ECLI:NL:RBALK:2010:BO8972

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
347123 \ OA VERZ 10-245
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens ziekte en reflexwerking ontslagverbod

In deze zaak verzocht VOC Detachering B.V. de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden. De werknemer had binnen een kort tijdsbestek tweemaal een hernia geconstateerd, waardoor zij ten minste drie maanden niet bij een opdrachtgever geplaatst kon worden en derhalve geen declarabele werkzaamheden voor VOC kon verrichten. De kantonrechter overwoog dat het verzoek verband hield met het bestaan van een opzegverbod zoals bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Er waren geen andere bijzondere omstandigheden aangetoond die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moesten leiden, waardoor het verzoek werd afgewezen.

De mondelinge behandeling vond plaats op 23 november 2010, waarbij zowel VOC als de werknemer vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Tijdens de zitting werd duidelijk dat VOC de werknemer op 6 oktober 2010 op non-actief had gesteld met de bedoeling het dienstverband te beëindigen, omdat voor de tweede keer een hernia was geconstateerd. De kantonrechter concludeerde dat er een verband bestond tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van de werknemer, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek.

De werknemer voerde aan dat zij binnen twee weken weer kon beginnen met haar werkzaamheden en dat de herstelperiode korter zou zijn dan na de vorige operatie. De kantonrechter oordeelde dat VOC onvoldoende had aangetoond dat re-integratie onmogelijk was en dat er geen andere bijzondere omstandigheden waren die een ontbinding rechtvaardigden. VOC werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, vastgesteld op € 400,-- voor het salaris van de gemachtigde.

De beslissing van de kantonrechter werd op 7 december 2010 in het openbaar uitgesproken, waarbij het verzoek van VOC werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 347123 \ OA VERZ 10-245 (FZM)
Uitspraakdatum: 7 december 2010
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap VOC Detachering B.V., gevestigd te Amsterdam
verzoekende partij
verder ook te noemen: VOC
gemachtigde: mr. B.E. Boertje, advocaat te ’s-Gravenhage
tegen
[naam], wonende te [plaats] aan de [adres]
verwerende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. E. Hoekstra, werkzaam bij ABVAKABO FNV te Amsterdam.
Het procesverloop
VOC heeft op 20 oktober 2010 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft [werknemer] bij verweerschrift op gereageerd.
Met het oog op de te houden terechtzitting heeft VOC nog een drietal producties overgelegd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 november 2010, alwaar zijn verschenen namens VOC mevrouw C. Binneveld, adjunct operationeel directeur, en [werknemer] in persoon; partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht mede aan de hand van pleitnotities.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
1.[werknemer], geboren op 5 juli 1962, is met ingang van 1 januari 2008 bij VOC in dienst getreden in de functie van specialist, laatstelijk tegen een salaris van € 3.346,-- bruto per maand.
2.VOC is een bedrijf dat specialisten op het gebied van sociale verzekeringen detacheert bij overheden, instanties en bedrijven.
3.In 2009 is [werknemer] 7 maanden (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt geweest wegens een hernia waaraan ze is geopereerd. Na de operatie heeft [werknemer] gere-integreerd bij de gemeente Noordoostpolder, alwaar zij reeds eerder werkzaam was.
4.In september/oktober 2010 is bij [werknemer] wederom een hernia geconstateerd.
5.Haar opdracht bij de gemeente Purmerend is op 4 oktober 2010 geëindigd.
6.Op 6 oktober 2010 is [werknemer] door VOC op non-actief gesteld.
7.Op 26 oktober 2010 heeft [werknemer] zich volledig arbeidsongeschikt gemeld in verband met een herniaoperatie.
Het geschil
8.VOC verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, kosten rechtens.
9.Aan dit verzoek legt VOC -zakelijk samengevat- het volgende ten grondslag. Binnen een kort tijdsbestek is bij [werknemer] tweemaal een hernia geconstateerd. [werknemer] zal ten minste gedurende drie maanden niet bij een opdrachtgever geplaatst kunnen worden en derhalve geen declarabele werkzaamheden voor VOC kunnen verrichten. Gezien de herstelperiode na de operatie in 2009 valt te verwachten dat ook na deze tweede operatie een langere herstelperiode nodig zal zijn dan gemiddeld. [werknemer] is fysiek niet geschikt voor het type werkzaamheden dat zij bij VOC dient te verrichten, te weten zittend bureauwerk. Daarbij komt ook nog de lange (auto)reistijd; de opdrachtgevers van VOC bevinden zich voornamelijk in de Randstad. Voorts is het niet mogelijk om andersoortige werkzaamheden binnen VOC te verrichten die minder of anders belastend zouden zijn voor [werknemer]. VOC ziet dan ook geen mogelijkheden om het dienstverband met [werknemer] nog langer in stand te houden.
10.Het verweer van [werknemer] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een ontbindingsvergoeding, kosten rechtens. Op het verweer van [werknemer] zal hieronder – voor zover hier van belang – verder worden ingegaan.
De beoordeling
11.[werknemer] voert in de eerste plaats het verweer dat de reflexwerking van het ontslagverbod tijdens ziekte aan ontbinding in de weg staat, nu VCO ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt vanwege de arbeidsongeschiktheid van [werknemer].
12.Dit verweer slaagt. De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. VOC heeft ter zitting uitdrukkelijk erkend dat zij [werknemer] op 6 oktober 2010 op non-actief heeft gesteld (met de bedoeling om tot een einde van het dienstverband te komen) omdat voor de tweede maal een hernia bij [werknemer] was geconstateerd. VOC heeft dit toen ook met zoveel woorden aan [werknemer] meegedeeld.
Nu aldus een verband wordt geconstateerd tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van [werknemer], moet het verzoek worden afgewezen. Dit kan slechts anders zijn als zich andere bijzondere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen.
13.Voor zover VOC bedoelt te stellen dat dergelijke andere bijzondere omstandigheden zich voordoen, te weten dat [werknemer] een periode van 6 maanden of langer uit de roulatie zal zijn en dat er geen re-integratiemogelijkheden zijn voor [werknemer], overweegt de kantonrechter het navolgende.
14.Ter zitting heeft [werknemer] onweersproken aangevoerd dat zij binnen een tijdsbestek van ongeveer twee weken weer kan beginnen met haar werkzaamheden. Anders dan VOC veronderstelt, verwacht [werknemer] dat de herstelperiode van een veel kortere duur zal zijn dan de vorige keer omdat [werknemer] tot aan de operatie (lichamelijk) actief is geweest. Gelet hierop is ook de stelling van VOC dat [werknemer] fysiek ongeschikt is voor haar werkzaamheden onvoldoende aannemelijk geworden.
Voorts is niet komen vast te staan dat re-integratie onmogelijk is, zoals door VOC betoogt. Ter zitting heeft [werknemer] aangegeven dat de gemeente Purmerend, alwaar [werknemer] vanaf 2 oktober 2009 was geplaatst, op haar laatste werkdag op 4 oktober 2010 te kennen heeft gegeven dat [werknemer], indien nodig, aldaar kan re-integreren. Weliswaar stelt VOC hier niet van op de hoogte te zijn, doch dit doet niet af aan het feit dat er wel degelijk een reële re-integratiemogelijkheid bestaat bij een (potentiële) opdrachtgever. Hier komt nog bij dat gesteld noch gebleken is dat VOC de mogelijkheden van re-integratie in het tweede spoor heeft onderzocht.
15.Het vorenstaande betekent dat er geen omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moeten leiden.
16.Het verzoek zal derhalve worden afgewezen met veroordeling van VOC in de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst het verzoek af.
Veroordeelt VOC in de proceskosten, die aan de zijde van [werknemer] worden vastgesteld op
€ 400,-- voor salaris gemachtigde, waarover VOC geen BTW verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J. Lourens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 7 december 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter