ECLI:NL:RBALK:2010:BO7246

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
14 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810296-10
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot gewapende overval op supermarkt en poging tot woninginbraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 14 december 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot gewapende overval op een supermarkt in Venlo en een poging tot woninginbraak in Bergen (NH). De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de officier van justitie en de verdediging, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. Boskma. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder de gewapende overval op 19 januari 2010, waarbij de verdachte samen met een mededader de supermarkt binnenging en het personeel bedreigde met vuurwapens. De overval mislukte echter door het ingrijpen van de filiaalmanager. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van een poging tot inbraak in een woning op 5 mei 2010, waarbij geweld werd gebruikt tegen de bewoners. De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachte, die aanvankelijk de verdachte als mededader had genoemd, als onbetrouwbaar beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet de mededader was bij de overval en heeft hem vrijgesproken van het tweede feit. De rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de poging tot gewapende overval en de poging tot woninginbraak, en heeft een gevangenisstraf van 22 maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, en zijn er maatregelen genomen met betrekking tot in beslag genomen goederen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/810296-10, 14/810214-10 (gev ttz) en 14/702329-09 (TUL) (P)
Datum uitspraak : 14 december 2010
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[VERDACHTE],
geboren te Hoorn op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [straatnaam], [postcode en woonplaats],
thans gedetineerd te PI Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 november 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
Parketnummer: 14/810296-10
1.
hij op of omstreeks 19 januari 2010 in de gemeente Venlo, in of uit een pand (supermarkt) gelegen aan de [straatnaam 1] te [vestigingsplaats], ter uitvoering van het/de door verdachte voorgenomen misdrijf/misdrijven om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 1] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 1] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 3], te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, dat pand (supermarkt) is binnengegaan en/of (vervolgens) aldaar (één van) genoemd(e) perso(o)n(en) met een mes en/of met een vuurwapen heeft bedreigd en/of (één van) die perso(o)n(en) heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden en/of heeft meegevoerd naar een in dat pand (supermarkt) geplaatste kluis, althans in de richting van die kluis en/of die [slachtoffer 3] heeft medegedeeld: "Geef geld, geef geld", althans woorden van een dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft dedegedeeld: "Meekomen, dit is een overval", althans woorden van een dergelijk dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 20 januari 2010 in de gemeente Schermer, in of uit een woning gelegen aan de [straatnaam 2] te [woonplaats 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een horloge en/of een geldbedrag en/of een schilderij en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, genaamd [slachtoffer 4] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 4] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en/of een geldbedrag en/of een schilderij en/of sieraden, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] één of meerma(a)l(en) (met kracht) op/in/tegen het gezicht en/of (elders) op/tegen het lichaam werd(en) geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of werd(en) vastgebonden en/of met een vuurwapen en/of met een mes werd(en) bedreigd en/of werd(en) toegevoegd: "We maken jullie af", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking;
parketnummer: 14/810214-10
hij op of omstreeks 05 mei 2010 in de gemeente Bergen (NH) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen aan de [straatnaam 3] ([woonplaats 2]) weg te nemen geld en/of goederen van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van hun/zijn gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming, met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- naar die woning is/zijn gegaan met (onder andere) een breekijzer en/of ander(e) (inbrekers)gereedschap(pen) en/of (vervolgens)
- bij de sluitnaad van het/een (draai)raam van de keuken van die woning een moet heeft/hebben gemaakt met een breekijzer en/of
- bij de/een (bijkeuken)deur van die woning een moet met een breekijzer heeft/ hebben gemaakt, althans dat hij/zij heeft/hebben getracht dat (draai)raam en/of die (bijkeuken)deur van die woning met één of meer (breek)voorwerp(en) te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle drie de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] kunnen in hun geheel worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de goederen onder de nummers 1 tot en met 4 op de beslaglijst, te weten de auto, de telefoons en de I-pod, retour worden gegeven aan verdachte en de overige goederen op de beslaglijst verbeurd worden verklaard. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de bij vonnis van de kinderrechter d.d. 15 december 2009 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een werkstraf voor de duur van 20 uur, ten uitvoer wordt gelegd.
5. Overweging ten aanzien van het bewijs
A. Inleiding
parketnummer: 14/810296-10
feit 1 en feit 2:
Op 19 januari 2010 is een gewapende overval gepleegd op de [supermarkt] supermarkt in [vestigingsplaats], gemeente Venlo. Twee mannen komen met vuurwapens de winkel in en bedreigen het personeel. Het doel is het geld uit de kluis als buit mee te nemen, maar de overvallers worden gehinderd door de filiaalmanager, waardoor zij de supermarkt verlaten zonder buit.
Een dag later, op 20 januari 2010, vindt aan het begin van de avond een gewapende overval plaats op de woning van een bejaard echtpaar in [woonplaats 1]. Twee mannen dringen met een vuurwapen en een mes de woning binnen. De bewoners worden ernstig mishandeld en onder bedreiging van een vuurwapen dan wel een mes afzonderlijk van elkaar de woning doorgesleurd op zoek naar geld en of andere waardevolle spullen. De overvallers verlaten na vijf kwartier met een relatief geringe buit de woning, terwijl de bewoners met ernstig letsel worden achtergelaten.
parketnummer: 14/810214-10
Op 5 mei 2010 is door meerdere daders gepoogd bij een woning in [woonplaats 2] in te
breken.
B. beoordeling van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Het bewijs in de zaken met parketnummer 14/810296-10 steunt voor een belangrijk deel op de belastende verklaring van de medeverdachte [medeverdachte], afgelegd bij de politie en ten overstaan van de rechter-commissaris. Hij bekent zelf één van de overvallers te zijn en noemt in zijn verklaring van 1 juli 2010 verdachte als zijn mededader.
Ter terechtzitting komt [medeverdachte] in zijn zaak, gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld, ten dele terug op zijn eerdere verklaringen. Hij geeft aan tijdens zijn verhoor door de politie onder druk te zijn gezet waarna hij een onjuiste verklaring heeft afgelegd. Zijn eigen aandeel in de overval klopt, maar verdachte is niet de mededader en is derhalve onschuldig.
Verdachte ontkent beide onder parketnummer: 14/810296-10 ten laste gelegde feiten. Hij zegt niets te maken te hebben met de overval in de gemeente Venlo en zo mogelijk nog minder met de overval in [woonplaats 1].
Op verzoek van de raadsman van verdachte is medeverdachte [medeverdachte] vervolgens als getuige gehoord ter terechtzitting in de zaak van verdachte. Als getuige heeft [medeverdachte] onder ede verklaard dat hij in beide zaken één van de overvallers was en dat verdachte in beide zaken onschuldig is.
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting betrouwbaar is en de eerder afgelegde valse verklaringen door [medeverdachte] buiten beschouwing dienen te worden gelaten. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft [medeverdachte] aanvankelijk geen namen willen noemen. Toen de politie bleef doorvragen heeft [medeverdachte] uiteindelijk de naam van verdachte genoemd als mededader. Nu [medeverdachte] zelf één van de daders is, kan hij tot in detail beschrijven wat de andere dader heeft gedaan. Het is goed mogelijk dat [medeverdachte] gewetensbezwaren heeft gekregen en nu verdachte niet vals wil beschuldigen, aldus de raadsman.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie, de gewijzigde verklaring van medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting niet betrouwbaar. [medeverdachte] zegt door de politie onder druk te zijn gezet, maar daar is door hem nooit eerder over geklaagd en dit blijkt overigens ook nergens uit. Daarentegen blijkt wel uit een tweetal processen-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] dat en waarom de medeverdachte [medeverdachte] op 1 juli 2010 moeite had met het noemen van namen .
De nieuwe verklaring van [medeverdachte] ter terechtzitting wordt niet aannemelijk gemaakt door enige concretisering, laat staan onderbouwing. Dat staat in schril contrast met meergenoemde verklaring van 1 juli 2010 waarin [medeverdachte] uitvoerig uitlegt wat zijn rol en de rol van verdachte is geweest. Deze gedetailleerde verklaring van [medeverdachte] wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen en past naadloos in het algemene verhaal dat uit het dossier naar voren komt. [medeverdachte] en verdachte zijn samen in de auto van verdachte naar Venlo gereden. Ze hebben samen bij de moeder van verdachte geslapen, net over de grens in Duitsland. In de vroege ochtend van maandag 18 januari 2010 zijn ze samen vanuit Duitsland naar Venlo gereden. De overval was aanvankelijk gepland op deze dag met nog een derde persoon erbij. Dit komt overeen met het telefoonverkeer vanaf onder andere het toestel van verdachte. De overval is die ochtend niet doorgegaan, omdat de derde persoon niet kwam opdagen. Dat verdachte de tweede overvaller is geweest op 19 januari 2010, blijkt ook uit het DNA materiaal van verdachte dat op de bivakmuts, die in de omgeving van de supermarkt is gevonden, is aangetroffen. De rechtbank zal voor het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, de verklaringen van [medeverdachte] bezigen zoals afgelegd bij de politie en bij de rechter-commissaris.
6. Vrijspraak
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 14/810296-10 onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De belastende verklaring van [medeverdachte], inhoudende dat verdachte ook in deze zaak zijn mededader was, wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen en is als zodanig onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit feit wegens onvoldoende wettig bewijs.
7. Redengevende feiten en omstandigheden
Parketnummer: 14/810296-10
1:
Op 19 januari 2010 om 08.42 uur vindt een gewapende overval plaats op de [supermarkt] supermarkt in [vestigingsplaats], gemeente Venlo. Twee mannen in het zwart gekleed met bivakmutsen met een legerprint op dringen de supermarkt binnen. De ene overvaller rent naar de caissière en schreeuwt onder bedreiging van een alarmpistool: ‘meekomen dit is een overval’. De andere overvaller trekt de vakkenvuller, onder bedreiging van een geweer, en schreeuwend: ‘kluis, geld, lopen, kop dicht’, naar het kantoortje.
De overvaller met het alarmpistool rent het magazijn binnen, maar wordt gehinderd door de bedrijfsleider. Ook de andere overvaller wil het magazijn binnendringen maar wordt ook gehinderd door de bedrijfsleider. Als één van de overvallers door de bedrijfsleider in zijn kruis wordt getrapt , rennen beide overvallers naar de uitgang van de supermarkt, waarbij de vakkenvuller erin slaagt om de muts van het hoofd van één van de overvallers te trekken.
Op 21 januari 2010 wordt door voorbijgangers even verderop in dezelfde straat als waar de [supermarkt] is gevestigd een groene bivakmuts aangetroffen en een geweer. Beide bivakmutsen en het geweer worden in beslag genomen. Het aangetroffen geweer, blijkt een geladen gasdrukwapen te zijn. Op de bivakmuts die in de supermarkt van het hoofd van één van de overvallers is getrokken, zit het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte]. Op de andere bivakmuts zit het DNA-profiel van verdachte [verdachte].
Medeverdachte [medeverdachte] verklaart bij de politie samen met verdachte [verdachte] met de auto naar Venlo te zijn gereden met het plan een overval op de [supermarkt] in [vestigingsplaats] te plegen. Ze wisten dat daar een kluis stond. [verdachte] had financiële problemen en was met het idee van de overval gekomen. [verdachte] zegt inderdaad in het weekend voor de overval met ‘[bijnaam]’ [medeverdachte] naar zijn moeder te zijn gereden, vlak over grens bij Venlo in Duitsland. .
Het plan was om op maandag 18 januari 2010 de overval te plegen. [verdachte] bekent ter zitting, na het bekend worden van de onderzoeksresultaten van de netwerkmetingen in Duitsland en [vestigingsplaats], dat hij en [medeverdachte] in de vroege ochtend van 18 januari 2010 vanuit Duitsland naar de gemeente Venlo zijn gereden . Rond 5.30 uur bevonden ze zich in de gemeente Venlo en werd er druk gebeld met het toestel van [verdachte] met het nummer [telefoonnummer] naar een derde persoon.
Toen deze derde persoon niet kwam opdagen is de overval afgeblazen.
Op dinsdag 19 januari 2010 zijn [medeverdachte] en [verdachte] wederom naar de [supermarkt] supermarkt in [vestigingsplaats] gereden met de auto van [verdachte]. [medeverdachte] ging als eerste de supermarkt in met een luchtdrukgeweer in zijn handen en een bivakmuts over zijn hoofd. [verdachte] had een klein neppistooltje in zijn hand en ook een bivakmuts over zijn hoofd. [medeverdachte] zei tegen de caissière: ‘nu naar de kluis’, maar omdat ze niet meewerkte, moest [verdachte] haar in de gaten houden. [medeverdachte] ging naar een andere jongen toe en zei dat hij mee moest lopen naar de kluis. Even later kwam [verdachte] met nog een aantal mensen en toen ging het mis. [medeverdachte] rende als eerste naar de uitgang en voelde dat er onderweg iets van zijn hoofd werd getrokken. Buiten veegde [medeverdachte] zijn geweer af en gooide deze ergens neer. Ze zijn gevlucht in de auto van [verdachte] die een paar straten verderop geparkeerd stond. Na het tijdstip van 09.55 uur verplaatst ook het toestel van verdachte met bovengenoemd nummer zich uit Venlo.
parketnummer: 14/810214-10
De rechtbank volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen omdat verdachte ter terechtzitting het bewezen verklaarde heeft bekend en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit.
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 5 mei 2001 (p 12);
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 9 mei 2010 (p 28);
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 6 mei 2010 (p 40);
- het proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 6 mei 2010 (p 56);
- het proces-verbaal van bevindingen van vergelijkend werktuigsporenonderzoek d.d. 17 augustus 2010.
8. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer: 14/810296-10
1.
hij op 19 januari 2010 in de gemeente Venlo in een pand, supermarkt, gelegen aan de [straatnaam 1] te [vestigingsplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, toebehorende aan de [supermarkt], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en/of
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan de [supermarkt],
met zijn mededader dat pand, supermarkt, is binnengegaan en waarna zij vervolgens aldaar genoemde personen met een vuurwapen hebben bedreigd en twee van die personen hebben vastgepakt en hebben meegevoerd in de richting van een kluis en die [slachtoffer 3] hebben medegedeeld: "Geef geld, geef geld", en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben medegedeeld: "Meekomen, dit is een overval", althans woorden van een dergelijk dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
parketnummer: 14/810214-10
hij op 5 mei 2010 in de gemeente Bergen (NH) tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [straatnaam 3] te [woonplaats 2], weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 6], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders,
- naar die woning is gegaan met onder andere een breekijzer en ander inbrekersgereedschap en vervolgens hebben getracht het draairaam van de keuken en de bijkeukendeur van die woning met een breekvoorwerp te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
9. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer: 14/810296-10:
1:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld met geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer: 14/810214-10:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
10. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
11. Motivering van de sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en het aldaar vanwege de reclassering uitgebrachte rapport d.d. 15 september 2010 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich - in samenwerking met een ander - schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een supermarkt in [vestigingsplaats]. Met zijn tweeën zijn ze, allebei met een vuurwapen in de hand, ’s ochtends vroeg een supermarkt ingegaan en hebben het winkelpersoneel bedreigd. Het doel was de inhoud van de kluis van de supermarkt buit te maken, maar dit is door daadkrachtig optreden van de filiaalmanager van de supermarkt niet gelukt.
Dit is een zeer ernstig feit. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Van algemene bekendheid is daarnaast dat deze overvallen bij het publiek gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengen.
Verdachte heeft zich voorts - in samenwerking met anderen - schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak. Door woninginbraken wordt niet alleen materiële schade toegebracht aan de benadeelde maar ook en vooral wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners, hetgeen bij hen gevoelens van angst en meer in het algemeen maatschap¬pelijke onrust veroor¬zaakt.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
De rechtbank zal verdachte een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijk kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd opleggen, reeds omdat de rechtbank verdachte van het ernstigste aan hem verweten feit, te weten het hem onder parketnummer 14/810296-10 feit 2 ten laste gelegde, zal vrijspreken.
De rechtbank houdt bij het op leggen van de straf voorts rekening met de jonge leeftijd van verdachte. Anders dan door de reclassering geadviseerd ziet de rechtbank in de persoon van verdachte geen aanleiding om een deel van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen en daaraan toezicht te verbinden.
12. Vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 529,17 ingediend tegen verdachte wegens materië¬le schade die hij als gevolg van het onder parketnummer: 14/810214-10 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit: de kosten voor het vervangen van het beslag en de cilinders van het slot en het herstellen van de deur en het kozijn.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder parketnummer: 14/810214-103 bewezen verklaarde feit. De vordering zal in zijn geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, nu verdachte van het in de zaak met parketnummer 14/810296-10 onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
13. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit met parketnummer 14/810214-10 is toegebracht aan de benadeelde. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van de verschuldigde bedragen, heft de opgelegde
verplichtingen niet op.
14. Beslag
De rechtbank is van oordeel dat de volgende in beslag genomen voorwerpen verbeurd dienen te worden verklaard:
5. schroevendraaier uit auto Rover
6. 2 paar handschoenen kl:zwart uit auto Rover
7. koevoet uit auto Rover
8. bandafnemer uit auto Rover.
De rechtbank is van oordeel, dat de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1. personenauto [kenteken] Rover 200 1998 kl:Zwart
2. telefoontoestel kl:Zwart Nokia
3. 6 telefoontoestellen uit auto Rover 200
4. MP3-speler I-POD uit auto Rover
dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
15. Vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van 15 december 2009 in de zaak met parketnummer 14/702329-09 heeft de kinderrechter te Alkmaar verdachte ter zake van opzetheling en diefstal, veroordeeld tot - onder meer - een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 20 uur. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Om die reden zal de rechtbank, gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke werkstraf gelasten.
16. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
17. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 14/810296-10 feit 2 ten laste gelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 8. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 9. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 6] geleden schade tot een bedrag van € 529,17 (vijfhonderdnegenentwintig euro en zeventien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening en veroor¬deelt verdach¬te tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 6], voornoemd, rekeningnummer 5461459, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroor¬deelt verdachte in de kosten door de benadeel¬de partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuit¬voerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 529,17 (vijfhonderdnegenentwintig euro en zeventien cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Verklaart verbeurd:
9. schroevendraaier uit auto Rover
10. 2 paar handschoenen kl:zwart uit auto Rover
11. koevoet uit auto Rover
12. bandafnemer uit auto Rover.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. personenauto [kenteken] Rover 200 1998 kl:Zwart
2. telefoontoestel kl:Zwart Nokia
3. 6 telefoontoestellen uit auto Rover 200
4. MP3-speler I-POD uit auto Rover
Wijst toe de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 20 (twintig) uur, opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Alkmaar d.d. 15 december 2009 in de zaak met parketnummer 14/702329-09.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. E.J.M. Tuijp en mr. R. Hirzalla, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Hermans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 december 2010.