ECLI:NL:RBALK:2010:BO2105

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
7 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810513.07
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in mensenhandelzaak met betrekking tot drie vrouwen

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 7 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte werd verweten dat hij drie vrouwen, aangeduid als [aangeefster 1], [aangeefster 2] en [aangeefster 3], door middel van dwang en geweld had uitgebuit in de prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet kon worden bewezen, omdat er niet voldaan was aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. Dit houdt in dat er altijd twee onafhankelijke bronnen van bewijs moeten zijn om tot een veroordeling te komen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefsters in onderlinge samenhang bekeken, maar kwam tot de conclusie dat deze verklaringen onvoldoende concreet waren om te concluderen dat er sprake was van uitbuiting. De officier van justitie had verschillende bewijsmiddelen aangedragen, zoals getuigenverklaringen en telefoontaps, maar deze konden de aangiften van de vrouwen niet ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet als steunbewijs konden dienen, omdat ze niet onafhankelijk waren van de verklaringen van de aangeefsters.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de dagvaarding met betrekking tot het vierde feit nietig verklaard en de verdachte vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 3. Ook werd de vordering tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen voorwerp afgewezen, omdat er geen wettelijke basis voor was. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, wat betekent dat de verdachte niet langer in voorarrest hoeft te blijven.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/810513-07 (P)
Datum uitspraak : 7 oktober 2010
TEGENSPRAAK, NA AANHOUDING VERSCHENEN
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
niet in Nederland ingeschreven op enig adres in de basisadministratie persoonsgegevens.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
5 en 7 oktober 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Op de terechtzitting van 5 oktober 2010 is een vordering van de officier van justitie ex artikel 314a jo. 313 van het Wetboek van Strafvordering, strekkende tot aanpassing van de tenlastelegging, afgewezen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 31 mei 2007 in de gemeente Alkmaar, in elk geval in/vanuit Nederland en/of Hongarije en/of Roemenië tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 1], heeft vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [aangeefster 1],
en/of
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1], (in Hongarije en/of Roemenië) heeft aangeworven en/of doen aanwerven en/of (vanuit Hongarije en/of Roemenië) heeft mede genomen en/of heeft doen meenemen met het oogmerk die [aangeefster 1] in een ander land (Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling,
en/of
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (prostitutie) arbeid en/of diensten, en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen, dan wel stelde, tot het verrichten van (prostitutie) arbeid en/of diensten,
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van (de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1],
en/of
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 1] heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen met en/of voor een derde van die [aangeefster 1] en bestaande die dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 1] uit (telkens)
- geldgebrek bij die [aangeefster 1] en/of
- het feit dat die [aangeefster 1] de Nederlandse taal niet beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of bijna niemand kende in Nederland en/of niet bekend was met de Nederlandse gewoontes en normen en/of
- het feit dat verdachte en/of zijn mededader(s) bepaalde(en) wanneer die [aangeefster 1] moest werken en wanneer zij moest stoppen en/of
- het feit dat die [aangeefster 1] (telkens) al haar geld moest afdragen aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- het feit dat die [aangeefster 1] werd voorgehouden dat ze aan het eind van de maand betaald zou worden, maar dat er nu even geen geld was en/of
- het meermalen bedreigen van die [aangeefster 1] (ze zou in elkaar worden geslagen als ze niet zou werken);
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 oktober 2006 tot en met 15 september 2007 in de gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 2] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 2], heeft vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [aangeefster 2],
en/of
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 2] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 2] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (prostitutie) arbeid en/of diensten, en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die [aangeefster 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen, dan wel stelde, tot het verrichten van (prostitutie) arbeid en/of diensten,
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van (de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 2],
en/of
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 2] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 2] heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen met en/of voor een derde van die [aangeefster 2]
en bestaande die dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 2] uit (telkens)
- het meermalen mishandelen van die [aangeefster 2] als ze te weinig had verdiend
- geldgebrek bij die [aangeefster 2] en/of
- het feit dat die [aangeefster 2] de Nederlandse taal niet beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of bijna niemand kende in Nederland en/of niet bekend was met de Nederlandse gewoontes en normen en/of
- het feit dat die [aangeefster 2] (telkens) al haar geld moest afdragen aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- het meermalen bedreigen van die [aangeefster 2] (onder andere heeft verdachte gezegd dat hij haar zou komen vermoorden);
3.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 augustus 2007 tot en met 22 oktober 2007 in de gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 3] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 3], heeft vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [aangeefster 3],
en/of
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 3] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 3] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (prostitutie) arbeid en/of diensten, en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die [aangeefster 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen, dan wel stelde, tot het verrichten van (prostitutie) arbeid en/of diensten,
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van (de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 3],
en/of
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 3] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 3] heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen met en/of voor een derde van die [aangeefster 3]
en bestaande die dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of die dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare postitie van die [aangeefster 3] uit (telkens)
- het meermalen bedreigen van die [aangeefster 3] (dreigen om haar darmen uit haar buik te schoppen en/of verdachte zou haar afmaken) en/of
- het feit dat verdachte meermalen tegen die [aangeefster 3] heeft gezegd dat zij geen contacten met andere mannen (niet zijnde klanten) en/of andere meisjes mocht hebben en/of dat hij, verdachte altijd iemand op straat had die haar in de gaten hield en/of
- het feit dat die [aangeefster 3] de Nederlandse taal niet beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of bijna niemand kende in Nederland en/of niet bekend was met de Nederlandse gewoontes en normen en/of
- het feit dat die [aangeefster 3] (telkens) al haar geld moest afdragen aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4. (verzamelfeit)
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 oktober 2006 tot en met 12 november 2007 in de gemeente Alkmaar, in elk geval in/vanuit Nederland en/of Hongarije tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een of meer vrouw(en) door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die vrouw(en), heeft vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die vrouw(en),
en/of
een of meer vrouw(en) (in Hongarije) heeft aangeworven en/of doen aanwerven en/of (vanuit Hongarije) heeft mede genomen en/of heeft doen meenemen met het oogmerk die vrouw(en) in een ander land (Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling,
en/of
een of meer vrouw(en) door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die vrouw(en) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (prostitutie) arbeid en/of diensten, en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die vrouw(en) zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen, dan wel stelde(n), tot het verrichten van (prostitutie) arbeid en/of diensten,
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van die vrouw(en)
en/of
die vrouw(en) door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die vrouw(en) heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen met en/of voor een derde van die vrouw(en).
3. De voorvragen
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding wat betreft het onder 4 genoemde feit (aangeduid als “verzamelfeit”) niet voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal de dagvaarding daarom met betrekking tot feit 4 nietig verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het overige geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Inleiding
Aan verdachte wordt het medeplegen van mensenhandel ten laste gelegd, in die zin dat hem wordt verweten – kort gezegd – dat hij drie vrouwen, te weten [aangeefster 1]
(feit 1), [aangeefster 2] (feit 2) en [aangeefster 3] (feit 3) door het gebruik van dwangmiddelen heeft uitgebuit in de prostitutie.
Verdachte heeft deze beschuldigingen ontkend.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerequireerd tot bewezenverklaring van de drie ten laste gelegde feiten.
B. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft – kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bewijsminimumregel houdt naar het oordeel van de rechtbank in dat er steeds twee van elkaar onafhankelijke bronnen (bewijsmiddelen) moeten zijn om tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit te komen.
Voor de onderhavige zaak betekent dit in concreto dat het bewijs van – kort gezegd –mensenhandel ten aanzien van respectievelijk de aangeefsters [aangeefster 1], [aangeefster 2] en [aangeefster 3] voor wat betreft de feiten afzonderlijk niet uitsluitend kan worden gebaseerd op de verklaringen van de betreffende aangeefster.
Feit 1 [aangeefster 1]
De officier van justitie heeft ter zitting betoogd dat steunbewijs voor de aangifte van [aangeefster 1] (feit 1) kan worden gevonden in de verklaringen van [getuige 1] (de moeder van de aangeefster) van andere op de Achterdam werkzame prostituees en verklaringen van de taxichauffeurs, alsmede in de telefoontaps. Daarnaast heeft de officier van justitie nog gewezen op de diverse geldstortingen (‘moneytransfers’) naar familieleden/relaties van verdachte en zijn medeverdachte in Hongarije.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [getuige 1] de aangifte van haar dochter inhoudelijk weliswaar ondersteunen, maar die verklaringen desalniettemin niet als steunbewijs in de zin van artikel 342, tweede lid, Sv kunnen worden gebruikt, nu de wetenschap van [getuige 1] berust op door aangeefster aan haar gedane mededelingen en daardoor geen sprake is van bewijs dat afkomstig is uit een andere, van [aangeefster 1] onafhankelijke bron.
De andere door de officier genoemde bewijsmiddelen kunnen de aangifte van [aangeefster 1] evenmin ondersteunen, nu uit deze bewijsmiddelen niet meer kan worden afgeleid dan dat [aangeefster 1] als prostituee werkzaam was op de Achterdam in Alkmaar. Concrete informatie over de gestelde uitbuiting van [aangeefster 1] door verdachte en/of zijn medeverdachte bevatten deze bewijsmiddelen niet.
Met betrekking tot de telefoontaps kan voorts nog worden opgemerkt dat deze niet alleen dateren uit een andere periode dan waarop feit 1 ziet, maar de daaruit naar voren komende informatie bovendien op geen enkele wijze is te herleiden naar [aangeefster 1] en/of de door haar gestelde uitbuiting.
Wat betreft de ‘moneytransfers’ geldt dat uit het dossier weliswaar blijkt dat er in de ten laste gelegde periode vanuit Alkmaar geldbedragen werden overgemaakt naar personen in Hongarije, die op enigerlei wijze met verdachte en zijn medeverdachte in verband zijn te brengen, maar niet blijkt dat deze geldbedragen afkomstig zijn van [aangeefster 1] en evenmin blijkt dat het geld uiteindelijk bij verdachte en/of zijn medeverdachte is terechtgekomen.
Feit 2 [aangeefster 2]
Door de officier van justitie zijn ten aanzien van het tweede ten laste gelegde feit de volgende, volgens haar ondersteunende, bewijsmiddelen naar voren gebracht: de (de auditu) verklaring van [getuige 2], de verklaringen van andere op de Achterdam werkzame prostituees, de verklaringen van de taxichauffeurs, de telefoontaps en de ‘moneytransfers’. Hier geldt hetzelfde als hetgeen bij feit 1 als oordeel van de rechtbank is neergelegd: ook de aangifte van [aangeefster 2] (wat ook zij van de betrouwbaarheid van haar aangifte en de later door haar afgelegde verklaringen) wordt onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen, nu uit de genoemde bewijsmiddelen niet meer kan worden afgeleid dan dat [aangeefster 2] als prostituée werkzaam was op de Achterdam in Alkmaar. Concrete informatie over de gestelde uitbuiting van aangeefster door verdachte en/of zijn medeverdachte bevatten deze bewijsmiddelen niet.
De telefoontaps staan qua tijdsperiode weliswaar in een minder ver verwijderd verband ten opzichte van de pleegperiode genoemd in feit 2, maar de inhoud van de gesprekken is op geen enkele wijze te herleiden naar [aangeefster 2] en/of de door haar gestelde uitbuiting.
Wat betreft de ‘moneytransfers’ volstaat de rechtbank met een verwijzing naar hetgeen zij bij feit 1 ten aanzien van dit bewijsmiddel heeft overwogen.
Feit 3 [aangeefster 3]
Door de officier van justitie zijn ten aanzien van het derde ten laste gelegde feit de volgende, volgens haar ondersteunende, bewijsmiddelen naar voren gebracht: de verklaringen van de [getuige 3], de verklaringen van (andere) prostituees, de telefoontaps en de ‘moneytransfers’. Hier geldt hetzelfde als hetgeen bij feiten 1 en 2 als oordeel van de rechtbank is neergelegd: de aangifte van [aangeefster 3] wordt onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen.
De [getuige 3], [functie] op de Achterdam te Alkmaar, heeft bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 21 augustus 2008 verklaard dat hij een melding bij de politie had gedaan omdat [aangeefster 3] hem had verteld dat zij gedwongen werd haar verdiensten af te staan aan een ander meisje (te weten [naam]). Het behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen betoog dat deze verklaring van de [getuige 3] niet kan dienen ter ondersteuning van de aangifte van [aangeefster 3].
De telefoontaps staan qua tijdsperiode weliswaar in een minder ver verwijderd verband ten opzichte van de pleegperiode genoemd in feit 3, maar de inhoud van de gesprekken is op geen enkele wijze te herleiden naar [aangeefster 3] en/of de door haar gestelde uitbuiting.
Wat betreft de ‘moneytransfers’ volstaat de rechtbank met een verwijzing naar hetgeen zij bij feit 1 ten aanzien van dit bewijsmiddel heeft overwogen.
Feiten 1, 2 en 3: de verklaringen van aangeefsters in onderlinge samenhang bezien
De officier van justitie heeft voorts in haar requisitoir aangevoerd dat de verklaringen van de aangeefsters in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd en dat deze verklaringen over en weer bewijs ten aanzien van de tenlastegelegde feiten genereren.
Voor zover de officier van justitie daarmee een op zogenoemd “schakelbewijs” gebaseerde bewijsconstructie voor ogen heeft, overweegt de rechtbank dat de verklaringen van de aangeefsters weliswaar in algemene zin overeenkomsten vertonen waar het de gestelde modus operandi van verdachte en zijn medeverdachte betreft, maar die overeenkomsten acht de rechtbank desalniettemin onvoldoende concreet om te concluderen dat ten aanzien van de aangeefsters sprake is geweest van uitbuiting in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat voor geen van de tenlastegelegde feiten voldoende wettig bewijs voorhanden is en dat verdachte van die feiten moet worden vrijgesproken.
5. Beslag
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de onttrekking aan het verkeer zal gelasten van de onder verdachte inbeslaggenomen ploertendoder.
De rechtbank overweegt daarover dat geen wettelijke basis aanwezig om de officier van justitie te volgen in haar vordering tot onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen voorwerp, nu dit geen voorwerp betreft als omschreven in de artikelen 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht. De vordering zal derhalve worden afgewezen.
6. Beslissing
? Verklaart de dagvaarding met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde feit nietig.
? Verklaart niet wettig bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Wijst af de vordering tot onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een ploertendoder.
? Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Lolkema, voorzitter,
mr. N.O.P. Roché en mr. M.E. Francke, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 oktober 2010.