ECLI:NL:RBALK:2010:BO7916

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
25 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
336691 CV EXPL 10-1960
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van overeenkomst en vordering tot betaling van energielevering

In deze zaak vorderde de Nederlandse Energie Maatschappij B.V. (NEM) betaling van voorschotnota's en een eindafrekening van gedaagde. Gedaagde betwistte de overeenkomst en de levering van gas en elektriciteit. De kantonrechter liet in het midden of er een overeenkomst was, maar wees de vordering van NEM af. De rechter oordeelde dat de 'Productvoorwaarden' geen deel uitmaakten van de overeenkomst, en dat gedaagde zich met succes op de vernietiging daarvan kon beroepen. NEM had niet aangetoond dat gedaagde gas en elektriciteit had ontvangen, waardoor ook dit deel van de vordering werd afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat NEM in zijn geheel ongelijk kreeg en veroordeelde hen tot betaling van de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Den Helder
Zaaknr/rolnr.: 336691 CV EXPL 10-1960
Uitspraakdatum: 25 november 2010
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap Nederlandse Energie Maatschappij B.V., gevestigd te Rotterdam
eisende partij
verder te noemen: NEM
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders, gevestigd te Leiden
tegen
[naam] te [plaats]
gedaagde partij
verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. E.J. Ypma, verbonden aan ARAG Rechtsbijstand, gevestigd te Leusden
Het procesverloop
1. NEM heeft bij dagvaarding van 2 juni 2010 een vordering ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. NEM heeft vervolgens bij conclusie van repliek op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] van dupliek heeft gediend.
2. Vervolgens is vandaag uitspraak bepaald.
Het geschil
3. NEM vordert betaling van een bedrag van € 542,84 van [gedaagde]. Daarbij stelt NEM – kort weergegeven – dat partijen een overeenkomst zijn aangegaan voor de levering van energie (gas en elektriciteit) en dat [gedaagde] in de betaling van de voorschotnota’s en de (eind)afrekening een achterstand heeft laten ontstaan. De hoofdvordering betreft een bedrag van € 429,69, en NEM vordert daarnaast een bedrag van € 38,15 aan wettelijke rente en
€ 75,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
4. [gedaagde] voert – zakelijk weergegeven – aan dat tussen haar en NEM geen overeenkomst tot stand is gekomen. Voor zover nodig stelt [gedaagde] dat als er al een overeenkomst bestaat, deze is ontbonden door [gedaagde], en dat er overigens ook geen energie is geleverd door NEM.
5. Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.
De beoordeling
6. De kantonrechter kan in het midden laten of een overeenkomst is aangegaan tussen partijen. Ook uitgaande van de door NEM gestelde overeenkomst moet de vordering namelijk worden afgewezen. Daarover wordt het volgende overwogen.
7. Naar de kantonrechter uit de overgelegde eindafrekening van 20 augustus 2008 en het rekeningoverzicht van 15 september 2010 begrijpt, bestaat de vordering van NEM uit een bedrag van € 74,65 aan volgens NEM geleverde elektriciteit, een bedrag van € 51,86 aan geleverd gas, en een bedrag van € 213,57 aan boetes wegens (voortijdige) beëindiging van de overeenkomst (twee maal € 105,04 vermeerderd met € 1,49 aan administratiekosten en
€ 2,00 wegens kosten acceptgiro). Vermeerderd met btw en een bedrag van € 25,- aan aanmaankosten leidt dit tot de gevorderde hoofdsom van € 429,69.
8.1. Aan de vordering van de boetes heeft NEM ten grondslag gelegd dat [gedaagde] deze verschuldigd is op grond van artikel 6 van de ‘Productvoorwaarden’. [gedaagde] heeft betwist dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn, nu dat volgens haar niet is overeen¬gekomen, en zij heeft die voorwaarden zonodig vernietigd omdat deze niet ter hand zijn gesteld.
8.2. De kantonrechter merkt de ‘Productvoorwaarden’ aan als algemene voorwaarden in de zin van artikel 231 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW), nu die voorwaarden kennelijk bedingen zijn, opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen.
8.3. [gedaagde] stelt terecht dat niet kan worden aangenomen dat de ‘Productvoorwaarden’ deel uitmaken van de gestelde overeenkomst tussen partijen. In het telefoongesprek van 12 maart 2008, waarin volgens NEM de overeenkomst is aangegaan, heeft [gedaagde] blijkens de opname daarvan niet de toepasselijkheid van deze voorwaarden aanvaard. Er wordt door een medewerker van NEM in dat telefoongesprek alleen melding gemaakt van toezending van de ‘Productvoorwaarden’, maar dat is niet genoeg voor aanvaarding daarvan door [gedaagde]. Er is ook geen door [gedaagde] ondertekende schriftelijke overeenkomst waarin die voorwaarden van toepassing worden verklaard.
8.4. Voor zover de ‘Productvoorwaarden’ al van toepassing zouden zijn, beroept [gedaagde] zich ook met succes op vernietiging daarvan. Er is namelijk aan [gedaagde] niet een redelijke mogelijkheid geboden om van die voorwaarden kennis te nemen, als bedoeld in artikel 233, aanhef en onder b, van Boek 6 van het BW. NEM stelt dat de algemene voorwaarden en de ‘Productvoorwaarden’ bij brief van 13 maart 2008 aan [gedaagde] zijn toegezonden, maar heeft daaraan toegevoegd dat een kopie van die brief niet meer voorhanden is. [gedaagde] heeft de ontvangst van die brief betwist. Onder die omstandigheden gaat de kantonrechter ervan uit dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat de brief van 13 maart 2008 [gedaagde] heeft bereikt. NEM heeft nog een brief aan [gedaagde] overgelegd van 26 maart 2008 waarin de overeenkomst wordt bevestigd – waarvan [gedaagde] de ontvangst ook betwist – maar in die brief wordt niet verwezen naar algemene voorwaarden of naar de ‘Productvoorwaarden’.
8.5. Nu de ‘Productvoorwaarden’ niet tussen partijen zijn overeengekomen, althans zijn vernietigd, kan NEM ook niet op basis van artikel 6 van die ‘Productvoorwaarden’ boetes in rekening brengen bij [gedaagde]. Omdat de grond van de vordering van NEM op dit punt wegvalt, moet dit deel van de vordering worden afgewezen.
9. Verder heeft [gedaagde] betwist dat aan haar gas en elektriciteit is geleverd. In reactie daarop heeft NEM gesteld dat zij in de periode van 2 juni 2008 tot 10 juni 2008 de leverancier van [gedaagde] was van gas en elektriciteit, ter ondersteuning waarvan NEM een afschrift uit het landelijk EDSN-register heeft overgelegd. De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat uit het overgelegde afschrift uit dat register niet kan worden afgeleid dat NEM in genoemde periode – of enige andere periode – de leverancier van [gedaagde] is geweest van gas en elektriciteit. Op het afschrift van het register is aangetekend dat de opleverende markt¬partij “Liander NWM” is en wordt een “Herkomstindicatie” met cijferaanduiding genoemd. Verder is in de rechter bovenhoek van het afschrift vermeld “Ingelogd als: NEBAmit Soekhoe van Nederlandse Energiemaatschappij B.V.”. Op het afschrift worden kennelijk opnamedata van de gas- en elektriciteitsmeter aangegeven in de periode van 14 mei 2004 tot 13 april 2010. Uit dit afschrift kan de kantonrechter zonder nadere toelichting – die ontbreekt – niet opmaken dat NEM gas en elektriciteit zou hebben geleverd en over welke periode daarvan sprake is geweest. Bij gebreke aan een nadere onderbouwing van de stelling dat gas en elektriciteit is geleverd, wordt ook dit deel van de vordering afgewezen.
10. Het voorgaande brengt mee dat de vordering van NEM in zijn geheel wordt afgewezen. De afwijzing van de vordering ten aanzien van de boetes en de levering van elektriciteit en gas, leidt er immers toe dat ook geen aanmaankosten, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn.
11. Nu NEM ongelijk krijgt, moet zij de proceskosten van [gedaagde] betalen.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt NEM in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 200,- voor salaris van de gemachtigde van [gedaagde].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 25 november 2010 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter