ECLI:NL:RBALK:2009:BJ3183

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
16 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104248 / ES RK 08-880
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van geregistreerd partnerschap en afwijzing van nevenvoorzieningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 16 juli 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap. De vrouw had het verzoek ingediend, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen wegens gebrek aan belang. Tijdens de procedure is namelijk een bewijsstuk overgelegd waaruit blijkt dat de beschikking tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap op 2 april 2009 al was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Hierdoor was er geen belang meer bij de ontbinding, en de rechtbank kon niet meer toekomen aan de behandeling van de verzochte nevenvoorzieningen.

De mondelinge behandeling vond plaats op 20 april 2009, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.J. Butter, en de man door mr. J.H.F. Overkleeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geregistreerd partnerschap op 2 april 2009 was ontbonden, en dat het verzoek van de vrouw om dit nogmaals te ontbinden derhalve niet meer ontvankelijk was. De rechtbank heeft ook de verzoeken om nevenvoorzieningen afgewezen, omdat het hoofdverzoek was komen te vervallen.

De beslissing van de rechtbank was duidelijk: het verzoek tot ontbinding werd afgewezen en de nevenvoorzieningen werden niet meer behandeld. Dit toont aan dat de rechtbank zorgvuldig de feiten en omstandigheden heeft gewogen en tot een rechtvaardige conclusie is gekomen, waarbij de procedurele regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in acht zijn genomen.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
BB
zaak- en rekestnummer: 104248 / ES RK 08-880
datum: 16 juli 2009
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in de zaak van:
[NAAM VROUW],
wonende te Wervershoof,
verzoekende, tevens verwerende partij,
aanvankelijk procureur, thans advocaat mr. A.J. Butter,
tegen:
[NAAM MAN],
wonende te Avenhorn, gemeente Koggenland,
gerekwestreerde, tevens verzoekende partij,
advocaat mr. J.H.F. Overkleeft.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter griffie van deze rechtbank is op 21 augustus 2008 het inleidende verzoekschrift van de vrouw ingekomen waarin wordt verzocht tussen partijen, Nederlanders, ontbinding van het geregistreerd partnerschap uit te spreken.
Voorts is hierbij verzocht een nevenvoorziening als bedoeld in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen.
Bij brief van 27 augustus 2008 heeft de vrouw het in het inleidende verzoekschrift onder punt I van het petitum verzochte gewijzigd.
De man heeft zich bij verweerschrift, tevens verzoekschrift, ten aanzien van het door de vrouw verzochte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voorts heeft de man zijnerzijds de rechtbank verzocht een nevenvoorziening als bedoeld in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen.
De vrouw heeft daarop een verweerschrift ingediend, waarbij onder meer is verzocht de man in de proceskosten te veroordelen indien de rechtbank een beschikking wijst op grond van de door de vrouw gestelde primaire of subsidiaire grond.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 april 2009, alwaar zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Butter en de man, bijgestaan door mr. Overkleeft.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
Het ingediende verzoekschrift met overgelegde bescheiden voldoet aan de in artikel 815 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vermelde voorschriften.
De rechtbank heeft de in de beschikking vermelde voornamen en geslachtsnamen van partijen en de datum en plaats van de omzetting van een huwelijk in een partnerschaps-registratie overgenomen uit de desbetreffende bescheiden.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het verzoek uit van de volgende relevante feiten en omstandigheden.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op 17 september 1981 in de gemeente Purmerend. Bij akte van omzetting van een huwelijk in een partnerschapsregistratie van 16 september 2005 in de gemeente Wester-Koggenland, thans gemeente Koggenland, is het huwelijk van partijen omgezet in een partnerschapsregistratie. Bij brief van 6 april 2009 heeft de vrouw een bewijsstuk overgelegd, waaruit blijkt dat de beschikking waarbij de ontbinding van het geregistreerd partnerschap is uitgesproken op 2 april 2009 als latere vermelding bij aktenummer [nummer] in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Koggenland is geplaatst.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de vrouw zich met betrekking tot de ontvankelijkheid van het verzoek gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Bij deze gelegenheid heeft de man zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank bevoegd is van zijn verzoek om ten laste van de vrouw een uitkering in zijn levensonderhoud vast te stellen kennis te nemen, aangezien dit verzoek is gedaan als zelfstandig verzoek bij het verweerschrift.
Vast staat dat het geregistreerd partnerschap van partijen op 2 april 2009 is ontbonden. Op grond van deze omstandigheid is de rechtbank van oordeel dat aan het verzoek van de vrouw tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap het belang is komen te ontvallen. De rechtbank zal dit verzoek derhalve afwijzen.
Door het wegvallen van het hoofdverzoek komt de rechtbank niet meer toe aan de behandeling van de over en weer verzochte nevenvoorzieningen. Ook deze verzoeken zullen derhalve worden afgewezen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Wijst het verzochte af.
coll.:
Deze beschikking is gegeven door mr. H.E.C. de Wit, lid van gemelde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van DONDERDAG 16 juli 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.
zaak- en rekestnummer: 104248 / ES RK 08-880 blz. 2