ECLI:NL:RBALK:2010:BL6442

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
2 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810416-09
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor een serie woninginbraken met hogere straf dan geëist

De rechtbank Alkmaar heeft op 2 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1985, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken. De verdachte is op 5 november 2009 aangehouden en werd verdacht van het plegen van inbraken in de periode van mei tot november 2009 in verschillende gemeenten, waaronder Breezand, Den Helder en Mantgum. Tijdens de zittingen werd vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de woningen had verschaft door middel van braak en inklimming. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de inbraken zorgvuldig onderzocht, waarbij onder andere gebruik is gemaakt van forensisch bewijs, zoals schoenafdrukken en sms-berichten die de verdachte in verband brachten met de gestolen goederen.

De rechtbank heeft de Salduz-verweren van de verdediging verworpen, waarbij werd gesteld dat de verdachte niet op de hoogte was van zijn recht op rechtsbijstand tijdens verhoren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende gelegenheid had gehad om zijn advocaat te raadplegen. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld voor de bewezenverklaarde feiten, waaronder diefstal met braak en opzetheling. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 250,- toegewezen aan een benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de inbraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, geen blijk had gegeven van verbetering, wat de beslissing om een aanzienlijke gevangenisstraf op te leggen, ondersteunde.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer: 14/810416-09 (P)
Datum uitspraak: 2 maart 2010
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
(verdachte),
geboren 1985,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
(adres),
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 februari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. F.S. Cuperus, advocaat te Hoorn, en door verdachte naar voren is gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 04 november 2009 te Breezand, gemeente Anna Paulowna, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de (adres 1) heeft weggenomen een of meer halskettingen en/of armbanden en/of een broche, in elk geval een hoeveelheid sieraden en/of een fotocamera en/of een medaille en/of een of meer echtheidscertificaten en/of 115 Euro en/of een of meer zakjes met munten, in elk geval een of meer goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 04 november 2009 tot en met 6 november 2009
in de gemeente(n) Den Helder en/of Anna Paulowna, in elk geval in Nederland, een of meer halskettingen en/of armbanden en/of een broche, in elk geval een aantal sieraden en/of een medaille en/of een of meer echtheidscertificaten, in elk geval een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 04 november 2009 te Hippolytushoef, gemeente Wieringen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de (adres 2) heeft weggenomen een laptop en/of een of meer (gouden) kettingen en/of armbanden en/of een zegelring en/of een broche en/of een horloge en/of een sporttas en/of een verzekeringspasje en/of 250 Euro, in elk geval een of meer goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 6 november 2009
in de gemeente(n) Den Helder en/of te Wieringen, in elk geval in Nederland, een of meer (gouden) kettingen en/of armbanden en/of oorbellen en/of een broche en/of een horloge en/of een verzekeringspasje, in elk geval een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2009 tot en met 6 november 2009 te Burgervlotbrug, gemeente Zijpe en/of te Den Helder, in elk geval in Nederland, een fotocamera merk Canon type EOS 350D (serienummer (serienummer)) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fotocamera wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 21 oktober 2009 te Den Helder tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans een pand aan de (adres 4) heeft weggenomen een laptop en/of een of meer DVD's en/of computerspelletjes en/of horloges en/of een navigatiesysteem en/of een zonnebril en/of een camera, merk Sony, in elk geval een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 4), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2009 tot en met 25 oktober 2009 te Den Helder, in elk geval in Nederland, een camera, merk Sony heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die camera wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 08 oktober 2009 te 't Veld, gemeente Niedorp, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans een pand aan de (adres 5) heeft weggenomen een computer en/of een camera en/of een hoeveelheid sieraden en/of identiteitspapieren en/of bankpassen (ondermeer een RABO bankpas behorend bij rekeningnummer (rekeningnummer)), in elk geval een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 5), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 oktober 2009 te 't Veld, gemeente Niedorp en/of te Den Helder in elk geval in Nederland, een bankpas (behorend bij RABO rekeningnummer (rekeningnummer)) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die bankpas wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij op of omstreeks 08 oktober 2009 te Den Helder tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat (in het filiaal van de RABO bank aan de Marsdiepstraat te Den Helder) heeft weggenomen 1150 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 5), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
7.
hij op of omstreeks 11 september 2009 te Nieuwe Niedorp, gemeente Niedorp, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans een pand aan (adres 7) heeft weggenomen een oscilloscoop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 7), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
hij op of omstreeks 28 oktober 2009 te Den Helder tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans een pand gelegen aan de (adres 8) heeft weggenomen een of meer bankpassen en/of een aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 8), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9.
hij op of omstreeks 09 mei 2009 te Mantgum, gemeente Littenseradiel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans een pand aan de (adres 9) heeft weggenomen een of meer (spel)computers en/of computeronderdelen en/of een camera (merk Canon, type EOS 350D) en/of een of meer Staatsloten en/of 85 Euro, in elk geval een of meer goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 9), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 9 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 mei 2009 tot en met 12 mei 2009 te Den Helder, in elk geval in Nederland, een of meer Staatsloten heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die Staatslot(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
3. Voorvragen
3.1. De geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
3.2. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.2.1. Beroep op niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsvrouw van verdachte heeft bij preliminair verweer een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Dit verweer heeft zij bij pleidooi herhaald. Zij heeft allereerst gesteld dat haar cliënt, nadat hem rechtsbijstand was verleend ten aanzien van hetgeen hem onder 9 wordt tenlastegelegd, opnieuw in de gelegenheid had moeten worden gesteld een advocaat te spreken ten aanzien van de feiten waarvoor de bewaring is bevolen.
De raadsvrouw heeft voorts gesteld dat haar cliënt voor aanvang van de doorzoeking van zijn woning nog geen toestemming had gegeven voor het binnentreden in die woning, teneinde aldaar een doorzoeking te gaan verrichten. Daarnaast stelt zij zich op het standpunt dat haar cliënt slechts toestemming heeft gegeven voor één doorzoeking. Toen de politie voor de tweede keer de woning betrad en doorzocht, gebeurde dat in de visie van de verdediging zonder de toestemming van verdachte. .
De verdediging heeft naar voren gebracht dat één en ander een grove schending oplevert van de belangen van verdachte.
3.2.2. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de stellingen van de verdediging niet de conclusie kunnen wettigen dat de officier van justitie niet ontvankelijk zou zijn in de vervolging.
3.2.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte, nadat hij in Mantgum was aangehouden op verdenking van het plegen van het onder 9. ten laste gelegde feit, bijstand heeft gehad van een advocaat bij zijn verhoor op 6 november 2009. Nadat tegen verdachte de verdenking was gerezen dat hij ook betrokken was bij andere strafbare feiten, is hij overgedragen aan de politie Noord-Holland Noord. Verdachte is vervolgens op
8 november 2009 op het politiebureau te Den Helder verhoord. Hoewel in het proces-verbaal van dit verhoor wordt vermeld dat de toenmalige raadsman van verdachte, mr. Jongsma, tevoren van het voorgenomen verhoor in kennis was gesteld, blijkt niet uit het proces-verbaal dat verdachte voorafgaand aan het verhoor nogmaals in de gelegenheid is gesteld zijn advocaat te raadplegen. Op 9 november 2009 is verdachte voorgeleid voor de rechter-commissaris en werd de bewaring van verdachte bevolen voor andere feiten dan het feit waarvoor verdachte eerder in Mantgum was aangehouden en in verzekering gesteld.
Indien een verdachte wordt gehoord naar aanleiding van een nieuwe verdenking, derhalve ter zake van andere feiten dan waarop het onderzoek aanvankelijk was gericht, komt het de rechtbank juist voor dat die verdachte andermaal wordt gewezen op het recht een advocaat te raadplegen. Niet gebleken is dat dit voorafgaand aan het verhoor op 8 november 2009 is gebeurd. Voor zover dat niet het geval is geweest, behoort dat echter niet te leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, nu zich niet de situatie voordoet dat doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De rechtbank passeert ook het verweer van de raadsvrouw met betrekking tot de doorzoeking van de woning van verdachte. Voor zover in dit verband al sprake zou zijn geweest van een vormverzuim -de rechtbank zal hier bij de bespreking van het bewijs nader op ingaan- geldt daarvoor hetgeen de rechtbank hiervoor ten aanzien van het criterium voor de niet-ontvankelijkheid heeft overwogen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw en verklaart de officier van justitie ontvankelijk in haar vervolging.
3.3. De rechtbank heeft tot slot vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot een bewezenverklaring van hetgeen aan verdachte onder 1. primair, 2. primair, 3., 4. primair, 5. primair, 6., 7., 8. en 9. primair ten laste is gelegd. De officier van justitie heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat er geen bewijs is dat verdachte deze feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat haar cliënt van alle ten laste gelegde inbraken moet worden vrijgesproken omdat daarvoor geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Voor zover de door de verdediging in het kader van het preliminair verweer naar voren gebrachte verzuimen niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, dient als sanctie op die verzuimen bewijsuitsluiting te volgen. Ten aanzien van de onder 7. ten laste gelegde inbraak heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat het bij die inbraak aangetroffen schoenspoor niet naar haar cliënt te herleiden is.
De op 28 december 2009 bij gelegenheid van een lichting uit het huis van bewaring onder cliënt in beslag genomen schoenen, behoorden ten tijde van de inbraak niet aan haar cliënt toe. Hij heeft de desbetreffende schoenen eerst op 26 november 2009 gekregen, ten bewijze waarvan de raadsvrouw een ontvangstbewijs heeft overgelegd, waaruit blijkt dat haar cliënt op genoemde datum in het huis van bewaring een paar Nike schoenen heeft ontvangen van bezoekster (bezoekster).
4.3. Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. De bewijsmiddelen
Op 10 mei 2009 heeft (slachtoffer 9) aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan de (adres 9) (feit 9 op de tenlastelegging). Deze inbraak heeft plaatsgevonden tussen zaterdag 9 mei 2009 om 23:30 uur en zondag 10 mei 2009 om 07:30 uur. Daarbij zijn weggenomen een laptop van het merk Dell, een laptop van het merk Compaq, computeronderdelen, een digitale camera van het merk Canon, type Eos 350D, een Wii spelcomputer, twee staatsloten waar prijzen op waren gevallen, uit de beurs van zijn vrouw (vrouw) ongeveer 80 euro en uit zijn eigen beurs ongeveer 5 euro. Aan de buitenzijde van de woonkeuken is het uitzetraam met een breekvoorwerp opengebroken. Via dit keukenraam is de inbreker in de woning gekomen. De totale schade wordt op € 3.000,- geschat.
Men komt verdachte op het spoor wanneer hij twee dagen na deze inbraak, namelijk op 12 mei 2009 te 12:16 uur, samen met zijn vriendin (vriendin) de van (slachtoffer 9) weggenomen staatsloten inlevert bij de Bruna aan de Texelstroomlaan in Den Helder. De beveiligingscamera van de Bruna heeft hiervan opnames gemaakt. Van deze opnames zijn fotoprints gemaakt.
Politieagent [opsporingsambtenaar 1] uit Den Helder herkent de man op de fotoprints als verdachte en bericht hoofdagent [opsporingsambtenaar 2] hierover. [opsporingsambtenaar 2] herkent naar aanleiding van deze tip verdachte ook. Verdachte is een hem ambtshalve bekende woninginbreker .
(vriendin) wordt in haar verhoor op 6 november 2009 met deze fotoprints geconfronteerd. Zij herkent de personen op de foto’s als haar vriend (verdachte) (de rechtbank begrijpt: verdachte) en zichzelf.
Verdachte wordt op 5 november 2009 buiten heterdaad aangehouden. Zijn woning aan de (adres verdachte) wordt op 6 november 2009 doorzocht. Er worden daarbij diverse goederen aangetroffen, soortgelijk aan de goederen die bij de inbraak in Mantgum zijn gestolen.
Er wordt bij die doorzoeking onder meer een fotocamera van het merk Canon, type EOS 350D met serienummer (serienummer) aangetroffen en in beslag genomen (feit 3). Het serienummer van deze camera wordt nagetrokken via het Canon Support Center . De camera blijkt geregistreerd te zijn op naam van (slachtoffer 3), wonende op de (adres 3). Op 12 oktober 2009 heeft (slachtoffer 3) aangifte gedaan van een inbraak in deze woning tussen maandag 12 oktober 2009 om 13:00 uur en dinsdag 13 oktober 2009 om 19:45 uur. Hierbij is onder andere weggenomen een fotocamera van het merk Canon, type EOS 350D.
Verder wordt bij de doorzoeking in de woning van verdachte een Vomar tas met sieraden aangetroffen . Deze sieraden blijken afkomstig te zijn van inbraken in de regio Noord-Holland Noord. In die Vomar tas zit ook een sieraadcertificaat op naam van (slachtoffer 1). Uit onderzoek blijkt dat op 4 november 2009 tussen 15:30 uur en 20:00 uur is ingebroken in de woning van (slachtoffer 1) aan de (adres 1). Zij heeft daarvan op 4 november 2009 aangifte gedaan (feit 1). Toen zij om 20:00 uur thuiskwam, zag zij dat haar hele woning was doorzocht. Zij zag laden en kasten open staan en spullen op de grond liggen. Zij zag dat de dader een raam van de badkamer met behulp van vermoedelijk een breekijzer heeft opengebroken. Het raam is daarbij beschadigd. Uit haar woning zijn diverse goederen weggenomen, waaronder sieraden en geld. Uit de goederenbijlage bij haar aangifte blijkt onder meer het volgende te zijn gestolen: halskettingen, armbanden, een broche met parelmoer, een fotocamera, een medaille, diverse echtheidscertificaten, 115 euro en 3 zakjes met munten.
In de bij de doorzoeking aangetroffen Vomar tas zit ook een Univé verzekeringspas op naam van (slachtoffer 10) . Nader onderzoek naar (slachtoffer 10) leidt tot zijn vriendin, (slachtoffer 2). Zij heeft op 4 november 2009 aangifte gedaan van inbraak in haar woning in de (adres 2) op woensdag 4 november 2009 tussen 17:55 uur en 23:00 uur. (feit 2). Toen zij om 23:00 uur thuiskwam, zag zij in de woonkamer dat de lades van de salontafel openstonden. Ook zag zij dat de lades van de kast in de woonkamer openstonden en dat er spullen op de grond lagen. De daders zijn via de achterzijde van haar woning binnengekomen door een raampje van de bijkeuken te forceren. In de woonkamer lag een laptop in een dressoir. Deze is weggenomen. Ook is een zwarte Puma sporttas weg. Uit een kistje is 250 euro weggenomen en twee gouden kettingen. Verder zijn weggenomen: een gouden armband, een horloge, een gouden zegelring, een broche en een verzekeringspasje met de naam van haar vriend (slachtoffer 10) erop.
(slachtoffer 2) en (slachtoffer 1) zijn op 6 november 2009 geconfronteerd met de spullen uit de Vomar tas. Zij herkennen allebei hun spullen .
De politie heeft sporenonderzoek gedaan. De schoenen die verdachte aanhad bij zijn aanhouding op 5 november 2009 zijn in beslag genomen en gebruikt voor een vergelijkend onderzoek. Van deze schoenen is een profielafdruk gemaakt die is vergeleken met veiliggestelde schoenafdrukken bij diverse woninginbraken. De politie vergelijkt de schoenmaat,het profiel en eventuele karakteristieke beschadigingen en onregelmatigheden en komt tot de volgende conclusies :
- Het schoenspoor dat bij de woninginbraak op 21 oktober 2009 in de (adres 4) (feit 4) is aangetroffen, IS WAARSCHIJNLIJK VEROORZAAKT door de rechter schoen van verdachte.
- Het schoenspoor dat bij de woninginbraak op 28 oktober 2009 in de (adres 8) (feit 8) is aangetroffen, IS VEROORZAAKT met de rechter schoen van verdachte.
Op 28 december 2009 wordt verdachte gelicht voor een verhoor. De schoenen die hij dan aanheeft, worden ook in beslag genomen. Ook dit zijn Nike Air Classics en ook met deze schoenen wordt een vergelijkend onderzoek gedaan .
De conclusie van dat onderzoek luidt :
- Het schoenspoor dat bij de woninginbraak op 11 september 2009 aan (adres 7) (feit 7) is aangetroffen, IS VEROORZAAKT met de rechter schoen van verdachte.
Tevens is de telefoon van verdachte in beslag genomen en onderzocht . Uit dat onderzoek blijkt dat verdachte op 25 oktober 2009 om 13:51 uur een sms heeft ontvangen van (verzender sms). Die sms houdt in de volgende tekst :
"Ja ja nou is je gegund -en sucses- oja hoeveel 4 die sony cam”
Van de inbraak op 21 oktober 2009 in de (adres 4) gepleegd op woensdag 21 oktober 2009 tussen 20:00 uur en 22:00 uur, heeft (slachtoffer 4) diezelfde dag aangifte gedaan (feit 4). Toen hij bij zijn woning terugkwam, kreeg hij zijn voordeur niet open. Deze bleek van binnenuit met de bovenste klink te zijn dichtgemaakt. Hij zag dat het raampje van de voordeur was opengebroken door middel van het forceren van het uitzetijzer en dat meerdere goederen misten uit zijn woning. Zijn laptop was weg en uit de goederenbijlage blijkt dat verder zijn weggenomen: computerspelletjes, een zonnebril, horloges, DVD’s, een navigatiesysteem en een camera, merk Sony.
Van de inbraak op 11 september 2009 in (adres 7) gepleegd tussen vrijdag 11 september 2009 om 17:00 uur en zaterdag 12 september 2009 om 10:00 uur heeft (aangever 7) namens de benadeelde (slachtoffer 7) op 12 september 2009 aangifte gedaan (feit 7). In de steeg tussen nummer 13 en nummer 15 stond een stoel voor het raam ter hoogte van de badkamer. Via deze stoel zijn de daders via een uitzetraam naar binnen geklommen nadat de uitzetgreep was geforceerd. Het lijkt erop dat een koevoet is gebruikt. In alle vertrekken zijn alle lades en kastjes doorzocht. Er mist een oscilloscoop.
Van de inbraak op 28 oktober 2009 in de (adres 8) gepleegd tussen 16:00 uur en 22:00 uur heeft (slachtoffer 8) diezelfde dag aangifte gedaan (feit 8). (slachtoffer 8) zag dat het bovenlicht boven het achterraam was geforceerd. Hij zag dat er in het midden van het bovenlicht een flinke beschadiging zat, vermoedelijk veroorzaakt door een breekijzer. Hij zag verder dat er op de bank onder het bovenlicht een voetafdruk stond. Uit de sieradendoosjes van zijn vrouw (slachtoffer 8) zijn gouden sieraden weggenomen. Hij zag ook dat een mapje met diverse passen was weggenomen. Hij mist zijn bankpassen van de Rabobank met rekeningnummers (rekeningnummer 1) en (rekeningnummer 2).
Uit onderzoek naar mogelijke zogenaamde mistransacties met de bankpassen van (slachtoffer 8) met nummers (rekeningnummer 1) en (rekeningnummer 2) is naar voren gekomen dat op 29 oktober 2009 twee maal bij LIDL aan de Texelstroomlaan in Den Helder is geprobeerd te pinnen met de pinpas behorende bij rekeningnummer (rekeningnummer 1) . Dit is beide keren mislukt omdat deze pas was geblokkeerd. Deze LIDL is gevestigd in dezelfde woonwijk als waarin verdachte woont .
Er zijn bij diverse inbraken ook werktuigsporen aangetroffen . Op grond van die werktuigsporen en de hiervoor genoemde schoensporen heeft de forensische afdeling van de politie diverse woninginbraken aan elkaar gekoppeld. De aangetroffen werktuigsporen -bij verschillende inbraken- bestaan uit sporen op een raam of een deur, veroorzaakt door een breekijzer met een vouwbreedte van 25 mm. Deze sporen zijn door werktuigsporendeskundige [naam] onderzocht. De deskundige concludeert dat de sporen onderling aan elkaar gekoppeld kunnen worden onder meer bij de volgende woninginbraken :
- inbraak op 8 oktober 2009 in een woning aan de (adres 5) (feit 5)
- inbraak op 21 oktober 2009 in een woning aan de (adres 4) (feit 4)
- inbraak op 4 november 2009 in een woning aan de (adres 1)(feit 1)
- inbraak op 28 oktober 2009 in een woning aan de(adres 8) (feit 8)
- inbraak op 4 november 2009 in een woning aan de (adres 2) (feit 2)
Van de inbraak op 8 oktober 2009 in de (adres 5) (feit 5) gepleegd tussen 19:00 uur en 22:15 uur heeft (slachtoffer 5) diezelfde dag, ook namens zijn vrouw (vrouw), aangifte gedaan. (slachtoffer 5) zag dat in de bijkeuken een van de zijraampjes was opengebroken en dat de hefboom van dit raam ontzet was. Uit de woning is meegenomen een portemonnee met bankpasjes, waaronder een pinpas van de Rabobank behorend bij rekeningnummer (rekeningnummer). Een laptop en een fotocamera zijn weggenomen. Boven zijn alle ruimtes doorzocht. Een geldkistje is meegenomen met daarin twee oude paspoorten en allerlei overige papieren. Twee sieradendoosjes van de vrouw van de aangever met veel sieraden erin zijn ook weggenomen.
Op 12 oktober 2009 heeft (slachtoffer 5) een aanvullende aangifte gedaan. Op 8 oktober 2009 rond middernacht heeft hij middels internetbankieren gekeken of er geld van zijn rekening was gehaald met gebruikmaking van de weggenomen bankpassen. Van het rekeningnummer (rekeningnummer) om 22:55 uur was een bedrag van € 1.150,- gepind bij de Rabobank aan de Marsdiepstraat in Den Helder (feit 6).
De politie heeft de beelden van de beveiligingscamera van de Rabobank aan de Marsdiepstraat in Den Helder opgevraagd. Fotoprints van deze beelden zijn uitgeleverd. Op deze foto’s is een man te zien met een petje laag over zijn gezicht gedragen en de kraag van zijn jas hoog opgetrokken . De rechtbank heeft uit eigen waarneming ter zitting geconcludeerd dat verdachte een sterke gelijkenis vertoont met de persoon op de fotoprints.
4.3.2. Nadere bewijsoverwegingen en beoordeling van het bewijs
Algemene overwegingen
Het verweer van de verdediging, inhoudende dat verdachte voorafgaande aan het verhoor over andere zaken dan de zaak waarvoor verdachte op 5 november 2009 werd aangehouden niet is gewezen op het recht een advocaat te consulteren, kan in het kader van de bewijsvoering buiten beschouwing worden gelaten. De rechtbank zal de door verdachte afgelegde verklaringen namelijk niet voor het bewijs gebruiken, hetgeen betekent dat verdachte ook niet in zijn belangen is geschaad.
Ten aanzien van de doorzoeking van de woning van verdachte overweegt de rechtbank als volgt. Voorop gesteld moet worden dat op 6 november 2009 een machtiging tot binnentreden was afgegeven door een (hulp)officier van justitie. Afgezien van die machtiging heeft verdachte zowel bij gelegenheid van het verhoor in het kader van de inverzekeringstelling als nadien tijdens het verhoor op 7 november 2009 desgevraagd aangegeven geen bezwaar te hebben tegen doorzoeking van zijn woning. Niet valt in te zien -de verdediging heeft daartoe ook geen argumenten naar voren gebracht- dat de instemming van verdachte slechts een beperkte strekking had, in die zin dat verbalisanten niet op basis van die toestemming tot een tweede doorzoeking van de woning (nog op dezelfde dag) mochten overgaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake is geweest van een vormverzuim, zodat bewijsuitsluiting niet aan de orde is.
Ten aanzien van feit 1. primair en feit 2. primair
De onder 1. primair en onder 2. primair tenlastegelegde inbraken in respectievelijk de woningen aan de (adres 1) en de (adres 2) zijn, zoals blijkt uit de aangiftes van die inbraken, gepleegd in de avond van 4 november 2009. Verdachte is in de avond van 5 november 2009 aangehouden. Op 6 november 2009 zijn de goederen die bij deze inbraken zijn weggenomen bij een doorzoeking aangetroffen in de woning van verdachte. Gelet op de korte tijdsduur tussen de inbraken en het aantreffen van de gestolen goederen, in samenhang met het bij beide inbraken aangetroffen werktuigspoor en de aangiftes van beide inbraken, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1. primair en onder 2. primair tenlastegelegde inbraken heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 3.
Vaststaat dat de camera van het merk Canon EOS 350D met serienummer (serienummer), die in de woning van verdachte is aangetroffen, gestolen is bij een woninginbraak op 12 oktober 2009. Zonder verklaring van verdachte over de herkomst van deze camera, bezien in onderlinge samenhang met de overige inhoud van het dossier, houdt de rechtbank het erop dat verdachte deze camera voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat de camera door misdrijf verkregen was.
Ten aanzien van feit 4. primair
Bij deze woninginbraak is een schoenspoor aangetroffen dat waarschijnlijk is veroorzaakt door de rechter schoen van verdachte. Bij deze inbraak is onder andere een Sony camera gestolen. Vier dagen na deze inbraak ontving verdachte een sms van (verzender sms) waarin hij verdachte vraagt hoeveel ‘die sony cam’ kost. Gelet op deze feiten en omstandigheden, in samenhang met de aangifte van (slachtoffer 4), acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 4. primair tenlastegelegde inbraak heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 5. primair en feit 6.
De woninginbraak op 8 oktober 2009 heeft plaatsgevonden tussen 19:00 uur en 22:15 uur. Hierbij is onder andere een pinpas gestolen behorend bij rekeningnummer (rekeningnummer). Met deze pinpas wordt diezelfde avond om 22:56 uur door een andere man dan de eigenaar een bedrag van € 1.150,- gepind bij de Rabobank aan de Marsdiepstraat in Den Helder. Die man is bij het pinnen gefilmd door een beveiligingscamera. Zoals hiervoor overwogen heeft de rechtbank uit eigen waarneming ter terechtzitting kunnen vaststellen dat de man op de fotoprints van de beelden een sterke gelijkenis vertoont met de verdachte. Gelet op de korte tijdsduur tussen de inbraak en het pinnen, in samenhang met het bij de inbraak aangetroffen werktuigspoor en de aangiftes, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 5. primair tenlastegelegde inbraak en kort daarna de onder 6. tenlastegelegde diefstal van € 1.150,- heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 7.
Bij deze woninginbraak is een schoenspoor aangetroffen dat is veroorzaakt door de rechter schoen van verdachte die bij zijn lichting op 28 december 2009 in beslag is genomen. Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat dit niet zijn schoen is, maar dat hij deze schoen van een ander heeft gekregen. Uit het ter terechtzitting overgelegde ontvangstbewijs van het huis van bewaring blijkt dat verdachte op
26 november 2009 uit de handen van zijn vriendin een paar schoenen heeft ontvangen. Verdachte heeft verklaard dat de schoenen, die op zijn verzoek door zijn vriendin van huis waren meegenomen, voordien niet van hem waren. De rechtbank passeert deze verklaring als ongeloofwaardig en gaat ervan uit dat het aangetroffen schoenspoor is veroorzaakt door verdachte. Gelet hierop, in samenhang met de aangifte van de inbraak, acht de rechtbank de onder 7. ten laste gelegde woninginbraak wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 8.
Gelet op het aangetroffen schoenspoor van de schoen van verdachte, het aangetroffen werktuigspoor, de aangifte van de inbraak en het feit dat een dag na deze inbraak twee maal met een bij die inbraak gestolen pinpas is geprobeerd te pinnen bij LIDL in dezelfde woonwijk als waar verdachte woont, acht de rechtbank de onder 8. tenlastegelegde woninginbraak wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 9. primair
Bij de inbraak in Mantgum op 9 mei 2009 zijn onder andere 2 staatsloten gestolen. Op 12 mei 2009 is verdachte gefilmd door een beveiligingscamera terwijl hij deze 2 staatsloten inleverde bij de Bruna in Den Helder. Verdachte heeft erkend dat hij de staatsloten ter verzilvering heeft ingeleverd, maar vragen over de herkomst van die loten onbeantwoord gelaten. Gelet op de relatief korte tijdsduur tussen de inbraak en het inleveren van de staatsloten, acht de rechtbank de onder 9. primair tenlastegelegde woninginbraak wettig en overtuigend bewezen.
4.3.3. Medeplegen
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen, zoals dit ten aanzien van de feiten is tenlastegelegd, nu daarvoor geen bewijs aanwezig is.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij,
ten aanzien van het onder 1. primair ten laste gelegde,
op 4 november 2009 te Breezand, gemeente Anna Paulowna, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de (adres 1) heeft weggenomen halskettingen, armbanden, een broche, een fotocamera, een medaille, echtheidscertificaten, 115 euro en zakjes met munten, toebehorende aan (slachtoffer 1), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van het onder 2. primair ten laste gelegde,
op 4 november 2009 te Hippolytushoef, gemeente Wieringen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de (adres 2) heeft weggenomen een laptop, gouden kettingen, armbanden, een zegelring, een broche, een horloge, een sporttas, een verzekeringspasje en 250 euro, toebehorende aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde,
in de periode van 12 oktober 2009 tot en met 6 november 2009 te Den Helder, een fotocamera, merk Canon, type EOS 350D, serienummer (serienummer), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die fotocamera wist dat het een door misdrijf verkregen goeder betrof;
ten aanzien van het onder 4. primair ten laste gelegde,
op 21 oktober 2009 te Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de (adres 4) heeft weggenomen een laptop, DVD’s, computerspelletjes, horloges, een navigatiesysteem, een zonnebril en een camera, merk Sony, toebehorende aan (slachtoffer 4), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van het onder 5. primair ten laste gelegde,
op 8 oktober 2009 te ‘t Veld, gemeente Niedorp, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de (adres 5) heeft weggenomen een computer, een camera, sieraden, identiteitspapieren en bankpassen, waaronder een Rabobankpas behorend bij rekeningnummer (rekeningnummer), toebehorende aan (slachtoffer 5), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde,
op 8 oktober 2009 te Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat in het filiaal van de Rabobank aan de Marsdiepstraat te Den Helder heeft weggenomen 1.150 euro, toebehorende aan
(slachtoffer 5), waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
ten aanzien van het onder 7. ten laste gelegde,
omstreeks 11 september 2009 te Nieuwe Niedorp, gemeente Niedorp, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan (adres 7) heeft weggenomen een oscilloscoop, toebehorende aan (slachtoffer 7), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van het onder 8. ten laste gelegde,
op 28 oktober 2009 te Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de (adres 8) heeft weggenomen bankpassen en een aantal sieraden, toebehorende aan (slachtoffer 8), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van het onder 9. primair ten laste gelegde,
omstreeks 9 mei 2009 te Mantgum, gemeente Littenseradiel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de (adres 9) heeft weggenomen (spel)computers, computeronderdelen, een camera, merk Canon, type EOS 350D, staatsloten en 85 euro, toebehorende aan (slachtoffer 9), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
6. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1. primair, 2. primair, 4. primair, 5. primair, 7., 8. en 9. primair telkens:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van feit 3:
Opzetheling.
Ten aanzien van feit 6:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
7. Strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
8. De op te leggen straf
8.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de in beslag genomen schoenen van verdachte verbeurd worden verklaard en dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de op te leggen straf rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en met de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een serie van 7 woninginbraken. Nadat hij telkens de woning was binnengeklommen na het forceren van een raam, heeft hij een ravage aangericht door de gehele woning te doorzoeken. Hij heeft vooral apparatuur en sieraden gestolen, maar ook andere waardevolle en persoonlijke goederen, zoals horloges, geld, brillen en staatsloten.
Dit zijn bijzonder vervelende feiten voor de bewoners waarmee verdachte toont geen enkel respect te hebben voor andermans eigendom en uitsluitend oog te hebben voor zijn persoonlijk financieel gewin. Verdachte bezorgt de slachtoffers, naast materiële schade en overlast, ook gevoelens van onveiligheid in hun eigen woning. Bovendien versterken misdrijven als de onderhavige angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Bij een van die inbraken heeft verdachte een pinpas gestolen en daarmee een bedrag van € 1.150,- van de rekening van de eigenaar gestolen. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van een camera. Ook hiermee laat verdachte zien geen respect te hebben voor andermans eigendom en profiteert hij van het misdrijf van een ander.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op zijn naam staand Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
9 november 2009. Daaruit blijkt dat verdachte eerder wegens soortgelijke vermogensdelicten tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen is veroordeeld. Bij vonnis van de rechtbank Alkmaar van (datum vonnis) werd aan verdachte ter zake van onder meer gekwalificeerde diefstal nog een gevangenisstraf opgelegd van 12 maanden onvoorwaardelijk. De eerdere straffen hebben verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden andermaal in een betrekkelijk kort tijdsbestek een groot aantal woninginbraken te plegen
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland van (datum rapport). De reclassering ziet geen mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding, terwijl verdachte zelf ook geen passende hulpvraag heeft aan de reclassering. Vanwege het feit dat verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept, ziet de reclassering geen mogelijkheid invulling te geven aan een plan van aanpak, waarin voorkoming van recidive centraal zou moeten staan.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanzienlijke duur de enige passende sanctie is. Bij het bepalen van die duur zal de rechtbank afwijken van de vordering van de officier van justitie, nu de door de officier van justitie gevorderde straf naar het oordeel van de rechtbank, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, geen recht doet aan de hoeveelheid en de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
9. Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij (slachtoffer 2) heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 250,- (tweehonderdvijftig euro) wegens immateriële schade die verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek ‘5. Bewezenverklaring’ onder 2. primair bewezenverklaarde strafbare feit, door de handelingen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 250,- (tweehonderdvijftig euro), kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 november 2009 tot de dag van algehele voldoening.
Verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
10. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten
omdat verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar
burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in de rubriek
‘5. Bewezenverklaring’ onder 2. primair bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde partij (slachtoffer 2). De rechtbank zal daarom de schadevergoedingsmaatregel opleggen aan verdachte tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 250,- (tweehonderd-vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 november 2009 tot de dag van algehele voldoening. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
11. Beslag
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten
- 1 paar schoeisel, kleur wit, Nike Air Classic, maat 42,5
- 1 paar schoeisel, Nike Air Classic
dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 63, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
13. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1. primair, 2. primair, 3., 4. primair,
5. primair, 6., 7., 8. en 9. primair tenlastegelegde, zoals hierboven in de rubriek
‘5. Bewezenverklaring’ aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven in de rubriek ‘5. Bewezenverklaring’ bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert de hierboven in de rubriek
‘6. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde’ vermelde strafbare feiten.
Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 2), wonende op het adres (adres 2), tot een bedrag van € 250,- (tweehonderd-vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 november 2009 tot de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een bedrag van € 250,- (tweehonderd-vijftig euro) als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
4 november 2009 tot de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd (slachtoffer 2), te betalen een som geld ten bedrage van € 250,- (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 november 2009 tot de dag van algehele voldoening, bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 (vijf) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Gelast de teruggave aan verdachte van
- 1 paar schoeisel, kleur wit, Nike Air Classic, maat 42,5
- 1 paar schoeisel, Nike Air Classic.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R. Hirzalla, voorzitter,
mrs. S.M. Jongkind-Jonker en M.E. Francke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Huisman, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 maart 2010.