ECLI:NL:RBALK:2010:BO8411

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
29 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810485-09
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging en inbraak met bijzondere voorwaarden en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 29 juni 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging en inbraak. De verdachte, geboren in 1965 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het stelselmatig lastigvallen van twee slachtoffers, mevrouw [slachtoffer 1] en haar echtgenoot [slachtoffer 2], gedurende een lange periode. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 13 juli 2009 tot en met 3 augustus 2009 in de woning van [slachtoffer 1] heeft ingebroken en daarbij persoonlijke spullen heeft gestolen, waaronder een foto en damesslips. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan stalking door herhaaldelijk contact te zoeken met de slachtoffers, hen te bedreigen en hun persoonlijke levenssfeer te schenden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en een contactverbod met de slachtoffers. Tevens is er een gedeeltelijke toewijzing van schadevergoeding aan de slachtoffers uitgesproken, waarbij de rechtbank de immateriële schade van [slachtoffer 1] op € 3.000,- heeft vastgesteld en de schadevergoeding aan [slachtoffer 2] op € 1.000,-. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt in verband met de strafzaak.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR, ZITTING HOUDENDE TE HAARLEM
Sector straf
Parketnummer : 14.810485-09 (P)
Datum uitspraak : 29 juni 2010 te Alkmaar
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [postcode en woonplaats], [straatnaam en huisnummer],
thans gedetineerd te PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juni 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. J.J. Jorna, advocaat te Den Helder, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2009 tot en met 3 augustus 2009 te
Den Burg, gemeente Texel, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een woning aan de [adres] respectievelijk de bij die
woning behorende schuur heeft weggenomen een foto en/of een bedeltje (troffel)
en/of twee (zwarte) damesslips (strings) en/of een schrift (dagboek) en/of
een rode onderbroek respectievelijk een blauwe fiets, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2006 tot en met 21 december 2009
te Den Burg, gemeente Texel, in elk geval in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval van een ander, met het
oogmerk die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in elk geval die ander, te
dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft verdachte (al dan niet veelvuldig, althans meerdere malen,)
* zich opgehouden nabij de tennisbaan waar die [slachtoffer 1] op dat moment aanwezig
was en/of
* (daarbij) die [slachtoffer 1] aangeroepen en/of
* (daarbij) vanuit zijn, verdachtes, auto een damesslip getoond aan die
[slachtoffer 1] en/of
* (meerdere malen) zich opgehouden op en/of nabij de plaats waar die [slachtoffer 1]
zich op dat moment bevond;
* (meerdere malen) die [slachtoffer 1] aangeroepen en/of aangesproken en/of
* (op of aan de [straatnaam] te Den Burg) die [slachtoffer 1] benaderd en/of
* (daarbij) die [slachtoffer 1] aangeroepen en/of
* (daarbij) die [slachtoffer 1] toegeroepen de woorden: "Vanaf nu hebben wij een
intieme relatie, en het lijkt me goed één keer in de veertien dagen, te
beginnen vanaf morgenavond acht uur bij mij thuis", althans woorden van een
dergelijk dreigende en/of dwingende en/of seksueel getinte aard en/of
strekking en/of
* een kopie van een (bij feit 1 buitgemaakt) schrift aangebracht op de auto
van die [slachtoffer 1] en/of
* één of meer (al dan niet bij feit 1 buitgemaakte) (dames)slips door de
brievenbus van de woning van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gegooid
en/of
* een (groot) aantal condooms op het pad van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] uitgestrooid en/of
* een (grote) hoeveelheid kopspijkers op het pad van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] uitgestrooid en/of
* twee wijnflessen op het pad van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
stukgegooid en/of
* (veelvuldig) telefonisch contact gemaakt en/of gezocht met die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 2] en/of
* die [slachtoffer 1] telefonisch toegevoegd de woorden: "Ik wil je kut likken" en/of
* die [slachtoffer 1] telefonisch toegevoegd de woorden: "Lekker je onderbroek aan"
en/of
* die [slachtoffer 2] telefonisch toegevoegd het woord: "Klootzak" en/of
* vanuit de nabijheid van de woning van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
geroepen: "Klootzak, grote klootzak" en/of
* een (bij feit 1 buitgemaakte) foto van die [slachtoffer 1] besmeurd met sperma,
althans een op sperma gelijkende substantie, per post verstuurd naar die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
* een (bij feit 3 buitgemaakte) foto en/of een (bij feit 3 buitgemaakte)
string per post aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gestuurd en/of
* (meerdere malen) vernielingen gepleegd aan eigendommen van die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 2] en/of
* één of meermalen (hard) tegen de deur(en) van de woning van die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] gebonkt en/of
* een aantal condooms op het pad van de woning van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] uitgestrooid en/of
* meerdere goederen (waaronder sexblaadjes en/of lingeriesets) besteld op naam
van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die goederen laten bezorgen
bij het (woon- en/of zaken)adres van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2];
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2008 tot en met 9 februari 2008
te Den Burg, gemeente Texel, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een string
(wit met rode stippen) en/of een foto van [slachtoffer 1], in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Inleiding
Tussen 14 juli 2007 en 23 december 2009 heeft [slachtoffer 1] meerdere malen bij de politie aangifte gedaan van stalking door [verdachte], een oud-werknemer van het bedrijf van haar echtgenoot [slachtoffer 2]. Volgens aangeefster wordt zij al lange tijd hinderlijk gevolgd en op allerlei manieren lastig gevallen (zoals in de tenlastelegging omschreven onder feit 2) door verdachte, [verdachte] voornoemd,
Mevrouw [slachtoffer 1] voornoemd heeft daarnaast twee maal aangifte gedaan van woninginbraak aan de [adres] te Den Burg, respectievelijk in de periodes van 13 juli tot en met 3 augustus 2009 en van 1 tot en met 9 februari 2008. Na de inbraken miste aangeefster voor het merendeel zeer persoonlijke spullen. Deze inbraken betreffen feiten 1 en 3 op de tenlastelegging.
Verdachte ontkent de woninginbraken. Ook ontkent verdachte het stelselmatig lastig vallen van aangeefster.
De rechtbank dient dus vast te stellen of de ten laste gelegde feiten bewezen te achten zijn.
B. Standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie heeft zich in haar requisitoir op het standpunt gesteld dat feit 1 wettig en overtuigend kan worden bewezen Mevrouw [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van woninginbraak op 5 augustus 2009. Zij miste toen een foto en twee zwarte slips. Later bleek dat er ook een bedeltje en een schrift waarin zij een dagboek bijhield, waren verdwenen. Waardevolle spullen zijn niet weggenomen.
Bij de huiszoeking bij verdachte in december 2009 wordt een foto van mevrouw [slachtoffer 1] aangetroffen die in verband moet worden gebracht met deze woninginbraak. De verdachte geeft geen geloofwaardige verklaring voor de aanwezigheid daarvan in zijn woning. Dat hij de foto’s van aangeefster opgestuurd heeft gekregen is ongeloofwaardig. De verdachte heeft geen alibi gegeven en hij heeft wel een motief. Er zijn geen aanwijzingen dat een andere persoon dan de verdachte betrokken is geweest bij dit feit.
Feit 2
De onder twee ten laste gelegde feitelijkheden werden bijna allemaal gepleegd wanneer mevrouw alleen was. Alleen bij de confrontatie tussen de verdachte en het slachtoffer op de [straatnaam] te Den Burg was er toevallig een getuige, de schoondochter. Het opsturen van post gebeurde ook op afstand. Diverse processen-verbaal dienen als bewijs voor dit feit. Er is geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangeefster en de getuige. Verdachte heeft ook niets weerlegd. Uit de printlijsten van verdachtes telefoon blijkt voorts dat hij vaak naar aangeefster en haar echtgenoot heeft gebeld. Dit deed hij met een afgeschermd nummer.
Feit 3
Mevrouw [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van inbraak en diefstal van een foto geplakt op een roze A4 en een witte string met rode stippen. De papier- en plakresten zaten nog op de achterkant van de foto. Er is geen twijfel dat deze weggenomen is van het nachtkastje van aangeefster. Voordat ze op vakantie ging, dus voor de inbraak, kreeg mevrouw een sms bericht waarin de string werd genoemd. Dit wil niet zeggen dat de string niet bij de inbraak is weggenomen Op 10 februari 2008 komen aangeefster en haar echtgenoot terug van wintersport en blijkt de string verdwenen. De officier van justitie is van mening dat het sms bericht van [verdachte] kwam en dat hij hiermee de inbraak aankondigde.
C. Standpunt van de verdachte/de verdediging
Feiten 1 en 3
De officier van justitie kan niet hard maken dat verdachte schuldig is aan de woninginbraken op de tenlastelegging (feiten 1 en 3). Haar standpunt, dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte de inbraken heeft gepleegd, is niet overtuigend. Het is niet aan de verdachte om alibi’s te geven. Slechts de bij verdachte op zijn laptop aangetroffen foto’s zouden een verband kunnen leggen met een woninginbraak. De verklaring van verdachte dat hij de foto’s opgestuurd heeft gekregen is misschien niet logisch, maar daarom nog niet leugenachtig. Verdachte zegt dat hij de inbraken niet gepleegd heeft en het tegendeel is niet hard te maken.
Feit 2
Voor stalking is nodig dat de dader iemand frequent benadert. Het is waar dat verdachte telefonisch contact heeft gezocht, dat blijkt uit de telefoongegevens. Van het incident op de [straatnaam] is niet bekend wat er door verdachte is gezegd behoudens hetgeen in de aangifte is gesteld. De getuige heeft immers niet gehoord wat verdachte heeft gezegd. Wat betreft het feit bij de tennisbaan is het niet duidelijk of de auto die aangeefster heeft gefotografeerd de auto van verdachte was.
De raadsman concludeert dat er geen harde bewijzen zijn en dat zijn cliënt dus vrijgesproken moet worden van alle feiten.
D. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Feit 1
Mevrouw [slachtoffer 1] deed op 5 augustus 2009 aangifte van woninginbraak. Zij verklaarde dat zij en haar echtgenoot bij terugkomst van hun vakantie zagen dat van een van de tuindeuren de glaslatten af waren Ze konden zien dat het raam eruit was geweest, want er lag een stukje rubber op de grond. Aangeefster miste op dat moment alleen een foto van haar die in een kastje naast haar bed lag en twee zwarte slips (strings).
Op 19 augustus 2009 legde aangeefster een aanvullende verklaring af bij de politie. Zij verklaarde dat zij op 18 augustus 2009 onder de ruitenwisser van haar auto een kopie had aangetroffen van een schrift van haar met persoonlijke notities. Zij verklaarde dat het schrift niet meer in huis lag en dus ook gestolen was bij bovengenoemde woninginbraak. Bij het schrift zat ook een kopie van de foto die zij als gestolen op had gegeven bij haar aangifte van 5 augustus 2009.
Op 21 december 2009 vonden er doorzoekingen plaats in de woningen van de verdachte in [plaatsnaam 1] en in [plaatsnaam 2]. Bij de doorzoeking in [plaatsnaam 1] werden in beslag genomen 7 foto’s waarvan 3 van mevrouw [slachtoffer 1], een laptop, een kladblokje en een mobiele telefoon. Bij de doorzoeking van de woning in [plaatsnaam 2] werd onder andere één zwart-wit kopie van een foto van mevrouw [slachtoffer 1] in beslag genomen .
Op 22 december 2009 werd mevrouw [slachtoffer 1] wederom gehoord door de politie, naar aanleiding van de bevindingen van de doorzoekingen. Zij werd geconfronteerd met de foto’s die in beslag genomen waren. Op één van de foto’s waren op de achterkant nog sporen te zien van een roze A4-tje waarop een foto geplakt had gezeten. Aangeefster herkent de foto, waarop zij een lichtblauw shirt draagt, en de achterkant daarvan verklaart dat deze foto was weggenomen bij een inbraak in haar woning. Zij herkent ook de foto met haar naambordje, bij een andere inbraak weggenomen. Tijdens het verhoor van 22 december 2009 verklaarde mevrouw [slachtoffer 1] eveneens over een rode string die door de brievenbus van de zaak was gegooid. De string was van haar, maar zij had deze eerder nog niet gemist
Op de harde schijf van de in beslag genomen laptop van verdachte worden 19 fotobestanden met twee verschillende foto’s van aangeefster gevonden. Deze foto’s zijn op verschillende data bewerkt. Het betreft foto’s waarop aangeefster een licht blauw shirt draagt en foto’s met de naam [slachtoffer 1]. Bij de foto met het licht blauwe shirt staat als eerste bewerkingsdatum 7 augustus 2008. Een van de andere foto’s in de laptop met de naam [slachtoffer 1] is bewerkt met de tekst “groot hoofd, grote neus, grote bek”.
De rechtbank concludeert uit deze bevindingen dat de foto met het lichtblauwe shirt in 2008 uit de woning is weggenomen en de foto met het naambordje in 2009.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft met name in aanmerking dat de op 18 augustus 2009 onder de ruitenwisser aangetroffen kopie van het schrift van aangeefster, welk schrift kort voordien is weggenomen bij de inbraak in de periode van 13 juli tot en met 3 augustus 2009, is aangetroffen tezamen met een foto van aangeefster welke ook bij onderzoek van de laptop van verdachte is gevonden, aldaar bewerkt en aangevuld met de tekst “groot hoofd grote neus grote bek”.
Feit 2
Mevrouw [slachtoffer 1] heeft meermalen bij de politie verklaard dat zij lastig gevallen werd door [verdachte]. Onder feit 2, de stalking, is een aantal feitelijkheden ten laste gelegd. De hierna te noemen feitelijkheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Aan de hand van deze feitelijkheden zal de rechtbank beoordelen of dit leidt tot een bewezenverklaring van het delict stalking zoals ten laste gelegd onder 2.
a. incident op de [straatnaam], Den Burg
Op 5 augustus 2008 heeft mevrouw [slachtoffer 1] aangifte gedaan van bedreiging. Zij verklaarde dat zij op 4 augustus 2008 aan het wandelen was op de [straatnaam] in Den Burg toen [verdachte] bij haar stopte met zijn zwarte BMW. Hij sprak haar aan en zei “vanaf nu hebben wij een intieme relatie, en het lijkt me goed één keer in de veertien dagen, te beginnen vanaf morgenavond acht uur bij mij thuis.” Aangeefsters schoondochter [naam 1], woonachtig aan de [straatnaam], heeft op 5 augustus 2008 gezien dat een vrouw met een kinderwagen werd aangesproken door een bestuurder van een zwarte sportauto. Ze zag de vrouw vervolgens doorlopen waarna de auto stapvoets naast de vrouw bleef rijden. Vervolgens, toen de auto langs haar woning reed, herkende ze [verdachte] als bestuurder van de zwarte auto. Toen ze naar de vrouw keek die aangesproken was, zag ze dat het haar schoonmoeder mevrouw [slachtoffer 1] was.
Nu aangeefster heeft verklaard op de [straatnaam] aldus te zijn aangesproken door verdachte en haar schoondochter vanuit haar woning gezien heeft dat verdachte met zijn auto stopte bij aangeefster, acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
b. kopie van het schrift van aangeefster onder de ruitenwisser van haar auto
Op 19 augustus 2009 heeft mevrouw [slachtoffer 1] bij de politie verklaard dat zij een kopie van een schrift van haar had aangetroffen onder haar autoruit op 18 augustus 2009. In dat schrift stonden persoonlijke aantekeningen van aangeefster die zij had gemaakt bij een training ‘persoonlijke ontwikkeling’. Bij het schrift zat een blad waarop stond:
“Gaat naar buren personeel klanten etc familie vrienden.
Vr Gr [naam 2]
Kutwijf.”
Dit schrift was weggenomen bij de inbraak die besproken is onder feit 1.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel de bewijsmiddelen welke zijn gebezigd ten aanzien van de onder feit 1 ten laste gelegde woninginbraak. De rechtbank acht deze feitelijkheid bewezen op grond van de bewezenverklaring van deze inbraak, waarbij het schrift was weggenomen was, in samenhang met de verklaring van aangeefster dat zij een kopie van dit schrift op genoemde datum had aangetroffen onder haar ruitenwisser.
c. damesslips door de brievenbus van aangeefster
Tijdens het verhoor van 22 december 2009 verklaarde mevrouw [slachtoffer 1] over een rode string die door de brievenbus van de zaak was gegooid samen met een zwarte onderbroek die niet van haar was. Na telefonisch overleg met haar echtgenoot verklaarde aangeefster dat de slips op 23 november 2009 door de brievenbus van de zaak gegooid zijn. Aangeefster had de string nog niet gemist maar deze was evenals de zwarte strings weggenomen bij de woninginbraak in juli/augustus 2009.
De rechtbank betreft ook hier bij haar oordeel de bewijsmiddelen welke zijn gebezigd bij de bewezenverklaring van de inbraak onder feit 1. In samenhang met de verklaring van aangeefster, inhoudende dat de slips door de brievenbus van de Firma [bedrijfsnaam] zijn gegooid, acht de rechtbank ook deze feitelijkheid bewezen.
d. veelvuldig telefonisch contact
Mevrouw [slachtoffer 1] heeft op 30 maart 2009 aangifte gedaan van stalking en hierbij verklaard dat verdachte haar gebeld had op 11 maart 2009 met de woorden “lekker je onderbroek aan”. Vervolgens heeft aangeefster op 27 oktober 2009 verklaard op 16 oktober 2009 gebeld te zijn door verdachte op het telefoonnummer van de zaak. Hij zou hebben gezegd : “ik wil je kut likken” en hing vervolgens op. De volgende dag, op 17 oktober 2009, werd aangeefster naar eigen zeggen 9 maal gebeld op haar GSM. Steeds werd er niets gezegd.
Nader onderzoek naar printlijsten wees uit dat [slachtoffer 1] op 17 oktober op het door haar vermelde tijdstip gebeld was door het nummer [telefoonnummer 1]. Tevens bleek dat met dit nummer in de periode 28 augustus 2009-17 oktober 2009 slechts uitgaande gesprekken waren gevoerd van zeer korte duur en alleen naar de telefoonnummers van de vaste en mobiele lijn van de Firma [bedrijfsnaam] en naar het vaste nummer van [naam 3]. Het mobiele nummer [telefoonnummer 1] was niet te koppelen aan een persoon.
Voorts is er onderzoek gedaan naar de mobiele telefoon merk Samsung type GT-E1120 die bij verdachte in beslag was genomen na zijn aanhouding op 21 december 2009. Het telefoonnummer van de SIM kaart die in deze telefoon werd aangetroffen is [telefoonnummer 2]. In de periode van 5 december 2009 tot en met 17 december 2009 is met deze telefoon 7 maal gebeld naar het vaste telefoonnummer van de firma [bedrijfsnaam] en 2 maal gebeld met het mobiele nummer van deze firma. Daarnaast is in deze periode 6 maal gebeld naar [naam 3]. Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij in de periode december 2009 met de betreffende telefoon meermalen gebeld heeft naar de Firma [bedrijfsnaam]. Bij de huiszoeking in de woning van de verdachte in [plaatsnaam 2] op 21 december 2009 is bovendien op de salon in de woonkamer een telefoonboekje van Texel gevonden dat open lag op de pagina waarop achternamen stonden beginnend met de [letter], waaronder een aantal keer de naam [slachtoffer 2].
De belpatronen van de twee bovengenoemde mobiele nummers, waarvan er één met zekerheid in verband kan worden gebracht met verdachte, vertonen een sterke overeenkomst. Bovendien stroken deze belpatronen met de verklaringen van aangeefster.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte veelvuldig telefonisch contact gemaakt of gezocht heeft met aangeefster en daarbij de in de tenlastelegging genoemde woorden heeft gebezigd.
e. besmeurde foto van [slachtoffer 1] per post verstuurd.
Aangeefster heeft verklaard op 11 februari 2009 dat zij een foto besmeurd met sperma had ontvangen op 21 januari van dat jaar.
Aangeefster heeft op 22 december 2009 aan de politie verklaard dat de originele foto (het betreft hier de foto met het blauwe shirt), welke uit haar huis is ontvreemd, op een A4-tje geplakt zat. Een kopie van deze foto is opgenomen in het dossier, evenals een weergave van de achterkant van de foto, waar de stukken roze papier van het A4-tje nog op zitten. Aangeefster heeft verklaard dat zij een kopie van deze foto opgestuurd heeft gekregen besmeurd met sperma.
De rechtbank acht deze feitelijkheid bewezen, nu het origineel van de foto die aangeefster per post heeft ontvangen,besmeurd met een substantie, is verdwenen uit haar woning en bij de huiszoeking bij verdachte thuis is aangetroffen. Niet bewezen acht de rechtbank dat deze foto bij feit 1 is buitgemaakt, nu uit de bewijsmiddelen volgt dat deze foto bij een eerdere gelegenheid is weggenomen.
f. de overige feitelijkheden
De hierboven niet genoemde feitelijkheden die aan verdachte ten laste worden gelegd onder 2 acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen, nu bij het onderzoek ter terechtzitting naast de aangiftes geen steunbewijs is aangetroffen. Derhalve is de betrokkenheid van verdachte bij deze feitelijkheden niet gebleken.
g. conclusie
Nu bovengenoemde feitelijkheden a t/m e wettig en overtuigend bewezen zullen worden verklaard, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan stalking van aangeefster [slachtoffer 1] en van haar echtgenoot [slachtoffer 2].
De verdachte heeft hiermee immers stelselmatig wederrechtelijk en opzettelijk inbreuk gemaakt op de levenssfeer van aangeefster en daarmee ook op de levenssfeer van haar echtgenoot, nu de post van verdachte naar hun gemeenschappelijke woning en zakenadres werd gestuurd en verdachte telefonisch contact heeft gezocht via telefoonnummers van de Firma [bedrijfsnaam], waar zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] werkzaam waren.
Feit 3
Verdachte wordt ten laste gelegd dat hij heeft ingebroken in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in Den Burg in of rond de periode van 1 februari 2008 tot en met 9 februari 2008. Aangeefster heeft op 23 december 2009 daarvan aangifte gedaan. Zij heeft aangegeven dat er een foto van haar weggenomen was bij deze inbraak.
De rechtbank constateert dat het tijdsverloop tussen februari 2008 en de aangifte alsmede het aantreffen van foto’s bij huiszoekingen in december 2009, dusdanig lang is dat het aantreffen van deze foto niet meer herleid kan worden tot betrokkenheid van verdachte bij de inbraak ten laste gelegd onder feit 3. Ander steunbewijs ontbreekt.
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit derhalve niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 13 juli 2009 tot en met 3 augustus 2009 te den Burg, gemeente Texel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een foto en twee zwarte damesslips (strings) en een schrift (dagboek) en een rode onderbroek, toebehorende aan [slachtoffer 1] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
2.
hij in of de periode van 3 augustus 2006 tot en met 21 december 2009, in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met het oogmerk die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte
* op de [straatnaam] te Den Burg die [slachtoffer 1] benaderd en
* die [slachtoffer 1] aangeroepen en
* die [slachtoffer 1] toegeroepen de woorden: "Vanaf nu hebben wij een intieme relatie, en het lijkt me goed één keer in de veertien dagen, te beginnen vanaf morgenavond acht uur bij mij thuis", en
* een kopie van een bij feit 1 buitgemaakt schrift aangebracht op de auto
van die [slachtoffer 1] en
* twee al dan niet bij feit 1 buitgemaakte damesslips door de brievenbus van de woning van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] gegooid en
* veelvuldig telefonisch contact gemaakt en gezocht met die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 2] en
* die [slachtoffer 1] telefonisch toegevoegd de woorden: "Ik wil je kut likken" en
* die [slachtoffer 1] telefonisch toegevoegd de woorden: "Lekker je onderbroek aan"
en
* een foto van die [slachtoffer 1] besmeurd met een substantie, per post verstuurd naar die [slachtoffer 1].
6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Ten aanzien van feit 2:
Belaging.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte heeft geen medewerking verleend aan een onderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie. De rechtbank heeft op grond van dit rapport geen aanleiding om tot niet-strafbaarheid van de verdachte te concluderen.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
Verdachte is dus strafbaar.
8. De strafoplegging
Standpunt van de officier van justitie
Gelet op de feiten, de documentatie van de verdachte, zijn eerdere obsessies en het gebrek aan informatie over zijn toerekenbaarheid, acht de officier van justitie een lange gevangenisstraf op zijn plaats. De weigering van de verdachte om mee te werken aan psychologisch en psychiatrisch onderzoek werkt in zijn nadeel met betrekking tot de strafeis.
De officier vordert een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek van de tijd die door de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman vordert primair vrijspraak. Subsidiair verzoekt hij de omstandigheden van verdachte mee te laten wegen in het bepalen van de strafmaat. Hij verklaart dat verdachte heeft aangegeven dat hij geen obsessie meer heeft voor mevrouw [slachtoffer 1]. De verdachte zat op de goede weg, was aan het werk en had afstand genomen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan belaging van mevrouw [slachtoffer 1] en haar echtgenoot.
Gelet op de verklaringen van aangeefster heeft de belaging een grote impact gehad
op haar eigen leven en op dat van haar naaste familie. Uit haar slachtofferverklaring
is gebleken dat zij angstig geworden is door de stalking en dat zij daardoor psychisch uitgeput raakte. Deze impact wordt nog versterkt doordat verdachte in 2005 veroordeeld is voor een poging tot doodslag op haar echtgenoot. De verdachte heeft zich niet beperkt tot het zoeken van contact op afstand, maar is zelfs binnen gedrongen in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], een plek waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen. Het levensplezier werd hun door de stalking ontnomen.
De belaging heeft ook consequenties gehad voor hun bedrijf, aangezien aangeefster de telefoon niet meer op durfde te nemen als er met een onbekend nummer gebeld werd. Door de stalking hebben aangeefster en haar echtgenoot een geheim telefoonnummer genomen, waardoor zij minder goed bereikbaar waren voor klanten die hen ’s avonds wilden bereiken.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 23 december 2009, waaruit blijkt dat de verdachte eerder terzake van een geweldsdelict tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld.
Dit geweldsdelict was gericht tegen [slachtoffer 2], echtgenoot van aangeefster in onderhavige zaak. Zijn eerdere veroordeling heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden om aangeefster en haar echtgenoot gedurende een lange periode te belagen en om diefstal te plegen door middel van inklimming in hun woning.
De rechtbank heeft voorts in haar oordeel betrokken:
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 11 juni 2010 van M. Dozeman als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
- het over de verdachte uitgebrachte psychiatrisch en psychologisch rapport gedateerd 7 juni 2010, van dr. Th. Rinne en J.B. Seinen, verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum.
De rechtbank heeft acht geslagen op het gegeven, dat verdachte zich gedurende de proeftijd die was opgelegd bij zijn eerdere veroordeling, gehouden heeft aan de bijzondere voorwaarde inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat thans oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsstraf met een langere proeftijd is aangewezen..
9. Vordering van de benadeelde partij(en)
De benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende [adres] in Den Burg, Texel, heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 3.710,08, bestaande uit een vergoeding voor schade aan zijn auto van
€ 1.570,08 en een bedrag aan vergoeding van immateriële schade van € 2.140,00.
De benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende [adres] in Den Burg, Texel, heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van
€ 4.057,94, bestaande uit een vergoeding van materiële schade en onkosten tot een bedrag van € 1.057,94 en een bedrag voor immateriële schade van € 3.000,00.
De officier van justitie heeft verzocht om deze vorderingen integraal toe te wijzen en om een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft primair verzocht om de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen. Subsidiair stelt de raadsman dat beide benadeelde partijen zich baseren op dezelfde uitspraak aangaande de hoogte van het smartengeld, terwijl hun positie ten opzicht van de ten laste gelegde feiten niet gelijk is. Daarnaast is niet vast komen te staan dat de auto’s vernield zijn. De raadsman verbaast zich dat de aanschaf van algemene beveiligingsmaatregelen voor 50% gevorderd worden van zijn cliënt. Volgens de raadsman lopen de rekeningen via het bedrijf, waardoor de benadeelde partijen vrijgesteld zijn van BTW. Dit alles in ogenschouw genomen, vordert de raadsman subsidiair matiging van de vorderingen.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vorderingen van de benadeelde partijen deels van zodanig eenvoudige aard zijn dat deze zich lenen voor behandeling in deze strafzaak.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [slachtoffer 1] gedeeltelijk moet worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk moet worden verklaard.
De immateriële schade van € 3.000,- is voldoende onderbouwd en de vergoeding daarvan kan derhalve worden toegewezen.
Nu feit 3 niet bewezen is verklaard, kan de materiele schade die rechtstreeks voortvloeit uit dit feit niet tot vergoeding leiden. Hetzelfde geldt voor de gevorderde vergoeding van schade aan de haar auto, nu de betrokkenheid van verdachte daarbij niet is bewezen.
De volgende bedragen, rechtstreeks veroorzaakt door het onder 1 en 2 ten laste gelegde, kunnen wel toegewezen worden:
- € 113,13 voor het plaatsen van een bouwlamp aan de achterzijde van de woning,
- € 19,95 voor de aanschaf van een telefoon met nummerherkenning,
- € 60,00 bereddingskosten,
In totaal is derhalve een bedrag van € 3.193,08 (drieduizend honderd drieënnegentig euro en acht cent) voor toewijzing vatbaar.
De benadeelde partij kan haar vordering, voorzover zij in onderdelen daarvan niet kan worden ontvangen, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [slachtoffer 2] gedeeltelijk moet worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk moet worden verklaard.
Nu de ten laste gelegde betrokkenheid van verdachte bij schade aan de auto van [slachtoffer 2] niet bewezen wordt verklaard kan dit gedeelte van de vordering van
€ 1.570,08 niet worden toegewezen.
De immateriële schade van € 2.140,00 is ten dele concreet onderbouwd door de beschrijving van de impact die het bewezen verklaarde ook op [slachtoffer 2] heeft gehad.
De onderbouwing verwijst echter ten dele naar schade die is geleden door een ander, zijn echtgenote, dan wel door een niet bewezen te verklaren strafbaar feit.
De rechtbank begroot de immateriële schade op grond van de thans bekende gegevens op een bedrag van € 1.000,- (duizend euro).
De benadeelde partij kan de vordering voor het overige, voorzover hij daarin niet wordt ontvangen, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De hierboven als toewijsbaar beoordeelde bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van van de voltooiing van de schadeveroorzakende feiten, zijnde 21 december 2009, tot aan de dag van de algehele voldoening.
De verdachte zal daarnaast worden veroordeeld in de kosten die ieder van de benadeelde partijen heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
10. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek “Bewezenverklaring” bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
11. Beslag
De rechtbank dient een beslissing te nemen met betrekking tot drie in beslag genomen voorwerpen, te weten een set van 7 foto’s van aangeefster, 1 laptop en 1 kopie van een foto van aangeefster.
De officier van justitie heeft verzocht om teruggave van de 7 foto’s aan de rechtmatige eigenaar en verbeurdverklaring van de laptop en de kopie aangezien deze gebruikt zijn voor het strafbare feit.
De raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit en daarom verzoekt hij om teruggave van de laptop. De verdachte doet afstand van de foto’s.
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
a. de laptop
b. de kopie van de foto
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is het volgende gebleken. Het bewezen verklaarde delict onder 2 is deels met behulp van de laptop begaan. De rechtbank acht bewezen dat de kopie van de foto eveneens samenhangt met de onder 2 ten laste gelegde stalking.
De rechtbank is van oordeel, dat de 7 foto’s dienen te worden teruggegeven aan mevrouw [slachtoffer 1].
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 285b en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
13. Beslissing
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek
STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd vast:
- van 3 (drie) jaren met betrekking tot de bijzondere voorwaarde.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat veroordeelde gedurende een periode van drie jaar na aanvang van de proeftijd middellijk noch onmiddellijk contact zal zoeken met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2].
- van 2 (twee) jaren met betrekking tot de algemene voorwaarden
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 3.193,08 (drieduizend honderd drieënnegentig euro en acht cent) als schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2009..
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering niet ontvankelijk.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] te betalen een som geld ten bedrage van € 3.193,08, bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 41dagen.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.000,00 (duizend euro) als schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2009.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Verklaart de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering niet ontvankelijk.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] te betalen een som geld ten bedrage van € 1.000,00, bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen.
Bepaalt ten aanzien van beide schadevergoedingsmaatregelen dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
De rechtbank is van oordeel, dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
a. een laptop
b. een kopie van een foto van mevrouw [slachtoffer 1]
dienen te worden verbeurd verklaard.
De rechtbank is van oordeel, dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
7 foto’s van mevrouw [slachtoffer 1]
dienen te worden teruggegeven aan mevrouw [slachtoffer 1]
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg en mr. G.A.M. van Dijk, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder en mr. B.A. Schenk, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juni 2010 te Alkmaar