ECLI:NL:RBALK:2009:BK4207

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
24 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14-810053-09
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ramkraken en gewoonteheling van gestolen voertuigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 24 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van drie ramkraken en een poging daartoe, alsmede van gewoonteheling van gestolen voertuigen. De feiten vonden plaats tussen januari en februari 2009 in de gemeenten Wassenaar, Zwanenburg en Wolvega. De verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan het stelen van parfums en cosmetica uit winkels door middel van ramkraken, waarbij zij gebruik maakten van gestolen voertuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van deze misdrijven, waarbij zij telkens met geweld de toegang tot de winkels verkregen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de schade die is veroorzaakt aan de slachtoffers en de impact van de misdrijven op de samenleving. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers van de ramkraken. De rechtbank heeft ook maatregelen genomen met betrekking tot inbeslaggenomen goederen en de verplichting tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/810053-09 (P)
Datum uitspraak : 24 november 2009
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum],
hier te lande niet ingeschreven op enig adres in de basisadministratie persoonsgegevens,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Amsterdam, Huis van Bewaring Demersluis te Amsterdam.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 november 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr H.G. Koopman, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie ex artikel 314a jo 313 van het Wetboek van Strafvordering, strekkende tot aanpassing van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 22 januari 2009 en/of 2 februari 2009 in de gemeente Wassenaar (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel ([onderneming 1]), gevestigd aan de [adres 1], (telkens) heeft weggenomen een grote hoeveelheid (18 en/of 34) dames en/of heren parfums en/of huidverzorgingsproducten,(ter waarde van ongeveer 31.187 euro en/of 26.168 euro) in elk geval enig(e) goed(eren), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 06 februari 2009 in de gemeente Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel ([onderneming 1]), gevestigd aan de [adres 1], weg te nemen een grote hoeveelheid dames en heren parfum en/of heren huidverzorgingsproducten en/of andere goederen van hun gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het volgende hebben/heeft gedaan
- een 600 kilo zware betonblok, die stond voor de ingang van voornoemde winkel, verschoven en/of verplaatst, naar de andere kant van de straat,
- een gestolen auto met draaiende motor met de achterkant in de richting van de winkelpui (klaar) gezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 09 februari 2009 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel ([onderneming 2]), gevestigd aan de [adres 2], heeft weggenomen een grote hoeveelheid parfums en/of een grote hoeveelheid cosmetica, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 1 februari 2009 te Zwanenburg gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
(zaak 39A)
een (rode) Ford Fiësta ([kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
en/of
hij in of omstreeks de pleegperiode van 22 januari 2009 tot en met 9 februari 2009, in het arrondissement Alkmaar en/of Amsterdam en/of 's-Gravenhage en/of Leeuwarden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben verdachte en of een of meer van zijn mededaders, op na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of een of meer van zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
(zaak 38A)
een (blauwe) Ford Escort ([kenteken]) op of omstreeks 22 januari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of
(zaak 38B)
een (blauwe) Ford Escort ([kenteken]) op of omstreeks 22 januari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of
(zaak 39A)
een (rode) Ford Fiësta ([kenteken]) op of omstreeks 2 februari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
(zaak 39B)
een (paarse) Ford Escort ([kenteken]) op of omstreeks 2 en/of 6 februari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of
(zaak 40A)
een (blauwe) Ford Escort ([kenteken]) op of omstreeks 6 en/of 9 februari 2009 te Wassenaar en/of te Wolvega, gemeente Westellingwerf,
toebehorende aan [slachtoffer 7].
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering
A. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten.
B. Het standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank gaat met betrekking tot de hierna te noemen feiten 1, 2 en 3 uit van de volgende feiten en omstandigheden, die blijken uit de hierna per afzonderlijk feit te noemen bewijsmiddelen in samenhang met de bewijsmiddelen welke in aanmerking worden genomen en hierna zullen worden vermeld per Cluster van zaken, te weten “Cluster A” met betrekking tot de zaken 38, 39, 40 en 41. Met betrekking tot feit 4 zal de rechtbank per feit respectievelijk per cluster gebruik maken van dezelfde bewijsconstructie.
Verdachte en zijn medeverdachten zullen hierna ook worden aangeduid als: [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3].
Zaak 38 (feit 1)
Tussen 20 januari 2009 16.00 uur en 21 januari 2009 16.00 uur is in Amsterdam een blauwe Ford Escort Wagon, met het kenteken [kenteken], van [slachtoffer 4] gestolen.
In de nacht van 21 op 22 januari 2009, tussen 21.30 uur en 03.15 uur, is in Rijnsburg een blauwe Ford Escort Laser met kenteken [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer 5] weggenomen.
Op 22 januari 2009 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van een ramkraak in zijn parfumerie gevestigd aan de [adres 1] te Wassenaar. Die ochtend, rond 2.30 uur, is door de alarmcentrale gemeld dat er werd ingebroken in de zaak. [slachtoffer 1] is naar de winkel toegegaan en zag dat het rolluik van de winkel ontzet was en dat er een blauwe Ford Escort in de winkel stond. Uit de in dit proces-verbaal opgenomen beschrijving van de modus operandi blijkt dat het kenteken van deze ramauto [kenteken] was. Er werd een grote hoeveelheid dames- en herenparfums en huidverzorgingsproducten vermist. Uit de bij deze aangifte behorende goederenbijlage blijkt dat de totale waarde een bedrag van
€ 31.186,87 beloopt.
Een getuige die boven de parfumerie woont, heeft in de vroege ochtend van 22 januari 2009 een enorme knal gehoord, waarna hij een een donkerkleurige stationwagen voor de winkel heeft zien staan met de achterklep open. Vervolgens heeft hij gezien hoe drie mannen een grote tas vol goederen in de auto laadden en wegreden. De getuige heeft het kenteken van deze auto kunnen noteren: [kenteken].
De vluchtauto met het kenteken [kenteken] is op 23 januari 2009 door de politie aangetroffen in Amsterdam. In de auto treffen de verbalisanten displaymateriaal van een parfumeriezaak aan.
Een foto van het aangetroffen displaymateriaal is door de politie op 28 januari 2009 via email aan de aangever [slachtoffer 1] toegestuurd. [slachtoffer 1] heeft hierop laten weten dat het materiaal op de foto inderdaad afkomstig is uit zijn winkel in Wassenaar.
Op 9 februari 2009 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in het pand [adres 6] te Amsterdam. Hierbij is, naast een hoeveelheid cosmetica/parfum, onder meer inbeslaggenomen: een lap/rol rode stof, navigatiesystemen en verzendbewijzen van [onderneming 3] te Amsterdam.
Uit naar aanleiding van de vondst van de verzendbewijzen gedaan nader onderzoek blijkt, dat [verdachte] en [medeverdachte 3] op respectievelijk 4 en 5 februari 2009 via het bedrijf [onderneming 3] een pakket hebben laten verzenden naar Roemenië.
Desverzocht hebben de Roemeense autoriteiten het door verdachte [verdachte] verzonden postpakket (1 doos) en het door verdachte [medeverdachte 3] verzonden postpakket (3 dozen) in Roemenië in beslag genomen en ongeopend naar Nederland verzonden. In de dozen werden tientallen parfums aangetroffen, al dan niet in originele verpakkingen. Op een groot aantal van de parfumverpakkingen uit de postpakketten kwamen stickers met barcodes voor waarop gedeeltelijke (straat-)namen zichtbaar waren, te weten “School”, “Molens” en “Theres”.
Tevens werd op één van de verpakkingen een prijssticker met de naam “[onderneming 1]” aangetroffen.
De heer [getuige 1], mede-eigenaar van de [onderneming 1], heeft verklaard dat de codering “Molens” op een prijssticker staat voor [adres 1] en dat dit inhoudt dat het betreffende artikel wordt verkocht in het filiaal aan de [adres 1] te Wassenaar. De codering “ School” verwijst naar het filiaal aan de [adres 3]te Voorschoten en de codering “ Theres” naar dat aan de [adres 4] te Den Haag. Tevens verklaarde de getuige dat het soms voorkomt dat een artikel vanuit één van hun filialen, met daarop een prijssticker en straatcodering voor dat betreffende filiaal, naar een ander filiaal wordt gebracht, bijvoorbeeld omdat dat artikel aldaar dan niet meer voorradig is. De combinatie van het gebruik van deze prijsstickers met de drie genoemde filiaal aanduidingen is volgens de getuige uniek, omdat er naar zijn weten niet één ander bedrijf bestaat in Nederland met filialen in dezelfde straten als [slachtoffer 1]
De bevindingen uit dit onderzoek naar de in beslag genomen postpakketten brengen de verbalisant tot de slotsom dat kan worden aangenomen dat nagenoeg alle parfums, aangetroffen in de door verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] verzonden postpakketten, afkomstig zijn van de ramkraak bij [onderneming 1] te Wassenaar, gepleegd op 2 februari 2009 (zaak 39), en mogelijk afkomstig zijn van de ramkraak bij [onderneming 1] te Wassenaar gepleegd op 22 januari 2009 (zaak 38).
Aan de getuige [getuige 1] zijn ook parfumerie-artikelen getoond die zijn aangetroffen bij de doorzoeking van de [adres 6] te Amsterdam.
Een artikel met nummer A-1106-02, showergel Viktor & Rolf, herkende de getuige als afkomstig uit het filiaal aan de [adres 1] te Wassenaar, waarbij hij met 100% zekerheid kon zeggen dat dit weggenomen is bij de eerste ramkraak op 22 januari 2009.
Ook een tweede artikel (A-2105-01, showergel Narciso Rodriquez) herkende de getuige als een artikel afkomstig uit het filiaal aan de [adres 1] te Wassenaar en vermoedelijk weggenomen bij de kraak op 2 februari 2009.
Op een parfumverpakking afkomstig uit één van de door [medeverdachte 3] verstuurde dozen en voorzien van een prijssticker met de adresaanduiding “Molens” is een vingerafdruk gevonden, die afkomstig is gebleken van [verdachte].
[verdachte] heeft erkend een pakket met daarin parfums te hebben verstuurd.
Uit telecomonderzoek is voorts gebleken dat het telefoonnummer [06 nummer ], gebruikt in de telefoon van [medeverdachte 2], op 20 januari 2009 omstreeks 15:47 uur een mast aanstraalde gelegen aan de Gybelanthof in Wassenaar.
Verder blijkt uit dit onderzoek dat op 21januari 2009, omstreeks 21:43 uur, [verdachte] en [medeverdachte 2] met elkaar bellen, respectievelijk met de telefoonnummers [06 nummer] en [06 nummer]. (zie noot 23) Beide telefoonnummers stralen een mast aan, gelegen aan de Gybelanthof in Wassenaar.
Ook is uit dit onderzoek gebleken dat de verdachte [verdachte] in de ochtend van 22 januari 2009 met het telefoonnummer [06 nummer] de volgende masten aanstraalt:
- omstreeks 06:09 uur, mast Oud Clingendaal 8 in Wassenaar;
- omstreeks 06:22 uur, mast Raadhuislaan 1 in Wassenaar;
- omstreeks 06:49 uur, mast Sloterweg 452 in Badhoevedorp;
- omstreeks 07:00 uur, mast Blauwevoetsstraat 2 in Amsterdam.
Zaak 39 (feit 1)
Op 1 februari 2009 heeft [slachtoffer 6] aangifte gedaan van de diefstal van zijn paarse Ford Escort met kenteken [kenteken]. De auto is tussen 29 januari 2009 te 15.30 uur en 1 februari 2009 te 07.00 uur vanaf de [adres 5] in Zwanenburg weggenomen.
Eveneens vanaf de [adres 5] te Zwanenburg is op 1 februari 2009 tussen 04.00 en 11.00 uur een rode Ford Fiësta met kenteken [kenteken], toebehorend aan [slachtoffer 3], ontvreemd.
Op 2 februari 2009 omstreeks 03.30 uur heeft een ramkraak plaatsgevonden bij [onderneming 1] aan de [adres 1] te Wassenaar. De eigenaar van de winkel, [slachtoffer 1], komt ter plaatse, enige tijd nadat de alarmcentrale op genoemd tijdstip een telefonische melding had gedaan, en hij ziet dat het rolluik van zijn winkel en de deurposten van de entree ontzet zijn en dat er een donkerkleurige Ford Fiësta in zijn winkel staat. Er wordt een grote hoeveelheid parfum en verzorgingsproducten vermist, met een totale waarde van € 26.168,-.
Een getuige die schuin boven de parfumerie woont, is op 2 februari 2009 rond 03.25 wakker geworden van twee klappen. Toen hij naar buiten keek, zag hij in de [adres 1] een donkere Ford staan met geopende portieren en achterklep en met draaiende motor. Op de achterbank zag de getuige een groot rood ding liggen. Het kenteken van deze Ford wordt door hem aan de meldkamer doorgegeven. Het kenteken begint met [begin kenteken].
Zoals hiervoor reeds aangegeven, zijn er pakketten onderschept die door [medeverdachte 3] en [verdachte] naar Roemenië waren verstuurd. De bewijsmiddelen die zien op de bevindingen met betrekking tot de inhoud van deze dozen en de verklaring van [getuige 1] hieromtrent, zoals hiervoor onder ‘zaak 38’ vermeld, bezigt de rechtbank óók voor het bewijs met betrekking tot zaak 39. Kortheidshalve verwijst de rechtbank hier naar de weergave van deze bewijsmiddelen in de vorige paragraaf.
Ditzelfde geldt voor – kort gezegd – de verklaring van de getuige [getuige 1] met betrekking tot de bij de doorzoeking van de [adres 6] te Amsterdam aangetroffen parfumerie-artikelen en de vingerafdruk van [verdachte] op een parfumverpakking afkomstig uit één van de door [medeverdachte 3] verstuurde dozen.
Een bemonstering van een flesje parfum uit een van de door [medeverdachte 3] verzonden dozen is onderzocht op DNA. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft gerapporteerd dat hierbij (onvolledige) dna-profielen zijn verkregen, waarvan één – kort gezegd – blijkt te matchen met het profiel van [medeverdachte 1].
[verdachte] heeft erkend een pakket met daarin parfums te hebben verstuurd.
Uit telecommunicatie-onderzoek is gebleken dat de telefoon van [medeverdachte 1], met nummer [06 nummer], en de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 2] in de avond van 1 februari en in de vroege ochtend van 2 februari 2009 zendmasten aanstralen in Wassenaar.
Zaak 40 (feit 2)
Zoals hiervoor onder zaak 39 al aangegeven, is tussen 29 januari 2009 te 15.30 uur en 1 februari 2009 te 07.00 uur in Zwanenburg de paarse Ford Escort, met kenteken [kenteken], van [slachtoffer 6] weggenomen.
In de nacht van 5 op 6 februari 2009 is in Rijnsburg de blauwe Ford Escort, met kenteken [kenteken], van [slachtoffer 7] ontvreemd.
Op 6 februari 2009 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van een poging tot ramkraak in zijn parfumerie aan de [adres 1] te Wassenaar. In de nacht van 5 op 6 februari 2009 is een van de twee betonblokken die ter beveiliging voor de winkel waren geplaatst verschoven.
Op 4 februari 2009 is het perceel [adres 6] Amsterdam door de politie onder observatie genomen. Hierbij is het volgende waargenomen:
[medeverdachte 1] heeft rond 19.50 uur het pand verlaten en is ingestapt in een witte Citroën Xsara met het Franse kenteken [kenteken]. Omstreeks 20.55 uur werd de Citroën geparkeerd op de [straatnaam] te Wassenaar. [medeverdachte 1] en de bestuurder van de Citroën (de rechtbank leest op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen: [medeverdachte 2]) stapten uit en liepen door de [straatnaam] te Wassenaar. Omstreeks 20.57 uur keken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vanuit de [straatnaam] kennelijk in de richting van de [onderneming 1], gevestigd [adres 1] te Wassenaar. De mannen liepen vervolgens heen en weer liepen over de [adres 1] tussen de [straatnaam] en de [adres 1], waarbij zij opnieuw richting het pand van [onderneming 1] keken. Omstreeks 21.15 uur stappen beide personen uit de in Rijnsburg geparkeerde Citroën, waarna zij omstreeks 21.19 uur weer instappen en wegrijden.
Het pand [adres 6] Amsterdam is op 5 februari 2009 eveneens geobserveerd. Hierbij werd het volgende gezien:
Omstreeks 19.24 uur stapte [medeverdachte 1] als bestuurder en een andere man als passagier in de hiervoor genoemde Citroën Xsara die geparkeerd stond op de [straatnaam] te Amsterdam. Omstreeks 19.37 uur werd de Xsara geparkeerd op de [straatnaam] te Amsterdam, waar een derde persoon aan kwam lopen, die diverse tassen c.q. zakken achter in de kofferbak legde, waarna hij achterin instapte. Nadat ook een vierde persoon was ingestapt, reed de Xsara weg. Omstreeks 19.48 uur stond de Xsara stil op de [straatnaam] te Amsterdam. Twee personen stapten aldaar in een Ford Escort, voorzien van kenteken [kenteken], waarna de Escort achter de Xsara aan reed in de richting van de [straatnaam] te Amsterdam. Zowel in de Xsara als in de Escort zaten twee personen. Omstreeks 20.55 uur werd de Escort geparkeerd op de parkeerplaats aan het [straatnaam] te Wassenaar. Twee personen stapten uit en stapten in de Xsara die vervolgens wegreed met vier inzittenden. Omstreeks 23.50 uur reed een witte Xsara met daarachter een donkere Ford station, type Clipper, Wassenaar binnen. Zowel de Xsara als de Clipper werden geparkeerd op de parkeerplaats aan het [straatnaam] te Wassenaar. Omstreeks 01.23 uur reed een donkere Clipper door de [adres 1] te Wassenaar. Omstreeks 03.40 uur haalde een man op de parkeerplaats [straatnaam] te Wassenaar uit de kofferbak van de Escort een grote tas, waarna de man weer terugliep naar de plek waar de Xsara en de Clipper geparkeerd stonden. Kort hierna reed de Xsara van de parkeerplaats [straatnaam] in de richting van de [straatnaam] te Wassenaar. Omstreeks 03.59 uur liepen twee mannen over de parkeerplaats aan het [straatnaam] in de richting van de Escort en vervolgens verlieten de Clipper en de Escort beiden met gedoofde verlichting de parkeerplaats. Omstreeks 04.01 uur reed de Escort [adres 1] te Wassenaar in de richting van de [straatnaam]. De Clipper reed vervolgens achteruit [adres 1] in met de kofferbak in de richting van de [straatnaam]. De Escort bleef met draaiende motor staan in de [straatnaam]. Van de Clipper werden alle deuren inclusief de kofferbak van de Clipper geopend. Uit zowel de Clipper als uit de Escort stapten twee mannen. Het viertal was vervolgens bezig de betonnen blokken voor het bedrijf genaamd [onderneming 1], gevestigd aan de [adres 1] te Wassenaar te verwijderen. Omstreeks 04.02 reed een Citroën Xsara Picasso de [straatnaam] in. Deze auto stopte en de bestuurder legde een stapel kranten op de grond voor de winkel neer, stapte weer in en reed achter de Escort langs weg. Omstreeks 04.02 uur, zagen wij, verbalisanten 002 en 026, dat alle mannen die bezig waren met het verwijderen van de betonnen blokken voor de winkel van [slachtoffer 1] snel weg liepen, nadat zij de Xsara Picasso langs zagen rijden. Hierop stapten de mannen in de Clipper, die met spoed wegreed. Het kenteken van de Clipper begon met [begin kenteken].
In de op de plaats delict achtergebleven Ford Escort met kenteken [kenteken] is onder meer van de versnellingspook en de portiergreep een bemonstering gedaan. Hieruit is een (onvolledig) dna-profiel verkregen dat blijkens de conclusies van het onderzoeksrapport van het NFI – kort gezegd – blijkt te matchen met het profiel van [verdachte].
Uit telecom-onderzoek is gebleken dat de telefoon van [medeverdachte 2] op 4 februari 2009 rond 21.20 uur een zendmast in Rijnsburg aanstraalde. Op 5 februari 2009, in de vooravond, wordt door de telefoon van [verdachte] een zendmast aangestraald in Wassenaar. Later die avond hebben de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 2] contact met elkaar via een zendmast in Rijnsburg. Rond 6 uur in de ochtend van 6 februari 2009 belt de telefoon van [medeverdachte 2] met die van [verdachte], waarbij zendmasten in de Gybelanthof en Duinrell, beide in Wassenaar worden aangestraald.
Zaak 41 (feit 6)
Zoals hiervoor onder zaak 40 aangegeven, is in de nacht van 5 op 6 februari 2009 in Rijnsburg de blauw Ford Escort, met kenteken [kenteken], van [slachtoffer 7] gestolen.
Op 9 februari 2009 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van een ramkraak in zijn winkel, [onderneming 2], gevestigd aan de [adres 2]5 te Wolvega. [slachtoffer 2] woont boven zijn winkel en is op 9 februari 2009 rond 03.30 gebeld door de alarmcentrale met de mededeling dat het alarm in de winkel afging. Hij keek naar buiten en zag dat een auto voor de winkel stond met de achterklep richting de winkel. In de kofferbak van de auto zag hij een rode zak liggen en in de winkel lag een zelfde soort zak. In beide zakken bleek een grote hoeveelheid parfums en cosmetica te zitten, afkomstig uit de winkel. De ruit van de winkel lag volledig uit het kozijn.
Op 8 februari 2009 rond 19.00 is weer een observatie door de politie gestart, waarbij het volgende is waargenomen:
Omstreeks 19.05 uur reed de Citroen Xsara met het Franse kenteken [kenteken] over de autosnelweg A 10 en even later over de A 1. Achter de Xsara reed een Ford Escort Clipper met kenteken [kenteken]. Zowel in de Xsara als in de Clipper zaten twee personen. Na een tussenstop in Heerenveen – waar [medeverdachte 1] op straat is herkend door de leden van het observatieteam – zijn rond 00.22 uur (inmiddels 9 februari 2009) de Xsara en de Clipper in Wolvega waargenomen. Omstreeks 00.34 uur stond de Clipper geparkeerd op de [straatnaam] te Wolvega. Omstreeks 03.20 uur kwam de Clipper in beweging en reed in de richting van de [adres 2]. Omstreeks 03.27 uur werd een harde klap gehoord en een motor met een hoog toerental. Vervolgens werd gezien dat op de [adres 2]een Ford Escort Clipper dwars op de weg stond, met de achterzijde van het voertuig in de richting van de winkels en met het kofferbakdeksel open. Er liepen verschillende personen een winkel in en uit en zij deden iets aan de achterzijde van de Ford Escort Clipper. Vervolgens renden drie personen weg. De Ford Escort Clipper is herkend als de Clipper met het kenteken [kenteken]. De betreffende winkel was de [onderneming 2], gevestigd [adres 2]9 te Wolvega.
Hierop worden vier mannen door de politie aangehouden.
[medeverdachte 3] en [verdachte] worden na een korte achtervolging naast elkaar liggend in de bosjes in een plantsoen aangetroffen en aangehouden. Naast hen lagen twee mutsen en handschoenen. [verdachte] en [medeverdachte 3] droegen verschillende lagen kleding over elkaar en sokken over hun schoenen.
[medeverdachte 1] weet in eerste instantie te ontkomen en wordt enig tijd later in een bosje aangetroffen. Ook hij draagt meerdere lagen kleding. Naast hem liggen een paar handschoenen, een paar sokken en een rode sjaal.
[medeverdachte 2] is direct de politie in de armen gelopen en aangehouden.
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 6] te Amsterdam is onder meer een zwarte tas aangetroffen met daaraan een passagierslabel van een vlucht naar Brussel d.d. 27 oktober 2008 op naam van [medeverdachte 1]. In de tas werd een navigatiesysteem aangetroffen van het merk Car Trek 400. Dit navigatiesysteem is onderzocht. In de map ‘recente bestemmingen’ bleken onder andere voor te komen de postcodes behorende bij de adressen [straatnaam] te Heereveen en de [adres 2]te Wolvega.
Cluster A: de verklaringen van [medeverdachte 3]
Naast de hiervoor genoemde bewijsmiddelen neemt de rechtbank met betrekking tot de zaken 38, 39, 40 en 41 (“Cluster A”) tevens in aanmerking de verklaringen die [medeverdachte 3] in het vooronderzoek heeft afgelegd over zijn eigen betrokkenheid bij de zaken 38 tot en met 41 alsmede over die van anderen.
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [medeverdachte 3] op diverse punten dermate innerlijk tegenstrijdig zijn, dat daardoor hun verklaringen in het algemeen als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt en dientengevolge dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 3] wordt bovendien aangetast door het gegeven dat hij pas is gaan verklaren, nadat hij door de politie onder druk was gezet met de mededeling dat zijn vrouw schuldig zou zijn aan heling, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt voorop dat [medeverdachte 3] er in zijn verhoren bij de politie inderdaad blijk van geeft dat hij moeite heeft om de zaken waarover hij verklaart steeds uit elkaar te houden. Specifieke details met betrekking tot plaatsnamen of locaties waar een bepaalde auto gestolen is en voor welke kraak deze vervolgens gebruikt is, staan hem niet steeds helder voor de geest. Naar het oordeel van de rechtbank is dit, gelet op de beperkingen van het menselijk geheugen, begrijpelijk. Op hoofdlijnen weet [medeverdachte 3] zijn herinnering te koppelen aan concrete referentiepunten waaronder bijvoorbeeld het gegeven dat hij in één week betrokken was bij één ramkraak en één poging daartoe bij dezelfde parfumeriewinkel en het feit dat hij dezelfde kledingwinkel binnen een tijdsbestek van een ruime week twee keer heeft ‘bezocht’.
Voor zover al sprake is van tegenstrijdigheden maken deze naar het oordeel van de rechtbank niet dat de betrouwbaarheid van de verklaringen in hun algemeenheid in het geding komt. Daar komt bij dat de inhoud van de verklaringen wordt bevestigd door de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen.
In dit kader heeft de rechtbank de volgende verklaringen van [medeverdachte 3] voor het bewijs gebezigd:
Op 7 april 2009 heeft [medeverdachte 3] over de gebeurtenissen op 8 en 9 februari 2009 onder meer het volgende verklaard:
[medeverdachte 1] had het over een parfumerie en vertelde dat we daar een inbraak gingen plegen. Dit vertelde [medeverdachte 1] in de [adres 6]. [verdachte] en [medeverdachte 2] waren daar ook bij aanwezig. Wat er bij ons gevonden is, die zakken en zo, dat waren de voorbereidingen. De zakken lagen al in de auto want die hadden we ook al bij de eerdere kraak in de parfumerie. Ook de mutsen lagen al in de Ford Break, de auto waarmee we gearresteerd zijn bij de winkel.
Ik ben met [medeverdachte 2] samen uit de [adres 6] Amsterdam vertrokken in de witte auto. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn iets eerder vertrokken omdat zij nog de Ford Break moesten ophalen van een parkeerplaats ergens anders. Wij zijn achter elkaar aan gereden. [medeverdachte 2] reed in de witte auto en hij wist naar welke wijk we toe moesten. [medeverdachte 1] en [verdachte] reden toen achter ons aan. We hebben de witte auto geparkeerd op een parkeerplaats in die wijk.We hebben toen de witte auto achtergelaten en zijn met zijn vieren in de Ford Break gestapt.We hebben toen ongeveer een halve minuut gereden naar de winkel. [medeverdachte 1] reed in de auto en hij heeft ook de auto door de winkelruit gereden. We zijn met zijn vieren de winkel ingegaan en hebben daar de parfums in die zak gedaan.De afspraak was zoveel mogelijk parfums in de zak te doen. [medeverdachte 1] vertelde wat er gedaan moest worden. [medeverdachte 1] heeft gezegd: twee aan de ene kant van de winkel en twee aan de andere kant van de winkel. Er waren dus twee teams en twee zakken. Ik heb de zak vast gehouden en de ander heeft het er ingedaan. We hebben de volle zak met parfums in de kofferruimte van de auto gelegd. De bijna lege zak is achtergebleven in de winkel omdat de politie eraan kwam. Een van ons riep: wegwezen. We zijn allen alleen weggerend. [medeverdachte 2] werd als eerste opgepakt. Nadat ze mij hadden opgepakt, hebben ze [verdachte] opgepakt. [medeverdachte 1] is ook gepakt.
Op 29 april 2009 heeft [medeverdachte 3] het volgende verklaard:
A: De winkel waar we de betonblokken hebben verschoven, daar ben ik twee keer geweest. Een ramkraak en een poging.
V: In die parfumerie zijn twee voltooide ramkraken geweest, op 22 januari en op 2 februari 2009. Daarna is op 6 februari een poging geweest.
A: Dan ben ik dus bij de tweede geweest en de poging, dus op 2 februari en bij de poging.
V: En bij die tweede waren jullie met zijn vieren? (de rechtbank maakt uit de overige inhoud van dit verhoor op dat hiermee worden bedoeld: [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3])
A: Ja.
V: Maar hoe weet jij zeker dat het dan de tweede was waar jij bij was en niet de eerste?
A: Wij hebben daar de ramkraak gepleegd, en in dezelfde week hebben wij die betonblokken opzij geschoven, dus in dezelfde week. Ik heb maar één ramkraak en een poging bij die parfumerie gedaan, en dat was in één week.
Zaak 40: poging of voorbereidingshandelingen?
De verdediging heeft de stelling betrokken dat de in de tenlastelegging beschreven feitelijkheden geen strafbare poging tot diefstal met braak opleveren, maar slechts voorbereidingshandelingen daartoe.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
In zijn algemeenheid moet gezegd worden dat per delict moet worden vastgesteld wat de karakteristieke handelingen zijn die voldoende zijn om een begin van uitvoering aan te nemen.
De rechtbank betrekt in de beoordeling van dit specifieke geval de volgende omstandigheden:
- verdachte, die al eerder ramkraken heeft gepleegd, is samen met anderen, met twee auto’s midden in de nacht naar een winkel toegegaan;
- een van de auto’s is met draaiende motor en met de kofferbak open bij de winkel neergezet;
- verdachte en zijn medeverdachten zijn uitgestapt en hebben een betonblok, dat ter beveiliging tegen ramkraken daar was neergelegd, opzijgeschoven.
De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, i.c. een ramkraak zijn aan te merken, aangezien zij naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.
Dit wordt nog ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 3] die expliciet inhoudt dat het door hem genoemde viertal personen gepoogd heeft een ramkraak te plegen door het opzij schuiven van een of meer betonblokken.
Tussenconclusie
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 4
diefstal
Onder 4 wordt verdachte de diefstal in vereniging van een rode Ford Fiësta met het kenteken [kenteken] (zaak 39 A) en/of de gewoonteheling van een vijftal andere personenauto's ten laste gelegd. Dit betreft auto's die als ram- of vluchtauto zijn gebruikt bij een of meer van de ramkraken die bij de overige feiten ten laste gelegd zijn.
Er zijn over de deze auto’s door de verdachten meerdere verklaringen afgelegd, het meest uitgebreid door [medeverdachte 3]. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaringen van de verdachten op dit punt onvoldoende concreet en specifiek zijn om te kunnen vast stellen of de auto met kenteken [kenteken] juist door [verdachte] is ontvreemd, zodat de rechtbank niet komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal. De rechtbank spreekt de verdachte hiervan vrij.
(gewoonte)heling
De rechtbank acht, zoals hiervoor aangegeven, op basis van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de ramkraken, alsmede bij de poging daartoe, die hem ten laste zijn gelegd.
Op grond van diezelfde bewijsmiddelen staat naar het oordeel van de rechtbank eveneens vast dat verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, de auto’s die bij de hiervoor bewezen geachte zaken als ram- of vluchtauto zijn gebruikt, voorhanden heeft gehad.
Wat betreft verdachtes wetenschap met betrekking tot de criminele herkomst van de auto’s overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte en zijn mededaders de beschikking hebben gekregen over de auto's, alsmede het gebruik dat daarvan werd gemaakt – een en ander zoals naar voren komend uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen – kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte telkens wist dat het een gestolen goed betrof.
Verdachte heeft zich aldus binnen een periode van nog geen drie weken schuldig gemaakt aan de opzetheling van een vijftal auto's, telkens van het merk Ford en telkens met het oogmerk om die auto’s te gebruiken bij het plegen van ramkraken. Er is derhalve sprake van een herhaling van feiten binnen een kort tijdsbestek en een vast patroon ten aanzien van zowel het merk van de auto’s als het doel van de heling. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van gewoonteheling.
D. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
(zaak 38 en 39)
hij op 22 januari 2009 en op 2 februari 2009 in de gemeente Wassenaar, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel ([onderneming 1]), gevestigd aan de [adres 1] , heeft weggenomen een grote hoeveelheid parfums en verzorgingsproducten, ter waarde van 31.186,87 euro en 26.168 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
(zaak 40)
hij op 6 februari 2009 in de gemeente Wassenaar tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel ([onderneming 1]), gevestigd aan de [adres 1], weg te nemen een grote hoeveelheid dames en heren parfum en/of huidverzorgingsproducten en/of andere goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 1], en zich daarbij de toegang tot voornoemde winkel te verschaffen door middel van braak, met zijn mededaders het volgende heeft gedaan
- een 600 kilo zwaar betonblok, dat stond voor de ingang van voornoemde winkel, verplaatst,
- een gestolen auto met draaiende motor klaargezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
(zaak 41)
Hij op 9 februari 2009 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel ([onderneming 2]), gevestigd aan de [adres 2], heeft weggenomen een grote hoeveelheid parfums en een grote hoeveelheid cosmetica, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
hij in de pleegperiode van 22 januari 2009 tot en met 9 februari 2009, in de arrondissementen 's-Gravenhage en Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers hebben verdachte en zijn mededaders op na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
(zaak 38A)
een blauwe Ford Escort (kenteken [kenteken]) op 22 januari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [slachtoffer 4] en
(zaak 38B)
een blauwe Ford Escort (kenteken [kenteken]) op 22 januari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [slachtoffer 5] en
(zaak 39A)
een rode Ford Fiësta (kenteken [kenteken]) op 2 februari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [slachtoffer 3] en
(zaak 39B)
een paarse Ford Escort (kenteken [kenteken]) op 2 en 6 februari 2009 te Wassenaar, toebehorende aan [slachtoffer 6] en
(zaak 40A)
een blauwe Ford Escort (kenteken [kenteken]) op 6 februari te Wasssenaar en op 9 februari 2009 Wolvega, gemeente Weststellingwerf,
toebehorende aan [slachtoffer 7].
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd..
Ten aanzien van feit 2
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 3
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 4
Medeplegen van gewoonteheling.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar omdat nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
7. De strafoplegging
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair, voor het geval de rechtbank tot een veroordeling komt, heeft de raadsman de rechtbank verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het overlijden van verdachte’s moeder tijdens diens detentie.
Motivering van de straf
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft, samen met verschillende anderen, drie zogeheten ramkraken en een poging daartoe gepleegd op parfumerieën. Deze ramkraken verliepen volgens een vast patroon. Met een gestolen auto werd de pui van een winkel ingereden, waarna verdachte samen met zijn mededaders in zeer korte tijd zoveel mogelijk kostbare cosmetica bijeen graaide, om vervolgens zo snel mogelijk te vluchten, meestal met een andere gestolen auto.
Door het op deze nietsontziende manier uitoefenen van grof geweld is telkens enorme schade ontstaan aan winkelpanden en inventaris, terwijl ook de weggenomen goederen een grote economische waarde vertegenwoordigen. Daarbij is ook de overlast voor de getroffen ondernemers, van wie één zelfs binnen korte tijd tot tweemaal toe met een ravage in zijn winkel is geconfronteerd, zeer groot geweest. Dergelijke ramkraken zorgen bovendien bij winkeliers voor gevoelens van grote onveiligheid en onmacht. Het is voor hen immers nauwelijks mogelijk zich tegen deze vorm van criminaliteit te beveiligen. Ook in de maatschappij in bredere zin wekken deze snelkraken veel beroering, onder meer reeds bij de in hun nachtrust gestoorde buurtbewoners.
Tot slot geldt ook voor de eigenaren van de gestolen auto’s dat zij door het handelen van verdachte en zijn mededaders ernstig zijn gedupeerd.
Opvallend is de professionaliteit en hoge frequentie waarmee geopereerd is. De ramkraken, zoals verdachte en zijn mededaders die vanuit hun thuisbasis in Amsterdam her en der in Nederland hebben gepleegd, vergden een flinke mate van voorbereiding, zoals het doen van voorverkenningen, het stelen van ram- en vluchtauto’s, het prepareren van grote zakken om de buit in te vervoeren en het regelen van een plek om de gestolen waar op te slaan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 9 februari 2009, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder, zij het meer dan vijf jaar geleden, in Nederland ter zake van diefstal van een auto is veroordeeld.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat meegewogen dat verdachte er geen blijk van heeft gegeven verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het feit dat haar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de detentie in Nederland de verdachte zwaar valt, mede gelet op zijn familieomstandigheden.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. Daarbij zal een deel van deze straf in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, zoals niet ongebruikelijk bij verdachten zonder relevant strafblad. Dit als ernstige waarschuwing aan verdachte om zich in de toekomst te onthouden van het plegen van strafbare feiten in Nederland.
De officier van justitie heeft blijkens haar requisitoir bij het formuleren van haar strafeis mede rekening gehouden met feiten die zijn gepleegd voor 1 januari 2009. Zij heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat het gaat om een groep verdachten die in wisselende samenstelling tientallen ramkraken, met een navenant hoog schadebedrag, heeft gepleegd vanaf 1 januari 2008. Deze feiten, uit een eerdere periode dan januari 2009, zijn echter niet aan de verdachte ten laste gelegd en ook niet ad informandum op de dagvaarding vermeld. De rechtbank kan bij het bepalen van de strafmaat uitsluitend rekening houden met ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten. Om die reden wijkt de door de rechtbank op te leggen straf in belangrijke mate af van de eis van de officier van justitie.
8. Vorderingen van de benadeelde partijen
8.1
De benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende [adres], [postcode en woonplaats], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 2.750,- wegens schade die de verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, voor zover die schade aan de auto tot een bedrag van € 1.500,- betreft, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 4. bewezen verklaarde strafbare feit voor zover betrekking hebbend op zaak 38a, door de handelingen van de verdachte – ook al zijn andere daders daarbij betrokken – rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het resterende deel van de vordering, te weten de post ‘inruilpremie oude auto’s en extra premie gemeente Amsterdam’, niet van zodanig eenvoudige aard is dat dit deel van die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededader(s) aan de benadeelde partij is voldaan.
8.2
De benadeelde partij [slachtoffer 5], wonende [adres], [postcode en woonplaats], heeft vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.100- wegens schade die de verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 4. bewezen verklaarde strafbare feit voor zover betrekking hebbend op zaak 38b, door de handelingen van de verdachte – ook al zijn andere daders daarbij betrokken – rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, kan de vordering worden toegewezen.
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededader(s) aan de benadeelde partij is voldaan.
9. Schadevergoedingsmaatregelen
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregelen besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 4. bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelden.
De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
10. Beslag
De in deze rubriek en in de rubriek BESLISSING gebruikte nummers verwijzen naar de door de officier van justitie overgelegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, hierna ook te noemen: de lijst.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de inbeslaggenomen voorwerpen zal verbeurd verklaren.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de teruggave aan verdachte te gelasten van het inbeslaggenomen geld (nr. 1). Voor het overige heeft de raadsman zich met betrekking tot het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
a.
De rechtbank is van oordeel, dat de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
- SIM-kaart (GSM) Lyca (nr. 2)
- SIMM-kaart (GSM)Vodafone (nr. 3)
- SIM-kaart (GSM) Wind (nr. 4)
- SIM-kaart (GSM) Cartela Cosmote (nr. 5)
- SIM-kaart (GSM) Vodafone (nr. 6)
- SIM-kaart (GSM) Vodafone (nr. 7)
- Telefoontoestel, merk Nokia 3210 (nr. 8)
dienen te worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de voorwerpen toebehoren aan de verdachte en dat het bewezen verklaarde met behulp van de voorwerpen is begaan.
b.
De rechtbank is van oordeel, dat het volgende inbeslaggenomen voorwerp:
- een geldbedrag van 33,59 euro en 55 Bani (nr. 1)
dient te worden teruggegeven aan de verdachte.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is niet gebleken, dat dit geld met enig strafbaar feit in verband kan worden gebracht.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 47, 36f, 57, 311 en 417 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
12. Beslissing
? Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende [adres], [postcode en woonplaats] tot het hierna te noemen bedrag.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.500,-, (éénduizend vijfhonderd euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededader(s) zijn voldaan.
Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 1.500,-, (éénduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 (twaalf) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5], wonende [adres], [postcode en woonplaats].
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 1.100,-, (éénduizend honderd euro) als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededader(s) zijn voldaan.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5] voornoemd, te betalen een som geld ten bedrage van € 1.100,-, (éénduizend honderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 (tien) dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Verklaart verbeurd:
- SIM-kaart (GSM) Lyca (nr. 2)
- SIMM-kaart (GSM)Vodafone (nr. 3)
- SIM-kaart (GSM) Wind (nr. 4)
- SIM-kaart (GSM) Cartela Cosmote (nr. 5)
- SIM-kaart (GSM) Vodafone (nr. 6)
- SIM-kaart (GSM) Vodafone (nr. 7)
- Telefoontoestel, merk Nokia 3210 (nr. 8)
? Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- een geldbedrag van 33,59 euro en 55 Bani (nr. 1).
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. A.E. Merkus, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 november 2009.