ECLI:NL:RBALK:2010:BO8943

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
15 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
340211 CV EXPL 10-4757
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onverschuldigde betaling door Energiedirect B.V. tegen gedaagde

In deze zaak vorderde Energiedirect B.V. betaling van een bedrag van € 334,20 van de gedaagde, die volgens Energiedirect een overeenkomst had gesloten voor de levering van gas en elektriciteit. De gedaagde betwistte echter het bestaan van een overeenkomst en stelde dat hij niets verschuldigd was. De kantonrechter oordeelde dat Energiedirect niet in staat was om te bewijzen dat er een overeenkomst was gesloten, omdat de bandopname van het telefoongesprek waarin de overeenkomst zou zijn aangegaan, beschadigd was. Hierdoor ging de kantonrechter uit van de stelling van de gedaagde dat er geen overeenkomst bestond.

Energiedirect had haar vordering ook gebaseerd op onverschuldigde betaling, zoals bedoeld in artikel 203 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat Energiedirect recht had op vergoeding van de waarde van de geleverde energie, omdat de gedaagde door de levering was verrijkt, ondanks het ontbreken van een rechtsgrond voor de levering. De kantonrechter wees de hoofdsom van € 258,41 af, omdat deze ook een opzegvergoeding omvatte die niet verschuldigd was zonder overeenkomst. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 158,43 voor de geleverde energie, vermeerderd met wettelijke rente.

De kantonrechter besliste dat beide partijen hun eigen proceskosten moesten dragen, aangezien zij op punten ongelijk hadden gekregen. Dit vonnis werd uitgesproken op 15 december 2010 door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 340211 CV EXPL 10-4757
Uitspraakdatum: 15 december 2010
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap Energiedirect B.V., gevestigd te Waalre
eisende partij
verder te noemen: Energiedirect
gemachtigde: Groenewegen en Partners, gerechtsdeurwaarders
tegen
[naam], te [plaats]
gedaagde partij
verder te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
Het procesverloop
1. Energiedirect heeft bij dagvaarding van 22 juli 2010 een vordering ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. Energiedirect heeft vervolgens bij conclusie van repliek op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] van dupliek heeft gediend.
2. Vervolgens is vandaag uitspraak bepaald.
Het geschil
3. Energiedirect vordert betaling van een bedrag van € 334,20 van [gedaagde]. Daarbij stelt de Energiedirect – kort weergegeven – dat partijen een overeenkomst zijn aangegaan voor de levering van energie (gas en/of elektriciteit) en dat [gedaagde] de facturen daarvoor niet heeft betaald. Van de vordering maakt deel uit een bedrag van € 0,79 aan rente en € 75,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
4. [gedaagde] voert – zakelijk weergegeven – aan hij geen overeenkomst is aangegaan met Energiedirect, zodat hij ook niets hoeft te betalen.
5. Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.
De beoordeling
6. Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of tussen hen een overeenkomst is aangegaan voor de levering van energie. Energiedirect heeft gesteld dat er op 9 juli 2009 in telefonisch contact een overeenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde] heeft dat gemotiveerd betwist. In de conclusie van repliek heeft Energiedirect aangegeven dat zij de bandopname die van het telefoongesprek is gemaakt niet in het geding kan brengen, omdat deze opname beschadigd is. Nu Energiedirect bij gebreke aan een bandopname kennelijk niet in staat is te bewijzen dat in het bewuste telefoongesprek een overeenkomst is aangegaan, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van het standpunt van [gedaagde]. Daarbij is ook van belang dat Energiedirect geen ander concreet bewijsaanbod heeft gedaan. Er kan dus niet als vaststaand worden aangenomen dat er sprake is van een overeenkomst tussen partijen. De stelling van Energiedirect dat het bestaan van de overeenkomst blijkt uit het feit dat [gedaagde] deze niet heeft geannuleerd na ontvangst van een welkomstbevestiging, volgt de kantonrechter niet. Immers, uit het enkele feit dat [gedaagde] niet zou hebben gereageerd op de welkomstbevestiging – [gedaagde] betwist dit overigens – volgt nog niet dat een overeenkomst is aangegaan.
7. Het voorgaande brengt mee dat er geen overeenkomst bestaat tussen partijen en dat in zoverre de grond van de vordering van Energiedirect wegvalt.
8. Energiedirect heeft haar vordering voor zover nodig (subsidiair) ook gebaseerd op onverschuldigde betaling, als bedoeld in artikel 203 van Boek 6 van het BW, in verbinding met artikel 210, tweede lid, van Boek 6 van het BW. Die vordering is deels terecht, op grond van het volgende.
9. In artikel 203, derde lid, van Boek 6 van het BW, staat dat degene die zonder rechtsgrond een prestatie van andere aard heeft verricht, jegens de ontvanger recht heeft op ongedaan¬making daarvan.
Volgens artikel 210, tweede lid, van Boek 6 van het BW treedt, als de aard van de prestatie uitsluit dat zij ongedaan wordt gemaakt, voor zover dit redelijk is, vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van ontvangst daarvoor in de plaats, indien de ontvanger door de prestatie is verrijkt, indien het aan hem is toe te rekenen dat de prestatie is verricht, of indien hij erin had toegestemd een tegenprestatie te verrichten.
10. De kantonrechter neemt op grond van de door Energiedirect overgelegde stukken als vaststaand aan dat er door Energiedirect in de periode van 5 augustus 2009 tot 16 november 2009 gas en elektriciteit is geleverd aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft het gemotiveerde standpunt van Energiedirect daarover en de inhoud van de overgelegde stukken niet, althans onvoldoende betwist. Ook staat vast dat die levering zonder rechtsgrond is gebeurd, nu hiervoor is geoordeeld dat er geen sprake is van een overeenkomst tussen partijen. Verder gaat de kantonrechter ervan uit dat de levering van gas en elektriciteit niet meer ongedaan kan worden gemaakt, gelet op de aard daarvan. Duidelijk is dat [gedaagde] door de levering van gas en elektriciteit is verrijkt, nu hij normaal gesproken krachtens een overeenkomst zou moeten betalen voor een dergelijke levering.
11. Uit het voorgaande volgt dat de Energiedirect terecht stelt dat zij aanspraak kan maken op vergoeding van de waarde van de door haar geleverde prestatie, te weten de levering van gas en elektriciteit. Naar het oordeel van de kantonrechter is het ook redelijk dat de Energiedirect een vergoeding krijgt voor die levering. Immers, [gedaagde] heeft gas en elektriciteit geleverd gekregen en het is redelijk dat hij daarvoor moet betalen. [gedaagde] heeft nog gesteld dat het onredelijk is dat hij aan Energiedirect moet betalen, vanwege de kosten die hij heeft moeten maken voor de vele telefoontjes die hij heeft moeten plegen met Energiedirect. Die stelling van [gedaagde] gaat echter niet op, alleen al omdat hij onvoldoende heeft onderbouwd wanneer en hoe lang hij heeft gebeld met Energiedirect en wat de totale kosten daarvan zijn geweest. Voor zover [gedaagde] zich wil beroepen op verrekening, treft dit beroep gelet op artikel 136 van Boek 6 van het BW geen doel, omdat de gegrondheid daarvan niet eenvoudig valt vast te stellen.
12. De kantonrechter overweegt verder dat de door Energiedirect gevorderde hoofdsom van
€ 258,41 niet alleen ziet op de levering van gas en elektriciteit. Immers, uit het overgelegde financieel overzicht blijkt dat er voor een bedrag van € 77,03 aan elektriciteit is geleverd en
€ 81,40 aan gas. Het overige deel van de hoofdsom ziet op de opzegvergoeding. Die opzegvergoeding is echter bij gebreke aan een overeenkomst niet verschuldigd en is ook niet een ‘prestatie’ als bedoeld in artikel 203, derde lid, van Boek 6 van het BW. Dat betekent dat
Energiedirect op grond van onverschuldigde betaling aanspraak kan maken op betaling van
€ 158,43 als vergoeding voor geleverde energie. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag.
13. De vorderingen van Energiedirect met betrekking tot rente tot de datum van dagvaarding en buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. De hoofdvordering van Energie¬direct wordt alleen toegewezen op grond van onverschuldigde betaling, zonder dat gesteld of onderbouwd is door Energiedirect of en wanneer er in dat verband verzuim zou zijn ingetreden van [gedaagde]. Verder kunnen de buitengerechtelijke incassokosten niet als redelijke kosten worden aangemerkt, nu de daarmee gepaard gaande activiteiten gericht waren op het innen van een vordering op grond van een niet bestaande overeenkomst.
14. Nu beide partijen op punten ongelijk hebben gekregen, moeten zij hun eigen proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om aan Energiedirect tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 158,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 juli 2010 tot de dag van voldoening, een en ander een bedrag van € 5.000,- niet te bovengaand.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 15 december 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter