ECLI:NL:RBALK:2010:BN4967
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.O.P. Roché
- M.E. Francke
- G.D.M. Hoedemaker
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging doodslag, poging zware mishandeling en bedreiging door onvoldoende bewijs van toerekenbaarheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 10 augustus 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten zou worden vrijgesproken, en dat het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen zou worden verklaard. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 april 2010 met zijn auto door de gemeente Castricum reed en dat hij daarbij ontkende dat hij op de aangevers is ingereden. De verklaringen van de aangevers werden niet als voldoende betrouwbaar beschouwd, omdat deze niet onafhankelijk van elkaar waren en slechts in beperkte mate werden ondersteund door ander bewijs. De getuige die de situatie had waargenomen, bevestigde dat de verdachte met hoge snelheid reed, maar kon niet bevestigen dat hij over de stoep reed of op de aangevers inreed.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de ten laste gelegde feiten had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen personenauto, een Peugeot 106, bewaard moest worden ten behoeve van de rechthebbende, aangezien er geen bewijs was dat de verdachte een strafbaar feit had gepleegd met dit voertuig. De vordering van de officier van justitie tot verbeurdverklaring van de auto werd afgewezen.