RECHTBANK ALKMAAR
Sector kanton
Parketnummer: 14/ 702178-10
Datum uitspraak: 27 december 2010
VONNIS van de achter gesloten deuren gehouden terechtzitting van de kantonrechter in bovengenoemde rechtbank
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [straatnaam en huisnummer], [postcode en woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 december 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. Slump, advocaat te Leersum, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is na wijziging ten laste gelegd, dat
zij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2010 tot en met 28 september 2010 in de gemeente Alkmaar, als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl zij als leerling aan een school, te weten [school 1] en/of [school 2], niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overweging ten aanzien van het bewijs
A. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Verdachte heeft in de ten laste gelegde periode de school waar ze stond ingeschreven niet bezocht.
B. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte stelt zich primair op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Er was simpelweg geen school beschikbaar die verdachte het onderwijs van haar keuze kon aanbieden.
C. Beoordeling van de tenlastelegging door de kantonrechter
Vaststaat dat [verdachte] de eerste en tweede klas heeft gevolgd op [school 1], op het niveau VMBO-basisberoepsgerichte leerweg, verder te noemen VMBO-bb, in eerste instantie met leerwegondersteuning (LWOO). Ter zitting is naar voren gekomen dat zij hier goed heeft gefunctioneerd en goede cijfers heeft gehaald. Ter zitting heeft [verdachte] verteld dat zij al gedurende de eerste klassen de wens had om les te krijgen op een hoger niveau en dat op school heeft besproken. Zij heeft verteld dat de uitkomst van dit overleg was, dat zij de tweede klas nog niet naar VMBO Kaderberoepsgerichte leerweg (verder te noemen VMBO-kb) mocht maar dat zij wel de beschikking zou krijgen over het lesmateriaal van de VMBO-kb, naast dat van de VMBO-bb. Zij voelde zich erg gefrustreerd omdat deze toezegging niet of nauwelijks werd nagekomen. Aan het eind van het tweede jaar heeft zij weer aangevraagd om door te mogen stromen naar VMBO-kb. Nadat dit na verschillende gesprekken weer geweigerd werd en er aan haar een bindend advies voor VMBO-bb werd gegeven, heeft zij, met medewerking van haar broer op 6 juni 2010 contact opgenomen met de leerplichtambtenaar. Vervolgens heeft zij met haar broer geprobeerd om ingeschreven te worden bij een andere VMBO, en dan op kb-niveau. De andere VMBO scholen volgden echter het bindend advies van [school 1] en toen het nieuwe schooljaar 2010-2011 aanbrak, heeft zij, via haar broer weer contact opgenomen met de leerplichtambtenaar. Op advies van deze heeft zij een klacht ingediend bij [school 2]. Dit heeft geleid tot een gesprek met de directeur. De uitkomst van deze klacht luidde dat de besluitvorming in het lerarenteam waarbij het bindende advies werd gegeven op de juiste wijze was geschied en dat de zaak daarmee was beëindigd. Vervolgens heeft [verdachte] een klacht ingediend bij de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Noord-Holland-Noord, verder te noemen SOVON. Naar aanleiding van deze klacht is het voorstel gekomen dat [verdachte] in zal stromen in de derde klas van het VMBO-bb, maar dat aan haar ook het lesmateriaal voor VMBO-kb zal worden gegeven. [verdachte] zal dan de richting verzorging gaan volgen, omdat er binnen de richting handel en economie geen plaats is. Dit voorstel is uiteindelijk door [verdachte] – contre coeur - geaccepteerd. Niet alleen wordt haar wens zich waar te maken op het niveau VMBO-kb niet gehonoreerd, ook kan zij niet geplaatst worden in de richting van haar keuze. [verdachte] heeft ter zitting verteld dat zij grondstewardess wil worden.
Gedurende de periode van de klachtenbehandeling is zij in verband met het conflict niet naar school gegaan en heeft zij met behulp van vriendinnen thuis aan de lesstof van school gewerkt. De kantonrechter dient te beoordelen of [verdachte] artikel 2 van de Leerplichtwet heeft overtreden.
De raadsvrouwe heeft bepleit dat [verdachte] dient te worden vrijgesproken nu er geen school was die haar passend onderwijs kon bieden
De kantonrechter overweegt dat [verdachte] ingeschreven stond aan [school 1] en dat de Leerplichtwet haar in artikel 2 , derde lid de verplichting oplegt om de school waar ze ingeschreven stond geregeld te bezoeken. Ook staat vast dat zij deze verplichting niet nagekomen is. Het te laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
In hoeverre het daar aangeboden onderwijs al of niet passend voor [verdachte] was is bij de beoordeling van de telastelegging niet relevant.
De kantonrechter acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 31 augustus 2010 tot en met 28 september 2010 in de gemeente Alkmaar, als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl zij als leerling aan een school, te weten [school 1], niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Als leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs niet nakomen.
7. De strafbaarheid van de verdachte
A. Standpunt van de officier van justitie
Verdachte heeft er alles aan gedaan om onderwijs te kunnen volgen. Derhalve is sprake van een overmachtsituatie. Verdachte dient ontslagen te worden van alle rechtsvervolging.
B. Standpunt van de verdediging
Subsidiair heeft de raadsvrouw een beroep overmacht gedaan. Verdachte had geen ander middel om haar recht op onderwijs te effectueren dan thuis zitten en dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
C. Beoordeling door de kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat de keuze met betrekking tot onderwijsniveau en onderwijsrichting voor een jongere uiterst belangrijk is. Niet alleen heeft het grote
invloed op het plezier van het volgen van de (praktijk)lessen en op zijn mogelijkheden om zijn capaciteiten te ontwikkelen, maar ook heeft het grote consequenties voor de mogelijkheden van vervolgopleidingen. Het lijkt daarom voor de hand te liggen dat de wens van de jeugdige zelf een zo niet leidend, dan toch bijzonder belangrijk aspect is bij de besluitvorming. In hoeverre deze dit ook is geweest bij de besluitvorming binnen [school 1] is niet duidelijk.
De kantonrechter kan zich voorstellen dat het voor [verdachte] uiterst frustrerend is dat de door haar reeds langer gewenste overstap naar VMBO-kb binnen het VMBO-stelsel zo moeilijk realiseerbaar is. Het beroep op overmacht wordt echter verworpen. Er stonden [verdachte] immers wel andere middelen open om haar standpunt dat zij een hoger niveau aankan, kracht bij te zetten, namelijk een klacht bij [school 1] en het SOVON en zij heeft deze wegen ook gevolgd.
Nu ook overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit, is verdachte strafbaar.
De kantonrechter heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd en ziet hierin aanleiding geen straf op te leggen. .
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 2 jo 26 van de leerplichtwet 1969 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven onder 5. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven onder 5. bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven onder 6. vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Legt aan verdachte geen straf of maatregel op.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Jansen, kantonrechter,
in tegenwoordigheid van mr. I. Hermans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 december 2010.
Mr. I. Hermans is niet in staat te ondertekenen.