ECLI:NL:RBALK:2010:BO8045
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.J. van de Sande
- Rechtspraak.nl
Huurovereenkomst en de vraag naar opvolgende overeenkomsten tot seizoenhuur
In deze zaak, uitgesproken op 29 november 2010 door de Rechtbank Alkmaar, staat de vraag centraal of er sprake is van elkaar met tussenpozen opvolgende overeenkomsten tot seizoenhuur of dat er een huurovereenkomst voor de duur van vijf jaar is ontstaan. Het openbaar lichaam, de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Westfriesland, heeft een vordering ingesteld tegen een vennootschap onder firma en haar vennoten, die als gedaagden in conventie optreden. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. W.J.M. Loomans, heeft bij dagvaarding van 29 juni 2010 in conventie een vordering ingesteld, waarop de gedaagden verweer hebben gevoerd en in reconventie een tegenvordering hebben ingesteld. Na een comparitie op 1 november 2010, waarin partijen en hun gemachtigden aanwezig waren, heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er in de afgelopen jaren meerdere huurovereenkomsten zijn gesloten tussen het Recreatieschap en de [B.V.], waarbij de laatste niet is ondertekend. De vorderingen van het Recreatieschap zijn gericht op het beëindigen van de huurovereenkomst en het ontruimen van het gehuurde. De gedaagden in reconventie vorderen echter erkenning van een huurovereenkomst voor de duur van vijf jaar, met inachtneming van de reeds verstreken huurtijd.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling onder andere gekeken naar de bepalingen in de huurovereenkomsten, de exploitatievrije periodes en de kostenverdeling. Hij concludeert dat er sprake is van een gebruik dat langer dan twee jaar heeft geduurd, waardoor de bepalingen van art. 7:291 tot en met 7:300 BW van toepassing zijn geworden. Dit leidt tot de conclusie dat de vorderingen van het Recreatieschap in conventie moeten worden afgewezen en dat er in reconventie een huurovereenkomst is ontstaan voor de duur van vijf jaar. Het Recreatieschap wordt veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie.