ECLI:NL:RBALK:2010:BO2101

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
7 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810499-07
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in mensenhandelzaak met betrekking tot twee vrouwen

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 7 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte werd verweten dat hij twee vrouwen, aangeduid als [aangeefster 1] en [aangeefster 2], door middel van dwang en geweld had uitgebuit in de prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet kon worden bewezen, omdat niet voldaan was aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. Dit houdt in dat er voor de bewezenverklaring van de feiten minimaal twee onafhankelijke bronnen van bewijs nodig zijn. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefsters niet voldoende ondersteund werden door andere bewijsmiddelen. De officier van justitie had verschillende getuigen en bewijsmiddelen aangedragen, waaronder verklaringen van andere prostituees en telefoontaps, maar deze konden niet worden gekoppeld aan de gestelde uitbuiting door de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldigingen en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/810499-07 (P)
Datum uitspraak : 7 oktober 2010
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] op [geboortedatum] 1976,
niet in Nederland ingeschreven op enig adres in de basisadministratie persoonsgegevens.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
5 en 7 oktober 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. M.J. van Essen, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Op de terechtzitting van 5 oktober 2010 is een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging op de voet van artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de feiten 1 en 2 toegewezen.
Voor zover de vordering van de officier van justitie strekt tot toevoeging van een derde feit op de tenlastelegging, is deze afgewezen.
Aan de verdachte is aldus ten laste gelegd, dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2007 tot en met 31 mei 2007 in de gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland en/of in/vanuit Hongarije en/of Roemenië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of
psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 1],
heeft vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [aangeefster 1],
en/of (telkens)
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1], (in Hongarije en/of Roemenië) heeft aangeworven en/of doen aanwerven en/of (vanuit Hongarije en/of
Roemenië) heeft medegenomen en/of heeft doen medenemen met het oogmerk die [aangeefster 1] in een ander land (Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor (een) derde(n) tegen betaling,
en/of (telkens)
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandighe(i)d(en) voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (prostitutie-)arbeid en/of diensten, en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen, dan wel stelde, tot het verrichten van
(prostitutie-) arbeid en/of diensten,
en/of (telkens)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting (in/van de prostitutie) van (de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1],
en/of (telkens)
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 1] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 1] heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen met en/of voor (een) derde(n) van die [aangeefster 1]
en bestaande die dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 1] (telkens) hieruit, dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [aangeefster 1] in Roemenië heeft/hebben benaderd en/of voorgesteld en/of overgehaald en/of doen/laten benaderen en/of voorstellen en/of overhalen, om (via Hongarije) naar Nederland te reizen wetende dat die [aangeefster 1] geldgebrek had en/of
- terwijl die [aangeefster 1] de Nederlandse en/of Engelse taal niet of nauwelijks machtig was en/of
- die [aangeefster 1] (telkens) heeft/hebben ondergebracht in de/een woning van verdachte en/of zijn mededader(s) te Alkmaar en/of (een) andere woning(en) en/of
- (telkens) die [aangeefster 1] naar een plaats (De Achterdam) in Alkmaar heeft/hebben gebracht en/of doen/laten brengen waar zij als prostituée moest en/of ging werken en/of
- voor die [aangeefster 1] (telkens) een prostitutie-werkplek heeft/hebben geregeld en/of doen/laten regelen en/of
- die [aangeefster 1] "wegwijs" heeft/hebben gemaakt en/of doen/laten maken in de gebruiken en/of gewoontes in/van de Alkmaarse prostitutiewereld en/of
- die [aangeefster 1](telkens) opdracht heeft/hebben gegeven en/of doen/laten geven en/of onder druk heeft/hebben gezet en/of doen/laten zetten en/of er toe heeft/hebben aangezet en/of doen/laten aanzetten om alle, althans een groot aantal dagen per week en/of een groot aantal uren per dag (van 13.00 uur tot 03.00 uur) als prostituée te werken en/of
- die [aangeefster 1] heeft/hebben verteld dat verdachte en/of zijn mededader(s) voor die [aangeefster 1] zou(den) zorgen en/of
- die [aangeefster 1] (telkens) (een groot deel van) haar verdiensten heeft/hebben afgenomen en/of doen/laten afgeven en/of
- die [aangeefster 1] (meermalen) opdracht heeft/hebben gegeven om escort-werkzaamheden te verrichten en/of
- die [aangeefster 1] heeft/hebben bedreigd ("die [aangeefster 1] moest het doen zoals verdachte en/of zijn mededader[s] het wilde[n] of er gebeurde haar wat", "dan zou ze in elkaar worden geslagen") en/of
- die [aangeefster 1] heeft/hebben mishandeld/geslagen (omdat die [aangeefster 1] een deel van haar verdiensten had "achtergehouden") en/of
- die [aangeefster 1] (nagenoeg voortdurend) heeft/hebben gecontroleerd en/of doen/laten controleren en/of heeft/hebben doen geloven dat zij (nagenoeg voortdurend) onder controle werd gehouden;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 oktober 2006 tot en met 1 oktober 2007 in de gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland en/of in/vanuit Hongarije en/of Duitsland , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) (de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 2] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 2], heeft vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die [aangeefster 2],
en/of (telkens)
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 2] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 2] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (prostitutie-) arbeid en/of diensten, en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die [aangeefster 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen, dan wel stelde, tot het verrichten van (prostitutie-) arbeid en/of diensten,
en/of (telkens)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van (de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 2],
en/of (telkens)
(de, op dat moment, in een zwakke economische en/of financiële en/of psychische en/of sociale positie verkerende) [aangeefster 2] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 2] heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen met en/of voor (een) derde(n) van die [aangeefster 2]
en bestaande die dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie van die [aangeefster 2] (telkens) hieruit, dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [aangeefster 2] in Hongarije en/of Duitsland heeft/hebben benaderd en/of voorgesteld en/of overgehaald en/of doen/laten benaderen en/of voorstellen en/of overhalen, om (via Duitsland) naar Nederland te reizen wetende dat die [aangeefster 2] geldgebrek had en/of
- die [aangeefster 2] heeft/hebben (over-)gekocht van haar (vorige) pooier (voor een bedrag van 2000 Euro) en/of
- terwijl die [aangeefster 2] de Nederlandse en/of Engelse taal niet of nauwelijks machtig was en/of
- die [aangeefster 2] (telkens) heeft/hebben ondergebracht in de/een woning van verdachte en/of zijn mededader(s) te Alkmaar en/of (een) andere woning(en) en/of
- die [aangeefster 2] (telkens) naar een plaats (De Achterdam) in Alkmaar heeft/hebben gebracht en/of doen/laten brengen waar zij als prostituée moest en/of ging werken en/of
- voor die [aangeefster 2] (telkens) een prostitutie-werkplek heeft/hebben geregeld en/of doen/laten regelen en/of
- die [aangeefster 2] "wegwijs" heeft/hebben gemaakt en/of doen/laten maken in de gebruiken en/of gewoontes in/van de Alkmaarse prostitutiewereld en/of
- die [aangeefster 2] (telkens) opdracht heeft/hebben gegeven en/of doen/laten geven en/of onder druk heeft/hebben gezet en/of doen/laten zetten en/of er toe heeft/hebben aangezet en/of doen/laten aanzetten om alle, althans een groot aantal dagen per week en/of een groot aantal uren per dag (van 13.00 uur tot 03.00 uur) als prostituée te werken en/of
- die [aangeefster 2] heeft/hebben verteld dat verdachte en/of zijn mededader(s) voor die [aangeefster 2] zou(den) zorgen en/of
-die [aangeefster 2] (telkens) (een groot deel van) haar verdiensten heeft/hebben afgenomen en/of doen/laten afgeven en/of
- die [aangeefster 2] heeft/hebben bedreigd dat hij en/of zijn mededader(s) haar zou(den) vermoorden en/of
- die [aangeefster 2] heeft/hebben mishandeld/geslagen en/of geschopt (omdat die [aangeefster 2] te weinig verdiende en/of te weinig werkte en/of die [aangeefster 2] (bij verdachte en/of zijn mededader[s] was weggelopen/weggegaan) en/of
- die [aangeefster 2] (nagenoeg voortdurend) heeft/hebben gecontroleerd en/of laten controleren en/of heeft/hebben doen geloven dat zij (nagenoeg voortdurend) onder controle werd gehouden.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Inleiding
Aan verdachte wordt het medeplegen van mensenhandel ten laste gelegd, in die zin dat hem wordt verweten – kort gezegd – dat hij twee vrouwen, te weten [aangeefster 1]
(feit 1) en [aangeefster 2] (feit 2) door het gebruik van dwangmiddelen heeft uitgebuit in de prostitutie.
Verdachte heeft deze beschuldigingen ontkend.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerequireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
De raadsvrouw heeft primair integrale vrijspraak bepleit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
B. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft – kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bewijsminimumregel houdt naar het oordeel van de rechtbank in dat er steeds twee van elkaar onafhankelijke bronnen (bewijsmiddelen) moeten zijn om tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit te komen.
Voor de onderhavige zaak betekent dit in concreto dat het bewijs van – kort gezegd –mensenhandel ten aanzien van de [aangeefster 1], respectievelijk de [aangeefster 2] voor wat betreft de feiten afzonderlijk niet uitsluitend kan worden gebaseerd op de verklaringen van de betreffende aangeefster.
Feit 1 [aangeefster 1]
De officier van justitie heeft ter zitting betoogd dat steunbewijs voor de aangifte van [aangeefster 1] (feit 1) kan worden gevonden in de verklaringen van [getuige 1] (de moeder van de [aangeefster 1]), van andere op de Achterdam werkzame prostituees en verklaringen van de taxichauffeurs, alsmede in de telefoontaps. Daarnaast heeft de officier van justitie nog gewezen op de diverse geldstortingen (‘moneytransfers’) naar familieleden/relaties van verdachte en zijn medeverdachte in Hongarije.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [getuige 1] de aangifte van haar dochter inhoudelijk weliswaar ondersteunen, maar die verklaringen desalniettemin niet als steunbewijs in de zin van artikel 342, tweede lid, Sv kunnen worden gebruikt, nu de wetenschap van [getuige 1] berust op door [aangeefster 1] aan haar gedane mededelingen en daardoor geen sprake is van bewijs dat afkomstig is uit een andere, van
[aangeefster 1] onafhankelijke bron.
De andere door de officier genoemde bewijsmiddelen kunnen de aangifte van [aangeefster 1] evenmin ondersteunen, nu uit deze bewijsmiddelen niet meer kan worden afgeleid dan dat [aangeefster 1] als prostituée werkzaam was op de Achterdam in Alkmaar. Concrete informatie over de gestelde uitbuiting van [aangeefster 1] door verdachte en/of zijn medeverdachte bevatten deze bewijsmiddelen niet.
Met betrekking tot de telefoontaps kan voorts nog worden opgemerkt dat deze niet alleen dateren uit een andere periode dan waarop feit 1 ziet, maar dat de daaruit naar voren komende informatie bovendien op geen enkele wijze is te herleiden naar [aangeefster 1] en/of de door haar gestelde uitbuiting.
Wat betreft de ‘moneytransfers’ geldt dat uit het dossier weliswaar blijkt dat er in de ten laste gelegde periode vanuit Alkmaar geldbedragen werden overgemaakt naar personen in Hongarije die op enigerlei wijze met verdachte en zijn medeverdachte in verband zijn te brengen, maar niet blijkt dat deze geldbedragen afkomstig zijn van [aangeefster 1] en evenmin blijkt dat het geld uiteindelijk bij verdachte en/of zijn medeverdachte is terechtgekomen.
Feit 2 [aangeefster 2]
Door de officier van justitie zijn ten aanzien van het tweede ten laste gelegde feit de volgende, volgens haar ondersteunende, bewijsmiddelen naar voren gebracht: de (de auditu) verklaring van [getuige 2], de verklaringen van (andere) prostituees, de verklaringen van de taxichauffeurs, de telefoontaps en de ‘moneytransfers’. Hier geldt hetzelfde als hetgeen bij feit 1 als oordeel van de rechtbank is neergelegd: ook de aangifte van [aangeefster 2] (wat er ook zij van de betrouwbaarheid van haar aangifte en de later door haar afgelegde verklaringen) wordt onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen,nu uit de genoemde bewijsmiddelen niet meer kan worden afgeleid dan dat [aangeefster 2] als prostituée werkzaam was op de Achterdam in Alkmaar. Concrete informatie over de gestelde uitbuiting van aangeefster door verdachte en/of zijn medeverdachte bevatten deze bewijsmiddelen niet.
De telefoontaps staan qua tijdsperiode weliswaar in een minder ver verwijderd verband ten opzichte van de pleegperiode genoemd in feit 2, maar de inhoud van de gesprekken is
op geen enkele wijze te herleiden naar [aangeefster 2] en/of de door haar gestelde uitbuiting.
Wat betreft de ‘moneytransfers’ volstaat de rechtbank met een verwijzing naar hetgeen zij bij feit 1 ten aanzien van dit bewijsmiddel heeft overwogen.
Feiten 1 en 2 en [aangeefster 3]: de verklaringen van aangeefsters in onderlinge samenhang bezien
De officier van justitie heeft voorts in haar requisitoir aangevoerd dat de verklaringen van de aangeefsters in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd (waarbij de officier van justitie ook de in het dossier aanwezige aangifte van [aangeefster 3] betrekt) en dat deze verklaringen over en weer bewijs ten aanzien van de tenlastegelegde feiten genereren.
Voor zover de officier van justitie daarmee een op zogenoemd “schakelbewijs” gebaseerde bewijsconstructie voor ogen heeft, overweegt de rechtbank dat de verklaringen van de aangeefsters weliswaar in algemene zin overeenkomsten vertonen waar het de gestelde modus operandi van verdachte en zijn medeverdachte betreft, maar die overeenkomsten acht de rechtbank desalniettemin onvoldoende concreet om te concluderen dat ten aanzien van de aangeefsters sprake is geweest van uitbuiting in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat voor geen van de tenlastegelegde feiten voldoende wettig bewijs voorhanden is en dat verdachte van die feiten moet worden vrijgesproken.
5. Beslissing
? Verklaart niet wettig bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Lolkema, voorzitter,
mr. N.O.P. Roché en mr. M.E. Francke, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 oktober 2010.