RECHTBANK ALKMAAR
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 09/912 WRO
Uitspraak van de meervoudige kamer
Belangenvereniging Indische Buurt,
gevestigd te Den Helder,
eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder,
verweerder.
Ontstaan en loop van de zaak
Bij besluit van 5 augustus 2008 heeft verweerder aan de commanditaire vennootschap Zeestad CV onder voorwaarden aanlegvergunning verleend voor de realisatie van de 1e fase van de inrichting van de Stelling van Den Helder. Het betreft een gedeelte ten westen van de Middenweg en het gedeelte gelegen tussen de Middenweg en de fiets/voetgangersbrug over de Liniegracht bij het Nieuwland te Den Helder. Het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 13 januari 2009, verzonden op 28 januari 2008 (lees: 2009), ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit bij op 6 maart 2009 ontvangen brief beroep ingesteld.
Bij besluit van 30 juni 2009 heeft verweerder het besluit van 13 januari 2009 ingetrokken en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting van 4 februari 2010, waar eiseres is vertegenwoordigd door [naam]. Verweerder is verschenen bij gemachtigden M.A.M. Rodenburg en N. Potma.
Met toepassing van het bepaalde in artikel 8:66, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft de rechtbank de termijn voor het doen van uitspraak met zes weken verlengd.
1. De rechtbank stelt vast dat verweerder het besluit van 30 juni 2009 heeft genomen hangende het beroep tegen het besluit van 13 januari 2009. Gelet op het bepaalde in de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb wordt het beroep geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 30 juni 2009. Met dit besluit is verweerder immers niet aan de bezwaren van eiseres tegemoet gekomen.
2. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank geen belang meer bij een beoordeling van het besluit van 13 januari 2009 nu verweerder dit besluit niet langer handhaaft. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard, voor zover het is gericht tegen het besluit van 13 januari 2009,.
3. Verweerder heeft zich in het besluit van 30 juni 2009 op het standpunt gesteld dat de doelstelling die eiseres krachtens artikel 3, eerste lid, van haar statuten heeft, onvoldoende specifiek de algemene en collectieve belangen omschrijft die door de Belangenvereniging Indische Buurt in het bijzonder worden behartigd. Het statutaire doel is zo veelomvattend dat het onvoldoende onderscheidend is om op grond daarvan te kunnen oordelen dat het belang van eiseres rechtstreeks betrokken is bij het besluit tot verlening van de aanlegvergunning. Volgens verweerder verricht eiseres voorts geen of onvoldoende feitelijke werkzaamheden, behalve het in rechte opkomen tegen besluiten, waaruit deze belangenbehartiging afdoende blijkt. Volgens verweerder kan eiseres daarom niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb.
4. Eiseres stelt dat zij ten onrechte niet als belanghebbende is aangemerkt. Het streven naar het in stand houden van de kwaliteit van haar directe leefomgeving, waaronder het behoud van voldoende groen en het waarborgen van de vereiste (verkeers)veiligheid past in haar doelstelling. Verder blijkt uit diverse stukken dat zij juist tot doel heeft de belangen te behartigen die zijn gemoeid met de herinrichting van de Stelling van Den Helder. Daarnaast is eiseres betrokken bij allerlei andere onderwerpen die de Indische Buurt direct raken. Eiseres verricht diverse activiteiten, zowel in als buiten rechte.
5. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
6. Blijkens artikel 3, eerste lid, van de statuten van de Belangenvereniging Indische Buurt heeft eiseres, die is opgericht op 20 september 2006, tot doel het behartigen van de belangen van Indische Buurt en directe omgeving te Den Helder.
Gelet op artikel 3, tweede lid, tracht de vereniging het doel onder meer te bereiken door:
a. Het houden van vergaderingen.
b. Het onderhandelen met overheid en particulieren.
c. Het bevorderen van bekendheid en medewerking bij politieke partijen.
d. Waar mogelijk deelname aan de politieke besluitvorming.
e. Het deelnemen aan wettelijke procedures.
f. Het deelnemen aan fora de buurt betreffende.
7. De rechtbank is, gelet op de statutaire doelstelling van eiseres en haar feitelijke werkzaamheden, van oordeel dat eiseres het rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang in het bijzonder behartigt. Het doel van eiseres is blijkens de statuten het behartigen van de belangen van de Indische Buurt en de directe omgeving. In territoriaal opzicht is dus sprake van een nauwkeurig omschreven en beperkt doel. De rechtbank stelt vast - en dat is ook niet in geschil - dat de Stelling van Den Helder is gelegen in de directe omgeving van de Indische Buurt te Den Helder. Uit het verslag van de oprichtingsvergadering van eiseres blijkt verder dat zij is opgericht om als buurt sterker te kunnen staan en adequaat te kunnen reageren op plannen die zich aandienen en om een sterke vertegenwoordiging te hebben in diverse overlegfora. Daarbij is (onder meer) uitdrukkelijk verwezen naar “de plannen om de Linie kaal te slaan”, waarmee wordt gedoeld op de toekomstige herinrichting van de Stelling van Den Helder. Uit het verslag van de oprichtingsvergadering van eiseres van 20 september 2006, het verslag van de derde algemene vergadering van eiseres van 12 maart 2009, het jaarverslag 2008, het document ”Lopende zaken Belangenvereniging Indische Buurt
20 februari 2008” en de door eiseres geproduceerde lijst van feitelijke werkzaamheden, blijkt dat onder meer met betrekking tot de herinrichting van de Stelling vanaf het moment van oprichting van eiseres diverse feitelijke werkzaamheden zijn verricht. Zo is een Inspraakgroep Stelling geformeerd, die in 2008 een aantal bijeenkomsten heeft gehad. Verder zijn gesprekken gevoerd met de gemeente Den Helder over de inrichtingsplannen, is deelgenomen aan een vergadering van de Commissie Natuur en Landschap met betrekking tot het inrichtingsvoorstel 1e fase en is een bijeenkomst van de Monumentencommissie bijgewoond. Daarnaast blijkt uit voornoemde stukken dat ook met betrekking tot andere onderwerpen die de Indische Buurt en de directe omgeving betreffen, door eiseres diverse feitelijke werkzaamheden zijn verricht. De stelling van verweerder dat eiseres uitsluitend activiteiten verricht die dienen ter voorbereiding van het in rechte opkomen tegen besluiten kan de rechtbank, gelet op het voorgaande, niet onderschrijven. Ook ten aanzien van de werkzaamheden in het kader van de herinrichting van de Stelling van Den Helder is daarvan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Het standpunt van verweerder dat alle activiteiten die worden verricht in het kader van inspraak zijn aan te merken als voorbereidende werkzaamheden als hiervoor bedoeld, vindt geen steun in het recht.
8. Bovendien heeft eiseres, als vereniging van bewoners van de Indische Buurt, een bundeling van rechtstreeks bij het besluit van 5 augustus 2008 betrokken individuele belangen tot stand gebracht waarmee effectieve rechtsbescherming gediend kan zijn, in vergelijking met het afzonderlijke optreden van een groot aantal individuele natuurlijke personen die door voornoemd besluit rechtstreeks in hun belangen worden getroffen. De rechtbank sluit met dit criterium aan bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 juni 2009, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-Nummer: BI9672. In de door eiseres tot stand gebrachte bundeling van deze individuele belangen, kunnen de in artikel 1:2, derde lid, van de Awb genoemde feitelijke werkzaamheden besloten worden geacht.
9. Gelet op het voorgaande heeft verweerder ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiseres geen belanghebbende is bij het besluit van 5 augustus 2008. Verweerder heeft de bezwaren van eiseres tegen dit besluit dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Dit brengt mee dat het beroep gegrond is, voor zover het is gericht tegen het besluit van 30 juni 2009, en dat dat besluit zal worden vernietigd. Verweerder zal worden opgedragen opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen.
10. Nu niet is gebleken dat eiseres kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, ziet de rechtbank geen reden voor een proceskostenveroordeling.
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk, voor zover het is gericht tegen het besluit van 13 januari 2009;
- verklaart het beroep gegrond, voor zover het is gericht tegen het besluit van
30 juni 2009;
- vernietigt laatstgenoemd besluit;
- draagt verweerder op om opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen met
inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het griffierecht ten bedrage van € 297,00 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.J. Berkers, voorzitter, mr. drs. W.P. van der Haak en mr. drs. B. Veenman, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2010 te Alkmaar.
Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden - in elk geval de eisende partij - en verweerder hoger beroep instellen. Hoger beroep wordt ingesteld door binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een brief (beroepschrift) en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.