ECLI:NL:RBALK:2011:BP6263

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
17 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.701790-10
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens feitelijke aanranding van de eerbaarheid en bezit van kinderpornografische afbeeldingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 17 februari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het heimelijk filmen van zijn stiefdochter terwijl zij naakt onder de douche stond, en van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank oordeelde dat het heimelijk filmen van de stiefdochter zonder haar toestemming een ontuchtige handeling is in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte door zijn handelen het slachtoffer dwong om deze ontuchtige handeling te dulden, aangezien zij zich niet kon verzetten tegen de heimelijke opname. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het bezit van gegevensdragers met kinderpornografische afbeeldingen, die tijdens een doorzoeking bij hem thuis werden aangetroffen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de bevindingen van de politie.

De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder het volgen van behandeling bij de Reclassering en het voortzetten van een groepsbehandeling voor kinderpornodownloaders. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 750,- aan het slachtoffer, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact die deze op het slachtoffer hebben gehad, en verklaarde dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een computer en een mobiele telefoon, verbeurd verklaard moesten worden.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer: 14.701790-10 (P)
Datum uitspraak: 17 februari 2011
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode en woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 februari 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2009 tot en met 18 november 2009 op een of meer verschillende tijdstippen te [woonplaats], gemeente Langedijk, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit het maken van een of meer filmopname(s) van die [slachtoffer] terwijl zij naakt onder de douche staat en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds en heimelijk filmen van die [slachtoffer];
2.
hij op of omstreeks 27 januari 2010 te [woonplaats], gemeente Langedijk, in elk geval in Nederland, een of meer gegevensdrager(s) bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een computer en/of een externe harddisk, bevattende een (zeer groot) aantal afbeeldingen en/of filmbestanden, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (pv.2009124625-1A, blz. 30 t/m 38);
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2009 tot en met 1 juli 2009 te [woonplaats], gemeente Langedijk, in elk geval in Nederland, een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten een SD-geheugenkaart, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad,
welke vorenbedoelde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (blz. 97/98 van het p.v. foto 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10) en/of
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (blz. 98 van het p.v. foto 7, 9);
4.
hij op of omstreeks 18 november 2009 te [woonplaats], gemeente Langedijk,, in elk geval in Nederland, één of meermalen een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen en/of filmbestand(en) van seksuele gedragingen, te weten een geheugenkaart (van een mobiele telefoon), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) en/of filmbestand(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
-het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de stijve penis van een volwassen man door een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt en/of het ejaculeren op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (blz. 215 en 216 van het p.v.) en/of
-het vaginaal penetreren (met de penis) door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (blz. 216 van het p.v.) en/of
-het (door een volwassen man) masturberen boven en/of ejaculeren op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (blz. 216 van het p.v.).
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overweging ten aanzien van het bewijs
A. Inleiding
Op 8 september 2009 werd bij het politiebureau te Alkmaar een SD-geheugenkaart afgeleverd, vermoedelijk bevattende kinderpornografische afbeeldingen. De geheugen-kaart was door [aangever] opgestuurd vanuit Australië. Zij had de geheugenkaart tijdens een vakantie in Nederland geleend van de verdachte om te gebruiken in haar fotocamera. Toen zij na haar terugkeer in Australië de bestanden op de geheugenkaart bekeek, zag zij dat er foto’s van naakte, jonge meisjes in seksueel provocerende poses op de geheugenkaart stonden. Tijdens een digitaal forensisch onderzoek zijn afbeeldingen, door de politie aangeduid als kinderpornografisch, op de geheugenkaart aangetroffen.
Op 18 november 2009 werd bij de politie Noord-Holland Noord een telefonische melding gedaan dat een minderjarige, genaamd [slachtoffer], een heimelijk gemaakte filmopname van zichzelf had gevonden op de mobiele telefoon van haar stiefvader, zijnde verdachte. De filmopname betrof een filmpje waarin zij geheel ontkleed onder de douche staat in de woning aan de [adres] te [woonplaats]. De vader van [slachtoffer] deed op 5 januari 2010 aangifte tegen de verdachte namens zijn dochter [slachtoffer]. De mobiele telefoon waar het filmpje op stond is toen in beslag genomen. Tijdens een digitaal forensisch onderzoek is op de mobiele telefoon van de verdachte – naast vier filmopnamen van steeds een vrouwspersoon onder de douche – een aantal filmbestanden aangetroffen, die door de politie zijn aangeduid als kinderpornografisch.
Op 27 januari 2010 vond in de woning van de verdachte aan de [adres] te [woonplaats] een doorzoeking plaats. Tijdens deze zoeking werden onder meer een computer en een harddisk aangetroffen en in beslag genomen. Op deze gegevensdragers zijn afbeeldingen aangetroffen, die door de politie zijn aangeduid als kinderporno-grafisch.
De verdachte heeft op de terechtzitting erkend met zijn mobiele telefoon heimelijk twee filmopnamen van [slachtoffer] te hebben gemaakt terwijl zij onder de douche stond. Voorts heeft de verdachte bekend kinderpornografische afbeeldingen en filmbestanden te hebben gedownload op zijn computer en deze te hebben overgezet/opgeslagen op diverse gegevensdragers, zoals een externe harde schijf en SD geheugenkaarten .
De rechtbank dient ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit te beoordelen of de verdachte zich, door het heimelijk filmen van [slachtoffer] terwijl zij onder de douche stond, schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Daarbij is beslissend of het heimelijk filmen van [slachtoffer] kan worden gekwalificeerd als een ontuchtelijke handeling en voorts of er sprake is geweest van het dwingen van [slachtoffer] om een ontuchtige handeling te dulden.
De rechtbank zal voorts dienen te beoordelen of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en/of het in bezit hebben van gegevensdragers bevattende kinderpornografische afbeeldingen dan wel filmbestanden van kinderpornografische aard.
B. Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1:
De officier van justitie is van mening dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte op verschillende tijdstippen in het jaar 2009 met zijn mobiele telefoon twee filmpjes heeft gemaakt van [slachtoffer], terwijl zij naakt onder de douche stond.
Door het heimelijk steken van een mobiele telefoon langs de badkamerdeur terwijl [slachtoffer] op dat moment geheel ontkleed onder de douche stond, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een ontuchtelijke handeling. De officier van justitie voert hiertoe aan dat de handelingen van de verdachte indruisen tegen de sociaal-ethische norm in onze samenleving en [slachtoffer] hierdoor in haar seksuele schaamtegevoel is aangetast. Voorts stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat door het heimelijke en onverhoedse karakter van de handeling van de verdachte, [slachtoffer] zich hier niet tegen kon verzetten en dat daarom bewezen kan worden dat [slachtoffer] de ontuchtelijke handeling heeft moeten dulden.
Ten aanzien van feiten 2, 3 en 4:
Bij de verdachte zijn tijdens een doorzoeking meerdere gegevensdragers bevattende kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. De ter terechtzitting bekeken afbeeldingen betreffen voornamelijk afbeeldingen waarop personen zijn afgebeeld die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt. Zij poseren in een erotische houding die niet bij hun leeftijd past en waarbij de geslachtsdelen duidelijk in beeld zijn gebracht.
Op de mobiele telefoon van de verdachte zijn voorts filmbestanden aangetroffen, die door verbalisant [verbalisant] zijn omschreven als zijnde kinderpornografisch. De filmbeelden zijn op de terechtzitting bekeken en voldoen aan de omschrijvingen zoals in het proces-verbaal opgenomen, aldus de officier van justitie.
Gelet op het voorgaande heeft de officier van justitie gevorderd dat het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zal worden verklaard. De officier van justitie acht ten aanzien van feit 2 zowel het verwerven als het bezit van de afbeeldingen bewezen.
C. Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1:
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de intentie van de verdachte was gericht op de heimelijkheid van het filmen, het voyeurisme. Hetgeen gefilmd werd, was voor de verdachte niet interessant. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat er geen schokkende dingen op de beelden zichtbaar zijn, hetgeen ook niet de bedoeling van de verdachte is geweest. Derhalve is de raadsman van mening dat de handeling van de verdachte niet kan worden gekwalificeerd als een ontuchtige handeling zoals door de wetgever bedoeld. Tot slot betwist de raadsman dat er sprake is geweest van dwang. De raadsman heeft gewezen op een vonnis van deze rechtbank in een soortgelijke casus, waarin is geoordeeld dat geen sprake was van een ontuchtige handeling als bedoeld in artikel 246 Sr.
Gelet op het voorgaande is de raadsman van mening dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2, 3 en 4:
De raadsman heeft zich ten aanzien van de kinderpornografische afbeeldingen dan wel filmbestanden gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zij het dat hij zich daarbij op het standpunt heeft gesteld dat uitsluitend bewezen kan worden dat de verdachte kinderpornografische afbeeldingen/filmbestanden heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad.
D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
Op grond van:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 februari 2011;
- de eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 3 februari 2011 van de filmbestanden “film27102009(001).3gp” en “film29102009.3gp”;
- het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer] d.d. 13 januari 2010 (dossierpagina’s 132-135 );
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 18 november 2009 te [woonplaats] op verschillende tijdstippen telkens heimelijk een filmopname heeft gemaakt van [slachtoffer] terwijl zij naakt onder de douche stond.
Ontuchtige handeling
Ten aanzien van de vraag of de ten laste gelegde en bewezen verklaarde gedragingen te duiden zijn als ontuchtige handelingen in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht, overweegt de rechtbank het volgende.
Een ontuchtige handeling is een handeling van seksuele aard die in strijd is met de sociaal-ethische norm. De rechtbank is van oordeel dat bepalend is of het slachtoffer door de handeling in haar seksueel schaamtegevoel wordt gekwetst en of dit ook in de samenleving in het algemeen zo wordt gevoeld. Daarnaast kan de (kennelijke) intentie van de verdachte een rol spelen.
De verdachte heeft door zijn mobiele telefoon om de hoek van de badkamerdeur te steken twee keer heimelijk een opname gemaakt van zijn stiefdochter [slachtoffer], die aldaar naakt aan het douchen was. Vast staat dat [slachtoffer] zich door de handelingen van de verdachte in haar seksueel schaamtegevoel gekwetst voelde en voelt, hetgeen wordt bevestigd door de inhoud van haar schriftelijke slachtofferverklaring. Voorts kan worden gezegd dat het heimelijk filmen van een naakte persoon tijdens het douchen in een besloten ruimte ook in de samenleving in het algemeen als kwetsend voor het seksuele schaamtegevoel wordt ervaren. De rechtbank is daarom van oordeel dat het heimelijk filmen van een persoon die naakt onder de douche staat, zonder dat deze daar toestemming voor heeft verleend, in beginsel beschouwd moet worden als een ontuchtige handeling als bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Het gegeven, dat deze rechtbank eerder, in een andere strafzaak het filmen in een doucheruimte niet als ontuchtig heeft aangemerkt, doet hier niet aan af.
Voornoemd oordeel zou anders kunnen zijn indien sprake zou zijn van omstandigheden waaruit zonneklaar zou blijken dat van enige seksuele context geen sprake was. Ten aanzien hiervan overweegt de rechtbank dat van dergelijke bijzondere omstandigheden in het onderhavige geval niet is gebleken. De verdachte heeft weliswaar verklaard dat het hem ging om het stiekeme filmen en niet om het beeld, maar de rechtbank acht dit niet aannemelijk. Als het de verdachte louter was te doen om het maken van heimelijke filmopnamen had hij deze immers ook kunnen maken van een minder intieme situatie. De rechtbank houdt het er daarom voor dat de intentie van de verdachte kennelijk mede was gericht op het bevredigen van zekere (al dan niet bewust aanwezige) lustgevoelens.
Dwang
In de tweede plaats is de vraag aan de orde of sprake is van door de verdachte toegepaste dwang, nu [slachtoffer] niet heeft bemerkt dat zij twee maal werd gefilmd.
Om dwang in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht aan te nemen, dient vast komen te staan dat het slachtoffer de ontuchtige handelingen tegen haar wil heeft ondergaan en dat de verdachte dit opzettelijk heeft veroorzaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte door een feitelijkheid, te weten het heimelijk filmen met een mobiele telefoon langs de badkamerdeur, opzettelijk veroorzaakt dat [slachtoffer] de ontuchtige handelingen tegen haar wil heeft moeten dulden. De rechtbank stelt vast dat de verdachte door de heimelijkheid van zijn handeling [slachtoffer] in een zodanige situatie heeft gebracht dat zij zich niet tegen de ontuchtige handeling kon verzetten en de verdachte zo zijn doel – het heimelijk filmen van een persoon – heeft weten te bereiken. Indien de verdachte zijn intentie aan [slachtoffer] kenbaar had gemaakt, had zij er immers voor kunnen kiezen om de badkamerdeur op slot te draaien. Door te handelen zoals hij heeft gedaan, heeft de verdachte haar die keuze ontnomen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van dwang.
Ten aanzien van feit 2:
Op grond van:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 februari 2011;
- de eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 3 februari 2011 van de afbeeldingen genoemd op pagina’s 30 t/m 38 van de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 8 september 2010;
- het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 8 september 2010 (dossierpagina 27);
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 27 januari 2010 te [woonplaats] een computer en een externe harddisk bevattende een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad.
Verwerven
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat tevens het verwerven van de afbeeldingen bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank overweegt dat weliswaar vast is komen te staan dat de verdachte een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen door middel van het downloaden op zijn computer heeft verworven, maar uit de stukken in het dossier, noch het verhandelde ter zitting is gebleken dat de verdachte deze afbeeldingen op de tenlastegelegde pleegdatum, te weten 27 januari 2010, heeft verworven. Ook van dit onderdeel in de tenlastelegging zal de verdachte derhalve worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het overzetten van afbeeldingen van een computer op een externe harddisk niet kan worden gekwalificeerd als het “verwerven” van die afbeeldingen.
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft ter terechtzitting de door verbalisant [verbalisant] omschreven afbeeldingen bekeken. Bij de rechtbank is twijfel gerezen over het antwoord op de vraag of de volgende afbeeldingen, te weten:
- afbeelding op dossierpagina 33, bovenaan;
- afbeelding op dossierpagina 34, bovenaan;
- afbeelding op dossierpagina 35, onderaan,
gelet op de gedraging dan wel de leeftijd van de afgebeelde persoon voldoen aan de eisen die worden gesteld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal deze afbeeldingen derhalve bij de bewezenverklaring buiten beschouwing laten.
Ten aanzien van feit 3:
Op grond van:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 februari 2011;
- de eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 3 februari 2011 van de afbeeldingen beschreven in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 8 februari 2010 dossierpagina’s 97 en 98;
- het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 8 februari 2010 (dossierpagina 97);
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2009 te [woonplaats] een SD-geheugenkaart bevattende kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad.
Ten aanzien van feit 4:
Op grond van:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 februari 2011;
- de eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 3 februari 2011 van de filmbestanden genoemd in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 7 maart 2010 dossierpagina’s 215 en 216;
- het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 7 maart 2010 (dossierpagina 215);
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 18 november 2009 te [woonplaats] een geheugenkaart van zijn mobiele telefoon bevattende kinderpornografische filmbestanden in zijn bezit heeft gehad.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 18 november 2009 op verschillende tijdstippen te [woonplaats], gemeente Langedijk, telkens door een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, telkens bestaande uit het maken van een filmopname van die [slachtoffer] terwijl zij naakt onder de douche staat en bestaande die andere feitelijkheid uit het onverhoeds en heimelijk filmen van die [slachtoffer]; 2.
hij op 27 januari 2010 te [woonplaats], gemeente Langedijk, gegevensdragers, te weten een computer en een externe harddisk, bevattende een groot aantal afbeeldingen van seksuele gedragingen, bij welke afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, telkens in bezit heeft gehad,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
-het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die personen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (pv.2009124625-1A, blz. 30 t/m 38)
3.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2009 te [woonplaats], gemeente Langedijk, een gegevensdrager, te weten een SD-geheugenkaart, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, in bezit heeft gehad,
welke vorenbedoelde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die personen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (blz. 97/98 van het p.v. foto 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10);
4.
hij op of omstreeks 18 november 2009 te [woonplaats], gemeente Langedijk, een gegevensdrager, te weten een geheugenkaart van een mobiele telefoon, bevattende filmbestanden van seksuele gedragingen, bij welke vorenbedoelde filmbestanden telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, in bezit heeft gehad,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
-het laten vasthouden of in de mond laten nemen van de stijve penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en het ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (blz. 215 en 216 van het p.v.) en
-het vaginaal penetreren met de penis door een volwassen man van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (blz. 216 van het p.v.) en
-het door een volwassen man masturberen boven en ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (blz. 216 van het p.v.).
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2, 3, 4:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
8. De strafoplegging
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft gevorderd aan die proeftijd de bijzondere voorwaarden te verbinden dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering en dat hij de reeds ingezette behandeling bij De Waag te Amsterdam volgt en voltooit. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de verdachte een werkstraf op te leggen van 200 uur, bij niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat een onvoorwaardelijke werkstraf zijns inziens meer recht doet aan het slachtoffer en de maatschappij dan het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman kan zich vinden in het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur, maar merkt op dat – gelet op de motivatie van de verdachte voor zijn behandeling – het geen verschil zal maken of de verdachte de behandeling vrijwillig of in een gedwongen kader volgt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de op te leggen straf rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede met de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit het rapport van Reclassering Nederland van 21 december 2010 is gebleken.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft met zijn mobiele telefoon heimelijk opnamen gemaakt van zijn stiefdochter terwijl zij naakt onder de douche stond. Dat de verdachte het slachtoffer heeft gefilmd terwijl zij zich in haar eigen huis bevond – een plek waar zij zich bij uitstek veilig en vertrouwd mocht voelen – en derhalve haar vertrouwen in ernstige mate heeft beschaamd, rekent de rechtbank de verdachte zeer aan. Uit de ter terechtzitting namens het slachtoffer voorgelezen slachtofferverklaring blijkt ook dat het handelen van de verdachte een grote impact heeft gehad en nog steeds heeft op onder andere haar gezinsleven en het contact met haar moeder.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van gegevensdragers bevattende kinderpornografische filmbestanden dan wel een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen. Bij de productie van dergelijke afbeeldingen en filmbestanden worden minderjarigen niet zelden op ernstige wijze misbruikt. Door het downloaden van kinderpornografie is aan de verdachte toe te rekenen dat dergelijke, voor betrokkenen bijzonder schadelijke, praktijken in stand worden gehouden en zelfs bevorderd. Daarnaast kan het maken – inclusief het bekijken – van kinderpornografie aangemerkt worden als seksuele exploitatie van jeugdigen, waartegen dezen dienen te worden beschermd.
Ten voordele van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie gedateerd 7 januari 2011 niet eerder ter zake van een strafbaar feit tot straf is veroordeeld. Voorts houdt de rechtbank rekening met de stappen die de verdachte zelf reeds heeft ondernomen om recidive te voorkomen. De verdachte heeft erkend een probleem te hebben en heeft actief hulp gezocht om zijn problemen aan te pakken. Momenteel volgt de verdachte een groepsbehandeling bij De Waag voor kinderpornodownloaders.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat, hoewel de ernst van de feiten de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, een vrijheidsstraf in voorwaardelijke vorm aan de verdachte dient te worden opgelegd. De rechtbank overweegt hiertoe dat zij het niet wenselijk acht dat de behandeling die de verdachte momenteel volgt wordt onderbroken. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de lange termijn die is verstreken tussen het bekend worden van de feiten en de behandeling ter terechtzitting.
De rechtbank zal aan de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde verbinden dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering en de reeds door hem ingezette groepsbehandeling bij De Waag te Amsterdam moet voortzetten en voltooien, om te waarborgen dat de verdachte de door hem ingezette positieve ontwikkeling, gericht op gedragsverandering zal voortzetten. Alleen op die wijze valt te verwachten dat de kans op recidive zal worden geminima-liseerd.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank niet volstaan met de oplegging van een voorwaardelijk gevangenisstraf en zal zij aan de verdachte tevens een forse werkstraf opleggen, een en ander zoals door de officier van justitie is gevorderd.
9. Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van een voorschot van € 750,- wegens immateriële schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Op de terechtzitting heeft mr. L.J.P. Mentink, advocaat te Alkmaar, namens de benadeelde partij de vordering toegelicht.
De officier van justitie en de raadsman van de verdachte hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor toewijzing vatbaar is.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert zodat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Vast is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank acht het gevorderde bedrag redelijk en begroot de immateriële schade op grond van de thans bekende gegevens op een bedrag van minst genomen € 750,-. Dit bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 november 2009, zijnde de datum waarop het feit bij de benadeelde partij bekend werd.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
10. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde. De maatregel wordt opgelegd voor het toegewezen schadebedrag van € 750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer].
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
11. Beslag
De officier van justitie heeft gevorderd dat de harddisk zal worden onttrokken aan het verkeer en de computer en de mobiele telefoon zullen worden verbeurd verklaard.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alle drie de in beslag genomen goederen voor verbeurdverklaring vatbaar zijn.
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Computer KL: ZwartGrijs MEDION;
- 1.00 STK Harddisk DIGICONNECT met voedingskabel;
- 1.00 STK Telefoontoestel NOKIA;
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde met behulp van de voorwerpen is begaan.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 57, 240b, 246 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
13. Beslissing
De rechtbank:
• Verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek DE STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
• Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
Stelt als algemene voorwaarde dat:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar, noodzakelijk oordeelt, ook indien zulks inhoudt het zich houden aan een meldingsplicht;
- dat de veroordeelde de reeds door hem aangevangen de groepsbehandeling bij De Waag te Amsterdam voortzet en voltooit.
• Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 100 (honderd) dagen.
Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, volgens de maatstaf van 2 (twee) uren voor elke dag.
• Verklaart verbeurd:
- 1.00 STK Computer KL: ZwartGrijs MEDION
- 1.00 STK Harddisk DIGICONNECT met voedingskabel
- 1.00 STK Telefoontoestel NOKIA
• Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2009 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
• Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] te betalen een som geld ten bedrage van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2009 tot aan de dag van algehele voldoening, bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.O.P. Roché, voorzitter,
mr. E.M. Devis en mr. R.A. Kok, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.J. Ros, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 februari 2011.