RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer: 14/810297-10 (P)
Datum uitspraak: 14 december 2010
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum],
niet ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens,
opgegeven verblijfplaats [straatnaam], [postcode en woonplaats],
thans gedetineerd te PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 november 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. E.A.M. Hertoghs, advocaat te Alkmaar, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 19 januari 2010 in de gemeente Venlo, in of uit een pand (supermarkt) gelegen aan de [straatnaam 1] te [vestigingsplaats], ter uitvoering van het/de door verdachte voorgenomen misdrijf/misdrijven om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 1] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 1] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 3], te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, dat pand (supermarkt) is binnengegaan en/of (vervolgens) aldaar (één van) genoemd(e) perso(o)n(en) met een mes en/of met een vuurwapen heeft bedreigd en/of (één van) die perso(o)n(en) heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden en/of heeft meegevoerd naar een in dat pand (supermarkt) geplaatste kluis, althans in de richting van die kluis en/of die [slachtoffer 3] heeft medegedeeld: "Geef geld, geef geld", althans woorden van een dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft dedegedeeld: "Meekomen, dit is een overval", althans woorden van een dergelijk dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 20 januari 2010 in de gemeente Schermer, in of uit een woning gelegen aan de [straatnaam 2] te [Woonplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een horloge en/of een geldbedrag en/of een schilderij en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, genaamd [slachtoffer 4] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 4] en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en/of een geldbedrag en/of een schilderij en/of sieraden, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] één of meerma(a)l(en) (met kracht) op/in/tegen het gezicht en/of (elders) op/tegen het lichaam werd(en) geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of werd(en) vastgebonden en/of met een vuurwapen en/of met een mes werd(en) bedreigd en/of werd(en) toegevoegd: "We maken jullie af", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld, rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] dienen te worden toegewezen.
5. Overweging ten aanzien van het bewijs
Op 19 januari 2010 is een gewapende overval gepleegd op de [supermarkt] supermarkt in [vestigingsplaats], gemeente Venlo. Twee mannen komen met vuurwapens de winkel in en bedreigen het personeel. Het doel is het geld uit de kluis als buit mee te nemen, maar de overvallers worden gehinderd door de filiaalmanager, waardoor zij de supermarkt verlaten zonder buit.
Een dag later, op 20 januari 2010, vindt aan het begin van de avond een gewapende overval plaats op de woning van een bejaard echtpaar in [Woonplaats]. Twee mannen dringen met een vuurwapen en een mes de woning binnen. De bewoners worden ernstig mishandeld en onder bedreiging van een vuurwapen dan wel een mes afzonderlijk van elkaar de woning doorgesleurd. De overvallers verlaten na vijf kwartier met een relatief geringe buit de woning, terwijl de bewoners met ernstig letsel worden achtergelaten.
B. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen omdat verdachte ter terechtzitting het bewezen verklaarde heeft bekend en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit.
1:
- de bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 30 november 2010 heeft afgelegd;
- het proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 2 maart 2010 (map E p 155-156);
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 19 januari 2010 (map E
p 157);
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 27 januari 2010 (map E p 160);
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d.19 januari 2010 (map E p 166);
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 19 januari 2010 (map E p172-173);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2010 (map E p 181-183);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2010 (map E p 245);
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 21 januari 2010 (map E
p 248);
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 21 januari 2010 (map E p 250);
- het proces-verbaal van bureau werktuigsporen/ Ibis d.d. 22 januari 2010 (map E
p 253–257);
- het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 15 april 2010, opgemaakt door ir. H.J.T. Janssen, betreffende onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek (map B p 187-193);
2:
- de bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 30 november 2010 heeft afgelegd;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2010 (map B p 81-82)
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] (map A p 21);
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 4] d.d. 26 januari 2010 (map A p 24-26);
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 5] d.d. 21 januari 2010 (map A p 33-34);
- het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 25 januari 2010 (map A p 35-39);
- het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 4 mei 2010, opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels, betreffende onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek (map A p 140-148).
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 19 januari 2010 in de gemeente Venlo, in een pand, supermarkt, gelegen aan de [straatnaam 1] te [vestigingsplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, toebehorende aan de [supermarkt], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en/of
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan de [supermarkt],
met zijn mededader dat pand, supermarkt, is binnengegaan en waarna zij vervolgens aldaar genoemde personen met een vuurwapen hebben bedreigd en twee van die personen hebben vastgepakt en hebben meegevoerd in de richting van een kluis en die [slachtoffer 3] hebben medegedeeld: "Geef geld, geef geld", en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben medegedeeld: "Meekomen, dit is een overval", althans woorden van een dergelijk dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:
hij op 20 januari 2010 in de gemeente Schermer, uit een woning gelegen aan de [straatnaam 2] te [Woonplaats], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge, een geldbedrag, een schilderij en sieraden toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die genoemde [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] tegen het gezicht en/of elders tegen het lichaam werden geslagen en geschopt en getrapt en met een vuurwapen en met een mes werden bedreigd en werden toegevoegd: "We maken jullie af", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
7. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
1:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld met geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld met geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
8. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
9. Motivering van de sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en het aldaar vanwege de reclassering uitgebrachte rapport d.d. 22 september 2010 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich - in samenwerking met een ander - schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een supermarkt in [vestigingsplaats]. Met zijn tweeën zijn ze, allebei met een vuurwapen in de hand, ’s ochtends vroeg een supermarkt ingegaan en hebben het winkelpersoneel bedreigd. Het doel was de inhoud van de kluis van de supermarkt buit te maken, maar dit is door daadkrachtig optreden van de filiaalmanager van de supermarkt niet gelukt.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden.
Verdachte heeft zich voorts een dag later - in samenwerking met een ander - schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een woning van een bejaard echtpaar in [Woonplaats]. Verdachte is met zijn mededader via de achterdeur de woning binnengedrongen. Beiden, met een bivakmuts over het hoofd en gewapend met een vuurwapen dan wel een mes, riepen direct om geld. Ze zijn op brute wijze tekeer gegaan tegen de slachtoffers door ze flink te mishandelen en te bedreigen met het vuurwapen en het mes. Het vrouwelijke slachtoffer kreeg zelfs een karatetrap in haar gezicht en heeft zich uiteindelijk ‘dood’ gehouden in de hoop dat de overvallers haar met rust zouden laten. Het mannelijke slachtoffer is de hele woning doorgevoerd, onder bedreiging van een vuurwapen, op zoek naar geld. De overval heeft uiteindelijk vijf kwartier geduurd. Al die tijd hebben de slachtoffers gevreesd voor hun eigen leven en dat van hun partner. De overvallers hebben de slachtoffers, die al op hoge leeftijd zijn, zwaar toegetakeld en in een mensonterende situatie achtergelaten. Dit alles om hun eigen geldelijke gewin.
De slachtoffers van de woningoverval zijn ernstig gewond met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Het vrouwelijke slachtoffer heeft naast de diverse blauwe plekken, en bloeduitstortingen, een gebroken rib en een aantal gekneusde ribben opgelopen. Het mannelijke slachtoffer heeft een hersenschudding, een gebroken rib en diverse gekneusde ribben, verschillende bloeduitstortingen en blauwe plekken opgelopen. Het lichamelijk herstel van deze verwondingen heeft bij beiden enkele maanden geduurd. Het psychische leed is onbeschrijflijk.
Daarnaast brengen feiten als de onderhavige bij burgers in het algemeen sterke angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van lange duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal verdachte evenwel een straf van kortere duur dan door de officier van justitie gevorderd, opleggen. nu de rechtbank in sterkere mate dan de officier van justitie rekening houdt met de proceshouding van verdachte, zijn jeugdige leeftijd en met artikel 63 van het wetboek van strafrecht. Verdachte is namelijk onlangs in een afgesplitste zaak, ten aanzien van een aantal gekwalificeerde diefstallen, door deze kamer van de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht.
Verdachte is voordien niet eerder voor ernstige delicten veroordeeld.
De proceshouding van verdachte komt allereerst tot uiting in zijn duidelijk gebleken schaamte en spijtgevoelens over de feiten, in het bijzonder over hetgeen hij met zijn mededader het echtpaar in hun woning heeft aangedaan. Daarnaast heeft dit gegeven ook tot gevolg gehad dat verdachte, als jong volwassene langere tijd op de vlucht uit angst voor een criminele afrekening, schoon schip heeft willen maken en daarom medewerking heeft verleend aan het politie-onderzoek.
10. Vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 8.217,70 ingediend tegen verdachte wegens materië¬le en immateriële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit: € 2.717,70 aan materiële en € 5.500,- aan immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 7.898,83 ingediend tegen verdachte wegens materië¬le en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit: € 2.398,83 aan materiële en € 5.500,- aan immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de rente vanaf 20 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
11. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregelen besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelden. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van de verschuldigde bedragen, heft de opgelegde verplichtingen niet op.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 6. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 7. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 4] geleden schade tot een bedrag van € 8.217,70 (achtduizendtweehonderdzeventien euro en zeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening en veroor¬deelt verdach¬te tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 4], voornoemd, [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroor¬deelt verdachte in de kosten door de benadeel¬de partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuit¬voerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 8.217,70 (achtduizendtweehonderdzeventien euro en zeventig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 76 (zesenzeventig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 5] geleden schade tot een bedrag van € 7.898,83 (zevenduizend achthonderdenachtennegentig euro en drieëntachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening en veroor¬deelt verdach¬te tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 5], voornoemd, [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroor¬deelt verdachte in de kosten door de benadeel¬de partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuit¬voerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 7.898,83 (zevenduizend achthonderdenachtennegentig euro en drieëntachtig cent) bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 74 (vierenzeventig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. E.J.M. Tuijp en mr. R. Hirzalla, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Hermans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 december 2010.
Mr. Tuijp is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.