ECLI:NL:RBALK:2010:BO6526
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C. Haverkate
- L. Jansen
- R.P.G.L.M. Verbunt
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van basisschooldirecteur wegens bezit van kinderporno met vrijspraak voor een deel van de tenlastelegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 7 december 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een basisschooldirecteur, die werd beschuldigd van het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1957 en woonachtig in Koggenland, werd beschuldigd van het in bezit hebben van ongeveer 190 afbeeldingen van seksuele gedragingen van minderjarigen, die in de periode van 17 maart 2007 tot en met 17 september 2008 op zijn computer en externe harde schijven waren aangetroffen. De politie kwam de afbeeldingen op het spoor na een melding van een bedrijf dat de computer van de verdachte ter reparatie had ontvangen. Tijdens het onderzoek werden verschillende kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen, waaronder foto's van meisjes in de leeftijd van 6 tot 16 jaar in seksuele poses.
De verdachte ontkende bewust kinderpornografische afbeeldingen te hebben bekeken of opgeslagen, maar erkende wel dat hij soms nieuwsgierig doorklikten op andere afbeeldingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, onder andere vanwege het ontbreken van opzet en het feit dat de afbeeldingen niet toegankelijk waren voor de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, omdat de verdachte niet de cautie was gegeven tijdens een telefoongesprek met de politie. Dit leidde ertoe dat de rechtbank de verklaring van de verdachte tijdens dat gesprek niet als bewijs kon gebruiken. Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de verdachte schuldig was aan het bezit van zeventien kinderpornografische afbeeldingen, maar sprak hem vrij van het bezit van de overige 173 afbeeldingen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op met een proeftijd van twee jaar, rekening houdend met de ernst van het feit en de gevolgen voor de verdachte, die zijn functie als directeur van een basisschool waarschijnlijk zou verliezen.