ECLI:NL:RBALK:2009:BK3093

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
10 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.810269-09
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot skimming in Alkmaar met veroordeling tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 10 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot skimming. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum], zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was op het moment van de uitspraak gedetineerd in de P.I. Noord-Holland Noord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte had op 13 juli 2009, na sluitingstijd, geprobeerd om twee betaalautomaten in de winkel '[Winkelketen]' in Alkmaar te manipuleren om betaalpasjes te skimmen. Dit werd ondersteund door verschillende bewijsmiddelen, waaronder dactyloscopisch bewijs en videobeelden van de winkel. De verdachte had ook een bekentenis afgelegd en verklaarde dat hij in opdracht van anderen handelingen verrichtte in de winkel.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig had gemaakt aan de poging tot skimming. De rechtbank overwoog dat skimmen een ernstige inbreuk maakt op het vertrouwen in het elektronische betalingsverkeer. De verdediging had gepleit voor een lagere straf, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van zes maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De rechtbank verklaarde ook dat de in beslag genomen tas met de gebruikte apparatuur verbeurd werd verklaard. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 33, 33a, 45, 47 en 232 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/810269-09 (P)
Datum uitspraak : 10 november 2009
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de P.I. Noord-Holland Noord – HvB Schutterswei.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
27 oktober 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van de verdachte, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 13 juli 2009 tot en met 14 juli 2009 in de gemeente Alkmaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer betaalpas(sen) en/of waardekaart(en), bestemd voor het verrichten en/of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg, valselijk op te maken en/of te vervalsen en/of te manipuleren, door valselijk de (oorspronkelijke) (magneetstrip)gegevens van de originele betaalpassen en/of originele waardekaarten te kopiëren/laden naar/op (een) (betaal)pas(sen)/kaart(en) welke zijn/waren voorzien van een magneetstrip, zulks met het oogmerk zichzelf of (een) ander(en) te bevoordelen, het volgende heeft gedaan: verdachte en/of zijn mededader(s) is/zijn naar een winkel van de [Winkelketen] (gelegen op/aan de [straatnaam]) toegegaan, (waarna) verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) zich in die winkel - na sluitingstijd - heeft/hebben laten insluiten, (waarna) verdachte van een of meer van zijn mededader(s) (telefonisch) aanwijzingen heeft gekregen over de manier waarop de/het aanwezige pinautoma(a)t(en) diende(n) te worden gemanipuleerd, althans aangepast en/of veranderd, (waarna) verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) die/deze pinautoma(a)t( en) heeft/hebben opengemaakt en/of een geheugendrager in die/deze pinautoma( a)t( en) heeft/hebben bijgeplaatst, althans die/deze pinautoma(a)t(en) heeft/hebben gemanipuleerd, althans aangepast en/of veranderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging
en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering
A. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft het volgende naar voren gebracht.
De verdachte is op de avond van 13 juli 2009 naar de winkel “[Winkelketen]” in Alkmaar gebracht door één van zijn, tot nu toe onbekend gebleven, medeverdachten. De verdachte heeft zich aldaar laten insluiten. Na sluitingstijd heeft de verdachte geprobeerd om twee betaal-automaten zo te manipuleren, dat betaalpasjes konden worden geskimd. Daarvan is aangifte gedaan.
Op grond van de aangifte, de telefonische contacten die de verdachte tijdens de skimactiviteiten onderhield met zijn medeverdachten, het feit dat de verdachte ter plaatse is aangetroffen door de politie, het dactyloscopisch spoor op een afdekplaatje van één van de gemanipuleerde betaalautomaten dat identiek is aan de vingerafdruk van de verdachte, en de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting, moet de conclusie luiden dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen heeft schuldig gemaakt aan een poging tot skimmen.
B. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende bewijs is om het ten laste gelegde feit bewezen te verklaren, nu de verdachte is aangetroffen op de plaats van het misdrijf en hij ook een bekentenis ter zake heeft afgelegd.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
Op 15 juli 2009 is door [aangever 1] aangifte gedaan van een poging tot skimmen op 14 juli 2009 met betrekking tot twee betaalautomaten van de winkel “[Winkelketen]” aan de [straatnaam] 1 in Alkmaar. Tevens is namens “[Winkelketen]” aangifte gedaan van onder meer vernieling van die twee betaalautomaten.
Op beelden, opgenomen door een in genoemde winkel aanwezig videosysteem in de periode van 13 juli 2009 tot en met 14 juli 2009, is onder meer te zien dat de verdachte
op donderdagavond 13 juli 2009 de winkel binnen komt en na sluitingstijd handelingen verricht bij kassa 2.
Bij onderzoek in het pand van “[Winkelketen]” in de ochtend van 14 juli 2009 werd de verdachte vervolgens aangetroffen, verscholen boven op één van de stellages.
De verdachte heeft op 14 en 15 juli 2009 bekennende verklaringen afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij vanuit Roemenië via België naar Nederland was gekomen op zoek naar werk. Op een terras in Amsterdam is hij op mensen afgestapt die zijn taal (Roemeens) spraken en heeft hij hen gevraagd of zij werk voor hem hadden. Dat was het geval en daarop is hij met deze mensen mee gegaan. Hij zou in een bouwmarkt worden ingesloten en aldaar iets moeten lijmen op een apparaat bij de kassa. Deze mensen hebben hem op 13 juli 2009 met een auto naar Alkmaar gebracht en vervolgens naar de winkel “[Winkelketen]”. Hij had een tasje met gereedschap en electronica meegekregen ter uitvoering van de door hem te verrichten werkzaamheden.
Bij de verdachte is een mobiele telefoon van het merk Nokia aangetroffen, die in beslag is genomen en onderzocht.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat dit de mobiele telefoon betreft die hij had gekregen van één van zijn opdrachtgevers. Met behulp van deze telefoon heeft hij zijn opdrachtgevers telefonisch op de hoogte gehouden over het verloop van zijn verrichtingen en over de situatie ter plaatse. In hun opdracht heeft hij vervolgens de werkzaamheden verricht in de winkel, die bestonden uit het openmaken van twee betaalautomaten en het plaatsen van een apparaatje in een pinautomaat.
Na onderzoek door de Forensische Opsporing bleken twee betaalautomaten in de winkel daadwerkelijk te zijn gemanipuleerd. In beide betaalautomaten was aan de rechterbinnen-zijde een plaatje aangebracht. In deze plaatjes bevonden zich kleine lichtdoorlatende openingen, bestemd voor een cameralens. De plaatjes waren gespoten in dezelfde blauwgrijze kleur als de binnenzijde van de betaalautomaten en behoren normaliter niet op de betaalautomaten aanwezig te zijn. Na verwijdering van de plaatjes werden slordig gemaakte gaten in de betaalautomaten zichtbaar. De plaatjes waren met dubbelzijdig plakkende tape aan de betaalautomaat bevestigd. Via de gemaakte gaten was het mogelijk (skim)electronica aan te brengen in een holle ruimte van het apparaat.
In één van de betaalautomaten was skimelectronica aangebracht. In de passleuf was een tweede, niet originele leeskop aangebracht, bestemd voor het kopiëren van de data op de magneetstrip van bank en/of giropassen. Deze leeskop was met draden verbonden met onder ander een geheugenmodule. De elektronica werd van stroom voorzien door een mobiele telefoon-accu.
Ten slotte is op één van de op de betaalautomaten aangebrachte afdekplaatjes een dactyloscopisch spoor aangetroffen, dat kan worden geïdentificeerd als zijnde afkomstig van de linkerduim van de verdachte.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
D. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 13 juli 2009 tot en met 14 juli 2009 in de gemeente Alkmaar, tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging, opzettelijk betaalpassen, bestemd voor het verrichten en/of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg,
valselijk op te maken door valselijk magneetstripgegevens van de originele betaalpassen te kopiëren naar betaalkaarten welke zijn voorzien van een magneetstrip,
zulks met het oogmerk zichzelf of anderen te bevoordelen, het volgende heeft gedaan:
verdachte en zijn mededaders zijn naar een winkel van de [Winkelketen] (gelegen aan de [straatnaam]) toegegaan,
waarna verdachte zich in die winkel -na sluitingstijd - heeft laten insluiten,
waarna verdachte van een of meer van zijn mededaders telefonisch aanwijzingen heeft gekregen over de manier waarop de aanwezige pinautomaten dienden te worden gemanipuleerd,
waarna verdachte deze pinautomaten heeft opengemaakt en een geheugendrager in één van die pinautomaten heeft bijgeplaatst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat niet is komen vast te staan dat de door de verdachte geplaatste apparatuur ook daadwerkelijk geschikt is om pinpassen te skimmen en aldus tot voltooiing van het feit te komen. Mitsdien is wellicht sprake van een ondeugdelijke poging.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer als volgt.
Skimmen is een vorm van vermogenscriminaliteit die in verschillende fasen wordt uitgevoerd en waarbij specifieke technische kennis en apparatuur vereist is. Het skimmen en uiteindelijk het innen van gelden vereist meerdere handelingen en doorgaans ook een nauwe samenwerking met anderen.
Uit het vorenstaande volgt dat, om een betaalpas valselijk te kunnen opmaken, eerst handelingen moeten worden verricht om de daarvoor benodigde gegevens te verkrijgen. Eén van die handelingen kan bestaan uit het manipuleren van een pinautomaat om deze te voorzien van apparatuur om de gegevens van andere betaalpassen – zoals rekeningnummer en pincode – te verkrijgen.
Voor zover de raadsman heeft bedoeld te stellen dat de handelingen die de verdachte in de winkel heeft verricht niet hebben kunnen leiden tot het gewenste resultaat, omdat het middel wellicht ondeugdelijk is, kan de rechtbank zich met dit standpunt niet verenigen.
De hiervoor onder 4.D weergegeven bewezen verklaarde gedraging is naar haar uiterlijke verschijningsvorm gericht op en ook geëigend voor de voltooiing van het misdrijf zoals omschreven in artikel 232 van het Wetboek van Strafrecht. Dit is niet anders indien de aangebrachte apparatuur om enige reden niet naar behoren zou functioneren en om die reden de uitvoering van bedoeld voornemen onmogelijk maakt. Van een straffeloze, absoluut ondeugdelijke poging is sprake, indien een middel wordt aangewend, dat in geen geval tot succes kan leiden. Niet aannemelijk is geworden dat met de door verdachte aangebrachte skim-apparatuur zoals beschreven in het proces-verbaal van bevindingen van 26 juli 2009 sprake is geweest van het gebruik van een dergelijk ondeugdelijk middel.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van poging tot
opzettelijk een betaalpas, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaken met het oogmerk om zichzelf of een ander te bevoordelen.
6. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar omdat niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.
7. De strafoplegging
De verdachte heeft met anderen een poging ondernomen om gegevens te verkrijgen welke nodig waren voor het valselijk opmaken van betaalpassen, het zogenaamde “skimmen”.
A. De eis van de officier
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, te weten:
oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Voorts heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring gevorderd van een onder de verdachte inbeslaggenomen tas met inhoud (waaronder een mesje, zaklamp, lijm, schroevendraaier, stekker, miniboormachine, twee mini-camera’s met accu’s, een leeskop, een geheugenmodule, een USB-kabel en een blanco kaart met magneetstrip).
B. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, overeenkomstig de strafoplegging in een soortgelijke zaak bij een andere rechtbank, als uitgangspunt moet dienen voor de op te leggen straf.
Bovendien dient in de strafmaat rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat de verdachte zich door zijn opdrachtgevers gedwongen heeft gevoeld dit feit te plegen doordat zij hem hebben gedreigd zijn familie in [land van herkomst] op te zoeken en wat aan te doen als de verdachte niet zou meewerken.
C. Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat
de verdachte zich tezamen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het verkrijgen van gegevens teneinde daarmee valse betaalpassen te - laten - maken; het zogenaamde “skimmen” van elektronische gegevens. Anders dan de raadsman heeft gesteld, is niet aannemelijk geworden dat op de verdachte door zijn medeverdachten enige mate van dwang is uitgeoefend om de betaalautomaten te manipuleren. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zelf de keus heeft gemaakt zich in te laten met mensen die zich met skim-activiteiten bezig houden en zich daarbij aan te sluiten door het plegen van het bewezen verklaarde feit, zodat het risico van een strafrechtelijke reactie voor zijn rekening dient te komen.
Het elektronische betalingsverkeer in ons land en wereldwijd is gebaseerd op vertrouwen. Steeds meer betalingen worden door middel van pinnen verricht. De verdachte heeft door het bewezen verklaarde feit in ernstige mate een inbreuk gemaakt op het maatschappelijk vertrouwen dat vereist en essentieel is voor het goed kunnen functioneren van het nationale en internationale elektronische financiële verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat de mate van overlast en schade, die door het skimmen wordt veroorzaakt, in de straftoemeting tot uitdrukking dient te komen, waarbij de rechtbank in het voordeel van de verdachte in aanmerking neemt dat het gaat om een enkele poging, terwijl uit het onderzoek ter terechtzitting evenmin is gebleken dat de verdachte zich vaker aan deze of dergelijke vermogensdelicten medewerking heeft verleend.
De rechtbank heeft gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie gedateerd 16 juli 2009 waaruit blijkt dat de verdachte hier te lande niet eerder ter zake van misdrijven met justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat slechts het opleggen van een vrijheidsstraf recht doet aan de ernst van het bewezen verklaarde feit. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht zij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend.
De rechtbank is voorts van oordeel, dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een tas (inhoudende een mesje, zaklamp, lijm, schroevendraaier, stekker, miniboormachine, twee mini-camera’s met accu’s, een leeskop, een geheugenmodule, een USB-kabel en een blanco kaart met magneetstrip), dient te worden verbeurdverklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde met behulp van bovengenoemde voorwerpen is begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 45, 47 en 232 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9. Beslissing
Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 6 maanden.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd: 3. 1 stuk tas met met o.a. mesje, zaklamp, lijm.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.W. Groenendijk, voorzitter,
mr. P.H.B. Littooy en mr. N.O.P. Roché , rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. van Aert, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 november 2009.