ECLI:NL:RBALK:2010:BN4880

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
22 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
121156 / HA RK 10-41
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van meerdere kantonrechters en een griffier in onderbewindstellingszaken

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te Heerhugowaard, op 6 juli 2010 een wrakingsverzoek ingediend tegen vier kantonrechters en een griffier. Dit verzoek was gericht tegen de kantonrechters die betrokken waren bij de onderbewindstelling van zijn moeder en tante, alsook tegen de griffier die in een van deze procedures werkzaam was. De wrakingskamer van de Rechtbank Alkmaar heeft op 22 juli 2010 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker geen belanghebbende is in de zaken betreffende de onderbewindstelling van zijn moeder en tante, en verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de betrokken kantonrechters in deze procedures. De rechtbank benadrukte dat een verzoek tot wraking alleen kan worden ingediend door een partij in de procedure, en dat verzoeker in deze gevallen geen partij was. Voor het verzoek tot wraking van kantonrechter 1 in een handelszaak werd geoordeeld dat verzoeker geen gronden had aangevoerd die duiden op partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking van kantonrechter 1 in deze procedure als ongegrond afgewezen. De beslissing werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Wrakingskamer
zaaknummer: 121156 / HA RK 10-41
Datum uitspraak: 22 juli 2010
BESLISSING op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, ingediend door:
[naam verzoeker],
wonende te Heerhugowaard,
hierna te noemen: verzoeker.
1 PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij verzoekschrift, ter griffie ingekomen via de publieksbalie op 6 juli 2010, op de daarin omschreven gronden de wraking verzocht van
- [kantonrechter 1] en [kantonrechter 2] als behandelend kantonrechters in de procedure met zaaknummer 273186 BW 08-876 JM, betreffende de onderbewindstelling van mevrouw [naam 1], de moeder van verzoeker,
- [kantonrechter 3] en [kantonrechter 4] als behandelend kantonrechters in de procedure met zaaknummer 304393 BW 09-1104 SA, betreffende de onderbewindstelling van mevrouw [naam 2], de tante van verzoeker,
- [kantonrechter 1] als behandelend kantonrechter in de procedure met zaaknummer 325152 CV EXPL 10-1487, betreffende de handelszaak Administratiekantoor Hink (als bewindvoerder van mevrouw [naam 2]) / [naam 3].
- [naam griffier] als griffier in de procedure met zaaknummer 304393 BW 09-1104 SA.
Nadat het verzoekschrift aan de griffier van de wrakingskamer ter hand is gesteld, is het ter kennis van de vorenvermelde kantonrechters gebracht. De kantonrechters hebben allen op
9 en 12 juli 2010 schriftelijk gereageerd op het verzoek. In die reacties hebben zij allen gemotiveerd aangegeven niet te berusten in de wraking. De schriftelijke reacties van de kantonrechters zijn door de griffier bij brief van 12 juli 2010 aan verzoeker toegezonden.
Het verzoek is behandeld ter openbare zitting van de wrakingskamer van 16 juli 2010. De kantonrechters noch verzoeker zijn daar verschenen, hoewel allen behoorlijk zijn opgeroepen.
Vervolgens heeft de voorzitter de behandeling ter zitting gesloten en bepaald dat de beslissing uiterlijk op 30 juli 2010 zal worden gegeven.
2 BEOORDELING VAN HET VERZOEK
De wet voorziet niet in een mogelijkheid tot wraking van andere functionarissen dan rechters. Verzoeker zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover het verzoek strekt tot wraking van [naam griffier], als griffier in de procedure met zaaknummer 304393 BW 09-1104 SA.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan alleen degene die partij is in een procedure een verzoek doen tot wraking van een rechter. Partij in zaken betreffende bewind is de belanghebbende (degene op wiens rechten en verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft).
De rechtbank stelt vast dat verzoeker geen belanghebbende is in de zaak met zaaknummer 273186 BW 08-876 JM (de machtigingsprocedure in het bewind van zijn moeder) en in de zaak met zaaknummer 304393 BW 09-1104 SA (de onderbewindstelling van zijn tante).
Verzoeker zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover het verzoek strekt tot wraking van [kantonrechter 1] en [kantonrechter 2] in de procedure met zaaknummer 273186 BW 08-876 JM, alsmede voor zover het verzoek strekt tot wraking van [kantonrechter 3] en [kantonrechter 4] in de procedure met zaaknummer 304393 BW 09-1104 SA.
Voor zover het verzoek strekt tot wraking van [kantonrechter 1] in de procedure met zaaknummer 325152 CV EXPL 10-1487 overweegt de rechtbank als volgt.
In deze procedure is verzoeker gedaagde en als zodanig is hij in zijn wrakingsverzoek ontvankelijk.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Uitgangspunt daarbij is dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking indien, afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak, de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met de uiterlijke schijn van vooringenomenheid.
Verzoeker heeft aangevoerd dat [kantonrechter 1] in de procedure over de onderbewindstelling van zijn moeder de belangen van zijn moeder en familie ernstig heeft geschaad.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt de omstandigheid dat verzoeker het niet eens is met het inhoudelijk oordeel van de rechter geen grond voor wraking. Daarnaast geldt dat verzoeker op geen enkele wijze heeft aangegeven in hoeverre [kantonrechter 1] partijdig zou zijn in de procedure, waarin verzoeker gedaagde is. Evenmin heeft verzoeker aangegeven waarin zijn angst voor vooringenomenheid door [kantonrechter 1] is gelegen.
De rechtbank stelt vast dat verzoeker op deze wijze in zijn verzoek geen gronden voor wraking van [kantonrechter 1] in deze procedure heeft aangevoerd. Ook overigens heeft de rechtbank in het verzoek geen feiten of omstandigheden aangetroffen die kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van vooringenomenheid of partijdigheid van genoemde rechter.
Het vorenstaande leidt de wrakingskamer tot de conclusie dat het verzoek tot wraking voor zover het strekt tot wraking van [kantonrechter 1] in de procedure met zaaknummer 325152 CV EXPL 10-1487 als ongegrond moet worden afgewezen.
3 BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van [naam griffier] in de procedure met zaaknummer 304393 BW 09-1104 SA;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van [kantonrechter 1] en [kantonrechter 2] in de procedure met zaaknummer 273186 BW 08-876 JM;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van [kantonrechter 3] en [kantonrechter 4] in de procedure met zaaknummer 304393 BW 09-1104 SA;
- wijst af het verzoek tot wraking van [kantonrechter 1] in de procedure met zaaknummer 325152 CV EXPL 10-1487;
- bepaalt dat de behandeling van de zaak met zaaknummer 325152 CV EXPL 10-1487 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van de sector civiel in deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Zijp, voorzitter,
mr. C.M. van Wechem en mr. L.J. Saarloos, leden van de wrakingskamer,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Huisman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2010.