ECLI:NL:RBALK:2009:BJ8162
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in poging tot overval met geweld en wapen
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 17 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorbereiden van een overval op een tabakswinkel. De verdachte was samen met medeverdachten op 24 februari 2009 aangehouden in de nabijheid van de winkel, waar een op een vuurwapen gelijkend voorwerp werd aangetroffen. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor een poging tot overval, gebaseerd op afgeluisterde gesprekken en verklaringen van medeverdachten. De verdediging betwistte de betrokkenheid van de verdachte en stelde dat er geen bewijs was voor een begin van uitvoering van het misdrijf.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de plannen van haar medeverdachten om de overval te plegen, maar dat er geen bewijs was dat er daadwerkelijk een begin van uitvoering was geweest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij zich schuldig had gemaakt aan de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze beschuldigingen, maar verklaarde wel dat het meer subsidiair ten laste gelegde, namelijk het opzettelijk naar de tabakswinkel rijden, bewezen was. Echter, dit feit werd niet als strafbaar beschouwd, waardoor de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen.
De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen, omdat de verdachte zich niet schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van wettig en overtuigend bewijs voor strafrechtelijke vervolging en de rol van de rechtbank in het waarborgen van de rechtsbescherming van de verdachte.