ECLI:NL:RBALK:2009:BK1125

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
26 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
293438 - CV EXPL 09-1485
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.G. Vroom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid huurder voor schade aan voordeur en wijziging van eis

In deze zaak, die voor de Rechtbank Alkmaar is behandeld, heeft de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland (hierna: Woonwaard) een vordering ingesteld tegen een huurder (hierna: [gedaagde]) wegens schade aan de voordeur van de huurwoning. De vordering betreft een totaalbedrag van € 1.199,15, inclusief huurachterstand en reparatiekosten. Woonwaard stelt dat de schade is ontstaan door een politie-inval, waarbij [gedaagde] gearresteerd werd. Woonwaard meent dat [gedaagde] zich niet als een goed huisvader heeft gedragen, wat zijn aansprakelijkheid voor de schade zou impliceren.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Woonwaard onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de schade aan de voordeur het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde]. De rechter merkte op dat Woonwaard geen proces-verbaal van de politie-inval heeft overgelegd en dat de stelling dat de schade het gevolg is van het handelen van [gedaagde] niet voldoende onderbouwd is. Bovendien werd opgemerkt dat het enkele feit dat [gedaagde] een deel van de reparatiekosten heeft betaald, niet kan worden gezien als een erkenning van de vordering.

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de wijziging van eis door Woonwaard, waarbij zij ook huur over een andere maand vorderde, niet toelaatbaar was zonder nadere toelichting. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er incassowerkzaamheden waren verricht. Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 75,- voor de erkende reparatienota, terwijl Woonwaard in de proceskosten werd veroordeeld, aangezien zij als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter P.G. Vroom op 26 augustus 2009.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 293438 \ CV EXPL 09-1485 \RvK
Uitspraakdatum: 26 augustus 2009
Vonnis in de zaak van:
de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland, gevestigd te Alkmaar
eisende partij
verder ook te noemen: Woonwaard
gemachtigde: L.C.J. Huting & P. van der Meije, gerechtsdeurwaarders te Alkmaar
tegen
[naam], wonende te Heerhugowaard
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J.S. Dallinga, advocaat te Alkmaar.
Het procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 5 maart 2009;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is de uitspraak bepaald op heden.
De vaststaande feiten
1. [gedaagde] huurt van Woonwaard de woning [adres] te Heerhugowaard, tegen een huurprijs van laatstelijk € 279,19 per maand.
2. Als gevolg van een politie-inval is de voordeur van de woning beschadigd.
Het geschil
3. Woonwaard vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag ad € 1.199,15, rente en kosten rechtens.
4. Woonwaard stelt hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende.
Woonwaard had op 26 september 2008 op [gedaagde] een vordering van € 987,79, bestaande uit huurachterstand € 279,19 en reparatiekosten aan de huurwoning ad € 708,60. Ondanks herhaalde aanmaning is [gedaagde] in gebreke gebleven genoemd opeisbaar bedrag aan Woonwaard te voldoen, waardoor deze zich genoodzaakt zag de vordering uit handen te geven aan haar incassogemachtigde. Woonwaard maakt daarom tevens aanspraak op de buitengerechtelijke kosten ad € 178,50 (incl. BTW) en de wettelijke rente ad € 32,86, berekend tot 5 maart 2009.
5. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van Woonwaard en voert hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende aan. Er is geen huurachterstand; [gedaagde] heeft ook nimmer een aanmaning terzake een achterstand in de huurbetalingen ontvangen. Daarnaast heeft [gedaagde] nooit opdracht gegeven om de in het geding zijnde reparatiewerkzaamheden te verrichten.
De beoordeling
6. Op grond van artikel 7:218 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de huurder aansprakelijk voor schade aan de verhuurde zaak die is ontstaan door een hem toe te rekenen tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Daarbij wordt alle schade vermoed door dat tekortschieten te zijn ontstaan, behalve brandschade, en in geval van onroerende zaken, schade aan de buitenzijde van het gehuurde.
7. Schade aan de voordeur dient te worden beschouwd als schade aan de buitenzijde van het gehuurde. Op grond van lid 2 van bovengenoemd artikel zal Woonwaard moeten stellen en eventueel bewijzen dat de schade aan de voordeur is ontstaan door een toerekenbaar tekortschieten van [gedaagde]. Woonwaard stelt daartoe dat de voordeur van de woning bij een politie-inval beschadigd is en dat [gedaagde] gearresteerd is en daarna weer in vrijheid is gesteld. Omdat de politie-inval het gevolg is van zijn eigen handelen heeft [gedaagde] zich niet als een goed huisvader gedragen. Bovendien heeft [gedaagde] € 100,- in mindering betaald op de factuur, zodat de verschuldigdheid sowieso is komen vast te staan.
8. De kantonrechter overweegt dat Woonwaard niet het proces-verbaal van de politie-inval over heeft gelegd, of anderszins uiteengezet om wat voor feitencomplex het nu ging. Dat de arrestatie en de daarmee gepaard gaande vernieling van de voordeur het gevolg is van het eigen handelen van [gedaagde] en dat deze zich daarmee niet als een goed huisvader heeft gedragen is onvoldoende aangetoond. Dit houdt in dat onvoldoende gesteld is om aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de schade aan de voordeur aan te nemen.
9. Uit het enkele feit dat [gedaagde] € 100,- op de reparatienota heeft voldaan, volgt nog geen erkenning van de vordering door [gedaagde]. Voor zover de vordering betrekking heeft op betaling van het restant van de schadenota d.d. 24 juli 2008 ad € 633,60 dient deze te worden afgewezen.
10. De reparatienota d.d. 25 september 2008 ad € 75,- wordt door [gedaagde] erkend en is derhalve toewijsbaar, met rente, te rekenen vanaf de vervaldatum van de factuur.
11. [gedaagde] betwist de bij dagvaarding gevorderde huur over september 2008. Woonwaard legt bij repliek een overzicht over. Hier blijkt echter niet uit dat de huur van september niet, danwel te laat, betaald is. Op dit overzicht ontbreken immers de data waarop betalingen hebben plaatsgevonden. Bij repliek stelt Woonwaard dat de situatie niet veranderd is en dat zij thans de huur over de maand juni 2009 vordert. Dit echter is op te vatten als een wijziging van eis, welke zonder nadere toelichting, niet toelaatbaar is, zodat dit deel van de vordering ad € 279,19 afgewezen wordt.
12. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen nu niet is gesteld of gebleken dat incassowerkzaamheden zijn verricht voor het toe te wijzen deel van de vordering.
13. Woonwaard dient als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 75,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum tot de dag van betaling.
Veroordeelt Woonwaard in de proceskosten, die tot heden voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 200,- voor salaris van de gemachtigde van [gedaagde], waarover Woonwaard geen BTW verschuldigd is.
Verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G. Vroom, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 26 augustus 2009 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter