RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Zaaknr/rolnr.: 337240 \ CV EXPL 10-4175 WG
Uitspraakdatum: 16 februari 2011
de besloten vennootschap KPN B.V. te ‘s-Gravenhage
eisende partij
verder ook te noemen: KPN
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders te Leiden
[naam] te [plaats]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
in rechte verschenen.
1. KPN heeft bij dagvaarding van 22 juni 2010 een vordering ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. KPN heeft daarna bij conclusie van repliek op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] van dupliek heeft gediend.
2. Vervolgens is vandaag uitspraak bepaald.
3. KPN vordert betaling van een bedrag van € 492,07 van [gedaagde]. Daarbij stelt KPN – kort weergegeven – dat partijen een overeenkomst hebben gesloten ter zake van het gebruik van het mobiele telecommunicatienetwerk van KPN en dat [gedaagde] de facturen daarvoor over de periode van 23 juli 2009 tot 23 september 2009 niet heeft betaald. Van de vordering van KPN maakt deel uit een bedrag van € 4,76 aan wettelijke rente en € 75,- aan incassokosten.
4. [gedaagde] voert aan – samengevat – dat door haar bewindvoerder, de Stichting CAV (hierna: de bewindvoerder), alles is betaald. Verder stelt [gedaagde] dat zij een abonnement had van € 20,- per maand, zodat er nooit sprake kan zijn van een vordering van KPN van € 492,07. Verder is er namens [gedaagde] door de bewindvoerder op gewezen dat KPN heeft verzuimd om de post van [gedaagde] naar de bewindvoerder te sturen, waardoor mogelijk onnodig facturen niet zijn betaald.
5. Bij de beoordeling zal nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.
6. Niet in geschil is dat partijen een overeenkomst zijn aangegaan ter zake van het gebruik van telecommunicatiediensten en dat de overeenkomst door KPN is beëindigd per 21 september 2009. Verder moet als vaststaand worden aangenomen dat [gedaagde] in ieder geval al vanaf maart 2009 onder bewind staat, als bedoeld in artikel 431 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), en dat de Stichting CAV als bewindvoerder optreedt.
7. In de conclusie van repliek heeft KPN nader toegelicht waaruit haar vordering bestaat. Daarbij is onder overlegging van drie facturen van 23 juli 2009, 20 augustus 2009 en 22 september 2009 gesteld dat [gedaagde] de betreffende facturen niet heeft betaald, en dat KPN op grond daarvan de overeenkomst heeft beëindigd. In het kader van die beëindiging heeft KPN met een beroep op haar algemene voorwaarden het standpunt ingenomen dat [gedaagde] schadevergoeding verschuldigd is, uitgaande van een resterende abonnementstermijn tot 18 maart 2011. Bij factuur van 23 september 2009 heeft KPN daarom een bedrag van € 334,97 in rekening gebracht. KPN heeft betwist dat er betalingen zijn gedaan door [gedaagde] ten aanzien van de genoemde facturen.
8. Ten aanzien van de drie facturen van 23 juli 2009, 20 augustus 2009 en 22 september 2009 overweegt de kantonrechter dat de door [gedaagde] overgelegde stukken geen bewijs van betaling daarvan opleveren. Het overzicht van betalingen van de bewindvoerder heeft betrekking op betalingen onder klantnummer 111481661 en hebben kennelijk betrekking op een ander abonnement van [gedaagde] bij KPN. In deze zaak gaat het om facturen onder klantnummer 143868573. De bedragen van de betalingen op het overzicht van de bewindvoerder komen ook niet overeen met de facturen waar het hier om gaat. Daartegenover heeft KPN een overzicht van betalingen overgelegd, waaruit blijkt van de betalingsachterstand. Gelet op het voorgaande gaat de kantonrechter ervan uit dat de facturen van 23 juli 2009, 20 augustus 2009 en 22 september 2009 niet zijn betaald. [gedaagde] zal dus worden veroordeeld tot betaling van deze facturen, te weten een bedrag van in totaal € 77,34.
9. De bewindvoerder heeft gesteld dat KPN heeft verzuimd om de post van [gedaagde] naar de bewindvoerder te sturen, waardoor mogelijk onnodig facturen niet zijn betaald. Daardoor is volgens de bewindvoerder ook ten onrechte overgegaan tot beëindiging van het abonnement. KPN heeft betwist dat zij enige brief van de bewindvoerder heeft ontvangen. Echter, uit de door de bewindvoerder overgelegde factuur van KPN van 6 april 2009 blijkt dat KPN deze factuur heeft verzonden aan “CAV Kennemerland”, te weten de bewindvoerder. Daaruit kan niet anders worden afgeleid dan dat KPN op 6 april 2009 het bewind kende of behoorde te kennen, en dat KPN dus voordien was geïnformeerd dat een bewindvoerder optrad voor [gedaagde]. KPN had daarom alle correspondentie en facturen na 6 april 2009 aan de bewindvoerder moeten sturen, mede gelet op de artikelen 437-442 van Boek 1 van het BW. Dat de bewindvoerder bij betalingen of correspondentie slechts klantnummer 111481661 zou hebben vermeld, terwijl het in deze zaak gaat om klantnummer 143868573, doet aan het voorgaande niet af. Waar het om gaat, is dat KPN wist of had behoren te weten dat [gedaagde] onder bewind stond en dat Stichting CAV als bewindvoerder optrad. Dat KPN voor eenzelfde klant verschillende klantnummers hanteert, komt voor haar rekening en risico.
10. De facturen van 23 juli 2009, 20 augustus 2009 en 22 september 2009 zijn gelet op het bewind ten onrechte geadresseerd aan [gedaagde] zelf. Nu KPN heeft nagelaten de facturen aan de bewindvoerder te sturen, heeft zij de bewindvoerder niet in de gelegenheid gesteld voor tijdige betaling zorg te dragen. Er is om die reden sprake van schuldeisersverzuim als bedoeld in artikel 58 van Boek 6 van het BW, welk verzuim KPN kan worden toegerekend. Gelet op artikel 61, tweede lid, van Boek 6 van het BW is [gedaagde] dan ook niet in verzuim gekomen met tijdige betaling van de facturen, zodat er ook geen grond was voor KPN om tot voortijdige beëindiging en ontbinding van de overeenkomst met [gedaagde] over te gaan. Daarbij neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat alle aanmaningen van KPN en haar incassogemachtigde Lindorff zijn gericht aan [gedaagde] zelf en niet aan haar bewindvoerder. In verband met dit laatste merkt de kantonrechter overigens nog op dat uit de door de bewindvoerder overgelegde brief van Lindorff van 31 maart 2009 blijkt dat ook Lindorff destijds al op de hoogte was dat [gedaagde] onder bewind stond bij de Stichting CAV.
11. Gezien het voorgaande zal de vordering van KPN tot betaling van de factuur van 23 september 2009 worden afgewezen. Deze factuur is immers gebaseerd op de onterechte voortijdige beëindiging en ontbinding van de overeenkomst met [gedaagde]. Ook de gevorderde wettelijke rente zal worden afgewezen, omdat [gedaagde], zoals hiervoor is overwogen, niet in verzuim is gekomen. Omdat de aanmaningsbrieven van Lindorff ten onrechte zijn gericht aan [gedaagde] zelf en niet aan de bewindvoerder, zijn de buitengerechtelijke incassokosten niet in redelijkheid gemaakt en worden ook deze afgewezen.
12. Nu beide partijen op punten ongelijk krijgen, zal worden bepaald dat zij ieder de eigen proceskosten moeten dragen.
Veroordeelt [gedaagde] om aan KPN tegen kwijting te betalen een bedrag van € 77,34.
Compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 16 februari 2011 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter