ECLI:NL:RBALK:2009:BH9133

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
26 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14-810513-08
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere inbraken en rijden onder invloed van cocaïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 26 maart 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere inbraken en rijden onder invloed van cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 en 13 december 2008 in de gemeente Bergen (NH) verschillende inbraken heeft gepleegd, waarbij hij sieraden, elektronica en andere waardevolle goederen heeft gestolen. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot de woningen door middel van braak en inklimming. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het rijden onder invloed van cocaïne op 13 december 2008 in de gemeente Alkmaar. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van rijden onder invloed, omdat er geen proces-verbaal was dat de aanwezigheid van cocaïne in het bloed van de verdachte aantoonde. De verdachte werd vrijgesproken van dit feit.

De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraken. De verdachte had een strafblad en was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat de rechtbank meebracht in haar overwegingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tevens werd als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de Brijder Verslavingszorg. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Tot slot werd het rijbewijs van de verdachte teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer : 14/810513-08
Datum uitspraak : 26 maart 2009
TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
gedetineerd in PI N-H Noord, Schutterswei te Alkmaar.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank de verdachte ter zake van feit 4 zal vrijspreken en dat verdachtes rijbewijs derhalve aan hem wordt teruggegeven en ter zake van de feiten 1 tot en met 3 zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd doorgebracht in preventieve hechtenis met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen die hem worden gegeven door of namens de Brijder Verslavingszorg, Verslavingsreclassering Arrondissement Alkmaar;
- hetgeen door de verdachte en mr. R.J. Pardijs, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 12 december 2008 in de gemeente Bergen (NH) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen aan de [straatnaam] te Bergen heeft weggenomen één of meer siera(a)d(en), in elk geval één of meer goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 12 en/of 13 december 2008 in de gemeente Bergen (NH) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen aan de [straatnaam] te Bergen heeft weggenomen een televisie en/of een dvd-speler en/of een camcorder en/of een tas en/of een koffer en/of een paspoort en/of één of meerdere akte(s) en/of waardepapier(en) en/of (rente)certifica(a)t(en), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 12 en/of 13 december 2008 in de gemeente Bergen (NH) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een woning gelegen aan de [straatnaam] te Bergen heeft weggenomen een fotocamera en/of een laptop en/of een mp3-speler en/of een kluis en/of een ketting en/of een (edel)steen en/of een ring, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
4.
14.706527.08
hij op of omstreeks 13 december 2008 in de gemeente Alkmaar als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten cocaïne, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
2. VRIJSPRAAK
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd, nu het bewijs van het feit dat hij onder zodanige invloed van cocaïne was dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht niet is geleverd. Hiertoe ontbreekt een proces-verbaal waaruit de mate van aanwezigheid van cocaïne in het bloed van verdachte blijkt, terwijl zijn rijgedrag - naar aannemelijk is geworden - bepaald kan zijn geweest door de wens aan de politie te ontkomen.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
hij op 12 december 2008 in de gemeente Bergen (NH) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [straatnaam] te Bergen heeft weggenomen sieraden, toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
2.
hij op 12 en/of 13 december 2008 in de gemeente Bergen (NH) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [straatnaam] te Bergen heeft weggenomen een televisie en een dvd-speler en een camcorder en een tas en een koffer en een paspoort en een akte en rentecertificaten, toebehorende aan [benadeelde partij 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
3.
hij op 13 december 2008 in de gemeente Bergen (NH) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [straatnaam] te Bergen heeft weggenomen een fotocamera en een kluis en een ketting, toebehorende aan [benadeelde partij 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
4. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
Telkens:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAF.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie inbraken in woningen. Verdachte heeft verklaard deze inbraken te hebben begaan om de aanschaf van de cocaïne te financieren en om zich te voorzien van geld ter dekking van de eerste levensbehoeften. De cocaïne zei hij nodig te hebben om voldoende durf te krijgen voor het plegen van inbraken. Slachtoffers van dergelijke feiten kunnen, behalve door de schade welke door de feiten is aangericht en het verlies van goederen met een voor hen soms emotionele waarde, nog langdurig te lijden hebben onder gevoelens van onveiligheid door de inbreuk op hun privacy welke door de bewezen verklaarde feiten is teweeggebracht.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 15 december 2008, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van vermogensdelicten tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld.
Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 15 december 2008 van M. Dozeman als reclasseringswerkster verbonden aan de Reclassering Nederland Regio Alkmaar Haarlem.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 5 maart 2009 van M.M. de Geus als reclasseringswerkster verbonden aan de Brijder Verslavingszorg, Verslavingsreclassering Arrondissement Alkmaar.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder nog het volgende overwogen:
Ter terechtzitting is door mevrouw M.M. de Geus als getuige/deskundige onder meer het volgende verklaard:
Verdachte dient op meerdere vlakken een behandeling te ondergaan. Er ontwikkelt zich nu wel een plan van aanpak. Verdachte wilde niet meewerken aan een voor behandeling noodzakelijke klinische opname. Wij adviseren geen verplicht contact met de verslavingsreclassering op te leggen. Dat is al drie keer geprobeerd en drie keer is de opdracht geretourneerd omdat verdachte zich niet aan de afspraken hield. Daarom zou alleen in het kader van detentiefasering de behandeling aangepakt kunnen worden. Mocht hij zich dan niet aan de afspraken houden, dan kan hij onmiddellijk weer worden gedetineerd.
Als verdachte alles op orde heeft, is zijn behoefte aan cocaïne een stuk minder. Er is een ambulant traject met coaching voor de ADHD problematiek die dan met medicijnen in plaats van cocaïne behandeld kan worden. Toch kies ik voor een aanvang van het behandeltraject tijdens detentie. Een ambulante behandeling kan ook plaatsvinden in het kader van een penitentiair programma. Een klinische opname is mogelijk indien er een strafrestant is van tenminste drie weken. Een eventuele ambulante behandeling kan heel snel worden opgepakt. Eventueel door mij. Indien geen verplicht toezicht wordt opgelegd, houdt de begeleiding op na afloop van het penitentiair programma. De behandeling zou op vrijwillige basis kunnen worden voortgezet.
Als we kijken naar zijn sociale problematiek komt hij automatisch in aanmerking voor een gesloten behandeling, klinisch of bij het Intramuraal Motivatie Centrum. Het IMC pakt de behandeling breder aan dan alleen het leveren van een therapie gericht op beëindiging van het gebruik van cocaïne. De behandeling moet intramuraal worden opgestart. Ook voor een ziektenkostenverzekering kan hij beter intern zijn. Zijn vriendin zegt dat hij niet is ingeschreven op haar adres omdat hij nog openstaande boetes moet betalen.
Het is mogelijk om een mix te maken tussen verplicht toezicht en behandeling in een penitentiair programma. Indien verplicht toezicht wordt opgelegd worden daardoor niet de tijdens de detentie gestarte activiteiten onderbroken.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard thans gemotiveerd te zijn voor een klinische behandeling.
7a. De raadsman heeft met betrekking tot de strafmaat het volgende verweer gevoerd.
Er is sprake van een verzuim in het voorbereidend onderzoek dat niet meer kan worden hersteld en waarvan het rechtsgevolg niet uit de wet blijkt.
In het proces-verbaal van aanhouding, PL10AL/08-276925 zijn de daarin vermelde gronden door verbalisant onjuist aangegeven. De gronden zijn aangevuld met informatie welke verbalisant [verbalisant] pas na de aanhouding heeft verkregen. De aanhouding vond plaats op verdenking van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 en niet op verdenking in strijd te hebben gehandeld met de artikelen 7 en 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 45, 180, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Het door het verzuim veroorzaakte nadeel kan worden gecompenseerd door daarmee rekening te houden bij de strafoplegging.
7b. Standpunt officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat weliswaar in het proces-verbaal van aanhouding de aanhouding onjuist was gemotiveerd, maar dat de aanhouding op zich niet onrechtmatig is geweest. Verbalisant [verbalisant] heeft in het door hem opgemaakte proces-verbaal van bevindingen PL10AL/08-276925. d.d. 13 december 2008 duidelijk aangegeven op grond van welke verdenking verdachte is aangehouden.
7c. Overwegingen met betrekking tot het gevoerde verweer.
In het proces-verbaal van bevindingen PL10AL/08-276925 d.d. 13 december 2008 wordt door verbalisant [verbalisant] gerelateerd dat hij op 13 december 2008, omstreeks 08:07 uur een personenauto, merk Fiat Uno, is gaan volgen waarvan de centralist hem had bericht dat deze auto onverzekerd was en dat de tenaamgestelde stond gesignaleerd.
Verbalisant [verbalisant] zag dat de bestuurder de auto niet onder controle kon houden, en bij het Zeglis de tuin van een woonboot inreed.
Verbalisant [verbalisant] heeft de bestuurder, die aanstalten maakte de plaats van de aanrijding te verlaten, toegeroepen dat hij was aangehouden. Toen de bestuurder, de verdachte [verdachte], de auto had verlaten en op verbalisant [verbalisant] af liep, heeft verbalisant verdachte opnieuw toegeroepen dat hij was aangehouden.
In het proces-verbaal van aanhouding genummerd PL10AL/08-276925 d.d. 13 december 2008 heeft verbalisant [verbalisant] abusievelijk vermeld dat de aanhouding plaats vond op grond van de artikelen 5, 7 en 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 45, 180, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Uit het hiervoor aangehaalde proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verbalisant [verbalisant] verdachte op verdenking van overtreding van artikel 5 en 7 van de Wegenverkeerswet 1994 - dit laatste in samenhang met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht – heeft aangehouden.
De rechtbank verwerpt op grond van vorenstaande feitelijke vaststelling het door de raadsman gevoerde verweer. De op latere wetenschap gebaseerde aanvulling van de gronden van de aanhouding levert naar het oordeel van de rechtbank niet een verzuim van vormen op dat niet meer kan worden hersteld.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is.
Bij de bepaling van de duur en de vorm van die vrijheidsstraf heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte is blijkens het hiervoor aangehaalde uittreksel uit de justitiële documentatie meerdere malen wegens vermogensdelicten tot vrijheidsbenemende straffen veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat in de eis van de officier van justitie onvoldoende tot uitdrukking wordt gebracht zowel de ernst van de bewezen verklaarde feiten als de mate van recidive.
De rechtbank zal om die reden het onvoorwaardelijk deel van de gevorderde gevangenisstraf verhogen met een maand.
8. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
9. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van tien (10) maanden.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot drie (3) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Brijder Verslavingszorg, Verslavingsreclassering Arrondissement Alkmaar, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt.
Verstrekt aan de genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van het onder hem ingevorderde rijbewijs.
Dit vonnis is gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. F.A.M. Bakker en mr. P.E. van der Veen, rechters,
in tegenwoordigheid van W. Veenstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 maart 2009.