ECLI:NL:RBALK:2011:BP7555
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van heffingen opgelegd door de Autoriteit Financiële Markten
In deze zaak heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een vordering ingesteld tegen gedaagden voor het betalen van heffingen die zijn opgelegd op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) over de jaren 2005 tot en met 2007. De gedaagden hebben de facturen, die door de AFM zijn verzonden, niet betwist en hebben geen bezwaar gemaakt binnen de wettelijk gestelde termijn van zes weken na verzending, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor hebben de besluiten die in de facturen zijn vervat formele rechtskracht gekregen, wat betekent dat de kantonrechter niet kan ingaan op de inhoudelijke bezwaren van de gedaagden tegen deze facturen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de AFM als bestuursorgaan handelt en dat de facturen als besluiten moeten worden beschouwd. De gedaagden hebben aangevoerd dat zij pas na de heffingen een vergunning hebben verkregen en dat hun onderneming in december 2007 is opgeheven. Echter, de kantonrechter oordeelt dat de gedaagden, door geen bezwaar te maken, de rechtskracht van de besluiten hebben erkend. De vordering van de AFM, die een totaalbedrag van € 726,75 omvat, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, wordt toegewezen. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen over het verschuldigde bedrag, omdat de gedaagden geen verweer hebben gevoerd tegen de vordering.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagden worden veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag aan de AFM, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf een eerder aangegeven datum. De proceskosten komen voor rekening van de gedaagden, aangezien zij in het ongelijk zijn gesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 2 maart 2011.