ECLI:NL:RBALK:2009:BH7566

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
16 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/539
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht gehandhaafde naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 16 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had op 17 oktober 2007 een naheffingsaanslag van € 49,10 ontvangen, omdat hij geparkeerd zou hebben op de Veelaan ter hoogte van nummer 18 zonder dat parkeerbelasting was voldaan. Eiser stelde dat zijn parkeervergunning geldig was in vergunninggebied ZB-03 en dat hij niet op de juiste wijze was geïnformeerd over de grenzen van dit vergunninggebied.

De rechtbank oordeelde dat de verweerder niet voldoende had aangetoond dat eiser op de hoogte had moeten zijn van de geldigheid van zijn vergunning. De rechtbank stelde vast dat de plattegrond die aan vergunninghouders was verstrekt, niet duidelijk maakte dat de zijde van de Veelaan waar eiser zijn auto had geparkeerd, buiten het vergunninggebied ZB-03 viel. De rechtbank concludeerde dat er een misverstand kon bestaan over de verschuldigdheid van de parkeerbelasting, en dat de naheffingsaanslag ten onrechte was gehandhaafd.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak op bezwaar van 8 januari 2008, herroepte de naheffingsaanslag en bepaalde dat de gemeente Amsterdam het door eiser betaalde griffierecht van € 39,00 diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. L. Boonstra, rechter, in aanwezigheid van griffier O. Bergmans. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: 08/539 PARKBL
Uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
[naam],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
Ontstaan en loop van de zaak
Verweerder heeft eiser op 17 oktober 2007 een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 49,10 ( € 2,10 parkeerbelasting en € 47,00 kosten naheffing) opgelegd vanwege parkeren op de Veelaan ter hoogte van nummer 18 te Amsterdam zonder dat parkeerbelasting was voldaan.
Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van 8 januari 2008 ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft eiser beroep ingesteld bij brief van 12 januari 2008.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 november 2008, waar eiser in persoon is verschenen. Verweerder is ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw mr. S. de Jong.
Met toepassing van het bepaalde in artikel 8:66, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft de rechtbank de termijn voor het doen van uitspraak met zes weken verlengd.
Motivering
1. In deze zaak dient de rechtbank te beoordelen of verweerder aan eiser een naheffingsaanslag van € 49,10 heeft mogen opleggen.
2. Verweerder heeft kort gezegd gesteld dat de parkeercontroleur heeft geconstateerd dat het voertuig van eiser geparkeerd stond op de Veelaan ter hoogte van nummer 18. Deze parkeerplaats ligt in het vergunninggebied ZB04. In eisers voertuig is geen geldig betaalbewijs aangetroffen en de parkeervergunning van eiser is slechts geldig in vergunninggebied ZB03. Naar aanleiding van het bezwaarschrift van eiser is commentaar opgevraagd bij de betreffende controleur, die volhardt in zijn verklaring dat het voertuig geparkeerd stond op de Veelaan ter hoogte van huisnummer 18, dus buiten de grens van het vergunninggebied ZB03.
3. Eiser heeft in beroep zijn stellingen gehandhaafd dat het met zijn vergunning geoorloofd is om aan de Veelaan te parkeren en dat zijn voertuig bovendien niet ter hoogte van de Veelaan 18, maar ter hoogte van de Veelaan 48 geparkeerd stond.
4. Vaststaat dat eiser ten tijde van de naheffingsaanslag in het bezit was van een parkeervergunning geldig in vergunninggebied ZB-03 voor zijn voertuig met kenteken [nummerbord].
5. Uit de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2007, vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam op 14 februari 2007 (hierna: de Verordening) blijkt dat de grenzen van vergunninggebied ZB-03 worden gevormd door: (1) het midden van de Entrepothaven, (2) (het verlengde van) de Van Lohuizenlaan, (3) het midden van de Nieuwe Vaart, (4) het midden van de Veelaan, (6) het midden van de Cruquiusweg, (7) het spoorwegtalud.
6. Na bestudering van tekeningen en foto’s van de situatie ter plaatse heeft eiser ter zitting bevestigd dat zijn voertuig niet geparkeerd stond ter hoogte van de Veelaan 48. Volgens eiser stond zijn voertuig op een parkeerplaats aan de overzijde van nummer 48 (ter hoogte van de Veelaan 20 of de Veemarkt 183). Nu de grens van vergunninggebied ZB-03 ter plaatse wordt gevormd door het midden van de Veelaan, betekent dit dat het voertuig van eiser niet binnen de grenzen van ZB-03 stond geparkeerd, doch binnen het vergunninggebied ZB04. Of het voertuig van eiser inderdaad – zoals verweerder heeft gesteld – ter hoogte van nummer 18 stond, is derhalve niet meer relevant. Ook indien wordt uitgegaan van de door eiser aangewezen parkeerplek geldt dat eisers vergunning niet geldig was en dat eiser een parkeerkaartje had moeten kopen. Vaststaat dat eiser dit niet heeft gedaan.
7. Eiser heeft zich echter op het standpunt gesteld dat hij niet wist of had kunnen weten dat de zijde van de Veelaan waar hij zijn voertuig had geparkeerd, buiten het vergunninggebied ZB-03 viel, zodat het voor hem niet kenbaar was dat hij ter plaatse parkeerbelasting moest voldoen.
8. Verweerder dient aannemelijk te maken dat over de verschuldigdheid van parkeerbelasting voor het parkeren aan de onderhavige zijde van de Veelaan geen misverstand kon bestaan. Hierin is verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd. Verweerder heeft in de uitspraak op bezwaar gesteld dat in februari 2007 plattegrondjes naar de vergunninghouders zijn verstuurd aangaande het betreffende vergunninggebied en dat de grenzen van het vergunninggebied daarop duidelijk zijn aangegeven. Verweerder heeft hieraan toegevoegd dat het raadzaam is om deze plattegrond in het voertuig aanwezig te hebben, omdat deze bij het parkeren regelmatig geraadpleegd dient te worden. De rechtbank begrijpt hieruit dat verweerder van oordeel is dat de plattegrond een getrouwe weergave vormt van de situatie ter plaatse en dat een vergunninghouder aan de hand daarvan moet kunnen beoordelen waar zijn vergunning al dan niet geldig is.
Eiser heeft ter zitting een print van de plattegrond van de vergunninggebieden van het stadsdeel Zeeburg overgelegd, afkomstig van de website van verweerder. Hierop zijn door middel van groene strepen de grenzen van de verschillende vergunninggebieden aangegeven, waaronder de grenzen van vergunninggebied ZB-03. Deze plattegrond komt overeen met de plattegrond zoals die door verweerder aan de vergunninghouders is toegestuurd. De rechtbank is met eiser van oordeel dat uit deze plattegrond niet duidelijk blijkt dat de zijde van de Veelaan waar eiser zijn auto had geparkeerd, buiten het vergunninggebied ZB 03 is gelegen. Daartoe is een nadere toelichting vereist, die evenwel ontbreekt. Gesteld noch gebleken is dat verweerder aan de vergunninghouders een dergelijke toelichting heeft verstrekt of dat in de toegestuurde plattegrond naar een dergelijke toelichting wordt verwezen. Weliswaar vermeldt de Verordening dat een van de grenzen van vergunningsgebied ZB-03 wordt gevormd door “het midden van de Veelaan”, doch ook ten aanzien van deze Verordening is gesteld noch gebleken dat die aan de vergunninghouders ter hand is gesteld of dat daarnaar is verwezen voorafgaand aan het parkeren met de vergunning.
9. Uit het voorgaande volgt dat verweerder niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting voldoende kenbaar te maken waar de vergunning van eiser geldig is, zodat niet gezegd kan worden dat omtrent de verschuldigdheid van de parkeerbelasting voor het parkeren aan de onderhavige zijde van de Veelaan redelijkerwijs geen misverstand kan hebben bestaan. Verweerder heeft de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting dan ook ten onrechte gehandhaafd. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak voorzien door de opgelegde naheffingsaanslag van 17 oktober 2007 te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar. Verweerder hoeft dus geen nieuwe uitspraak op het bezwaarschrift van eiser te doen.
10. Nu niet is gebleken dat eiser kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, ziet de rechtbank geen reden voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar van 8 januari 2008;
- herroept de naheffingsaanslag parkeerbelasting van 17 oktober 2007 met aanslagnummer 2245808;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de gemeente Amsterdam aan eiser het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 39,00 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 16 februari 2009 door mr. L. Boonstra, rechter, in tegenwoordigheid van O. Bergmans, griffier.
griffier rechter
Tegen deze uitspraak kunnen partijen hoger beroep instellen. Hoger beroep wordt ingesteld door binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een brief (beroepschrift) en een kopie van deze uitspraak te zenden aan het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.