer. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de werkgever onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een zodanige verandering van omstandigheden die rechtvaardigde dat de arbeidsovereenkomst onmiddellijk of op korte termijn moest eindigen. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever niet had aangetoond dat de functie van de werknemer daadwerkelijk niet meer nodig was en dat er geen andere functies beschikbaar waren. Bovendien was er onvoldoende inzicht gegeven in de toepassing van het anciënniteit- en afspiegelingsbeginsel, wat essentieel is bij ontslag om bedrijfseconomische redenen. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding afgewezen en de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, vastgesteld op € 400,-- voor salaris van de gemachtigde. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van ontslagverzoeken en de noodzaak om de regels omtrent ontslag goed na te leven.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 356668 OA VERZ 11-7 (FZM)
Uitspraakdatum: 4 maart 2011
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap Noorderkwartier D&B B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Schagen
verzoekende partij
verder ook te noemen: Noorderkwartier
gemachtigde: mr. E.M.G.F. Spijkerman, advocaat te Amsterdam
tegen
[naam], wonende [adres]
verwerende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. A.L. van ’t Spijker, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Amsterdam
Het procesverloop
Noorderkwartier heeft op 14 januari 2011 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft [werknemer] bij verweerschrift op gereageerd.
Met het oog op de te houden mondelinge behandeling heeft Noorderkwartier producties overgelegd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 februari 2011, alwaar zijn verschenen Noorderkwartier bij de heer [naam], hoofd P&O, en [werknemer] in persoon; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht mede aan de hand van pleitnotities.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
1.[werknemer], geboren op [datum], is met ingang van 1 oktober 1998 bij (de rechtsvoorganger van) Noorderkwartier in dienst getreden in de functie van consulent sociale activering, laatstelijk tegen een salaris van € 3.288,- bruto per maand.
2.Op de arbeidsrelatie tussen Noorderkwartier en [werknemer] is de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening van toepassing.
3.Noorderkwartier is een dochteronderneming van Noorderkwartier N.V. en is de personeelsorganisatie van de Noorderkwartier-organisatie. Noorderkwartier N.V. voert voor diverse gemeenten de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en diverse andere werkbegeleidingstrajecten uit. Tevens voert Noorderkwartier N.V. voor gemeenten en het UWV opdrachten uit, gericht op arbeidsintegratie.
4.Noorderkwartier N.V. heeft vanwege recente bezuinigingsmaatregelen van de rijksoverheid besloten te reorganiseren, welke reorganisatie is goedgekeurd door haar ondernemingsraad.
5.Als gevolg van de reorganisatie is de afdeling arbeidsintegratie per 1 februari 2011 opgeheven. De functie van [werknemer] komt per 1 april 2011 te vervallen.
Het geschil
6.Noorderkwartier verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] per 1 april 2011 te ontbinden wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, onder toekenning van de beëindigingsregeling overeenkomstig de aanvullingsregeling op een WW-uitkering conform de CAO, kosten rechtens.
7.Aan dit verzoek legt Noorderkwartier, zakelijk samengevat, het volgende ten grondslag. Als gevolg van de slechte bedrijfseconomische omstandigheden, grotendeels veroorzaakt door de bezuinigingsmaatregelen van de rijksoverheid, is Noorderkwartier genoodzaakt te reorganiseren. Dat heeft onder meer tot gevolg dat de functie van [werknemer] per 1 april 2011 komt te vervallen. De functie van [werknemer], consulent sociale activering, is een unieke functie, zodat toepassing van het afspiegelingsbeginsel niet aan de orde is. Een andere functie voor [werknemer] is niet beschikbaar. Op grond van deze omstandigheden verzoekt Noorderkwartier de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 april 2011, onder toekenning van een vergoeding overeenkomstig de CAO. Deze regeling houdt voor [werknemer] in tot aan zijn pensioen een aanvullingsregeling op een WW-uitkering tot 93%, 83%, respectievelijk 73% van het laatstgenoten salaris.
8.Het verweer van [werknemer] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een ontbindingsvergoeding van € 110.014,- bruto. Samengevat betwist [werknemer] de bedrijfseconomische noodzaak van de reorganisatie. De bezuinigingen zien op de WSW-projecten en de sociale activering, terwijl het werk waarop [werknemer] zich richt, niet onder de WSW valt. Noorderkwartier heeft niet inzichtelijk gemaakt wat de noodzaak is om de afdeling arbeidsintegratie in zijn geheel op te heffen. Voorts stelt [werknemer] dat sprake is van uitwisselbaarheid van functies waardoor het anciënniteit- en afspiegelingsbeginsel toegepast behoren te worden. Noorderkwartier heeft geen stukken overgelegd aan de hand waarvan kan worden nagaan of [werknemer] de juiste persoon is om voor te dragen voor ontslag. Gezien zijn leeftijd heeft [werknemer] veel belang bij het behoud van zijn werk en inkomen.
De beoordeling
9.De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat niet gebleken is dat het onderhavige ontbindingsverzoek verband houdt met enig verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
10.Uit de financiële stukken blijkt naar oordeel van de kantonrechter genoegzaam dat er bij Noorderkwartier een noodzaak bestaat om tot reorganisatie over te gaan. Aan Noorderkwartier komt bovendien een grote mate van beleidsvrijheid toe als het gaat om de vraag hoe zij haar organisatie wenst in te richten. Voor zover [werknemer] daartegen verweer heeft gevoerd zal dit verweer worden gepasseerd.
11.Tussen partijen is niet in geschil dat als gevolg van de reorganisatie de afdeling arbeidsintegratie, waar [werknemer] werkzaam is, per 1 februari 2011 is opgeheven en de functie van [werknemer] per 1 april 2011 komt te vervallen.
12.Gelet op de grondslag van het verzoek van Noorderkwartier (bedrijfseconomische redenen) zal getoetst moeten worden of [werknemer] terecht voor ontslag is aangedragen. Hierbij zullen de regels van het Ontslagbesluit -in het bijzonder artikel 4.2.- als uitgangspunt worden genomen. Weliswaar is de kantonrechter niet zonder meer gebonden aan het Ontslagbesluit, maar Noorderkwartier zal wegens de reflexwerking van het Ontslagbesluit inzichtelijk moeten maken hoe het afspiegelings-, en binnen de leeftijdscategorieën, het anciënniteitbeginsel is toegepast. Of dat er bijzondere redenen zijn om daarvan af te wijken.
13.De kantonrechter stelt allereerst vast dat een concreet reorganisatieplan ontbreekt, waardoor onduidelijk is gebleven wat de exacte gevolgen zijn van de reorganisatie voor de bestaande functies. Voorts ontbreken een functie(profielen)lijst en een personeelslijst. Het is aan de werkgever om aannemelijk te maken dat geen sprake is van uitwisselbaarheid van functies en voor zover daarvan wel sprake zou zijn, deze functies worden vervuld door personen die langer in dienst zijn dan [werknemer].
14.Noorderkwartier heeft aangevoerd dat de functie van [werknemer] een unieke functie is zodat afspiegeling niet aan de orde is. Tegenover het verweer van [werknemer] heeft Noorderkwartier echter onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom de functie van jobcoach en de functie van consulent sociale activering niet onderling uitwisselbaar zouden zijn of dat mogelijke herplaatsbaarheid niet aan de orde is. De uitwisselbaarheid van de hier bedoelde functies kan onder andere vastgesteld worden door de bijbehorende functieprofielen naast elkaar te leggen en met elkaar te vergelijken. Noorderkwartier heeft echter nagelaten de functieprofielen te overleggen. Noorderkwartier heeft ter zitting niet meer aangevoerd dan dat het profiel van jobcoach verschilt van het profiel van consulent sociale activering. Hierdoor kan de uitwisselbaarheid in het kader van het anciënniteitbeginsel niet of nauwelijks worden beoordeeld. Daar komt bij dat [werknemer] ter zitting onweersproken heeft gesteld dat een collega consulent, die ongeveer twee jaar (dus korter dan [werknemer]) in dienst is, na 1 april 2011 zijn werkzaamheden gedeeltelijk zal overnemen. Ook deze situatie zou kunnen betekenen dat Noorderkwartier het anciënniteitbeginsel niet correct heeft toegepast.
15.Noorderkwartier heeft voorts aangevoerd dat het ontbreken van zicht op nieuwe opdrachten een rol speelt. [werknemer] heeft ter zitting echter onbetwist gesteld dat er voldoende werk voorhanden is; thans lopen er 28 trajecten en het UWV heeft hem reeds benaderd voor nieuwe opdrachten. Op grond hiervan is onvoldoende aannemelijk geworden dat er onvoldoende werk voor [werknemer] zou zijn.
16.Gelet op het voorgaande kan de kantonrechter niet vaststellen dat Noorderkwartier in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen om juist [werknemer] voor ontslag voor te dragen. Noorderkwartier heeft aan haar verzoekschrift geen andere omstandigheden ten grondslag gelegd dan het komen te vervallen van de functie wegens bedrijfseconomische redenen, noch zijn er bijzondere redenen gesteld die rechtvaardigen dat van de hiervoor geldende regels moet worden afgeweken. Evenmin zijn er andere omstandigheden, zoals - bijvoorbeeld - een verstoring van de arbeidsverhouding, gebleken. [werknemer] is gewoon nog aan het werk.
17.De kantonrechter concludeert dat Noorderkwartier onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een zodanige verandering van omstandigheden, dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen met veroordeling van Noorderkwartier in de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst het verzoek af.
Veroordeelt Noorderkwartier in de proceskosten, die aan de zijde van [werknemer] worden vastgesteld op € 400,-- voor salaris gemachtigde, waarover Noorderkwartier geen BTW verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J. Lourens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 4 maart 2011 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter