Volgens de man voldoet de vrouw aan alle gronden voor opheffing genoemd in artikel 109 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW):
de vrouw maakt op lichtvaardige wijze schulden. Daartoe heeft de man het volgende aangevoerd.
Gedurende de detentie van de man beschikt de vrouw in eerste instantie over een WW-uitkering van minimaal [euro] 500,00 per maand, later over inkomsten uit haar werkzaamheden voor hotel Amrath, welke hoger zijn dan de WW-uitkering. De man weet niet of de WW-uitkering ook nog wordt uitbetaald. De vrouw heeft in haar huis een pools echtpaar gehuisvest en ontvangt hiervoor minimaal [euro] 335,00 per maand. Tot 1 mei 2008 ontving de vrouw via de arbeidsongeschiktheidsverzekering van de man [euro] 453,78 per maand, met behulp waarvan de hypotheeklasten van de woning volledig konden worden betaald. Tot 1 oktober 2008 ontving de vrouw van het ITHW BV [euro] 1.000 per maand, welk maandelijks bedrag op verzoek van de vrouw op haar rekening worden gestort. ITHW betaalt ook gas, licht en water voor de woning, los van de [euro] 1.000 huur. Volgens de broer van de man bedraagt de belastingteruggave [euro] 3.300 en is dit bedrag overgemaakt op de rekening van de vrouw. In totaal heeft de vrouw volgens de man tijdens zijn detentie van nu zes maanden [euro] 11.207, 56 gegenereerd, los van de opbrengsten van verhuur van haar eigen woning, haar WW-uitkering en/of inkomsten uit arbeid, welke naar schatting van de man [euro] 6.345,00 bedragen. Dit in contrast tot de [euro] 100,00 die de vrouw slechts eenmalig aan de man heeft overgemaakt gedurende zijn detentie. Tegenover de inkomsten staan slechts de uitgaven gerelateerd aan de huurwoning van de vrouw en de maandelijkse hypotheek van de woning van de man van [euro] 387,60 per maand. Door de verhuur van de woning waren er geen energielasten en de door de vrouw opgevoerde [euro] 111,25 voor de warmwaterinstallatie is een jaarbedrag. De vrouw beschikt over de bankpas van de man, welke de man nimmer in zijn bezit heeft gehad, en zij weigert deze aan de man over te dragen. Van de [euro] 50.000 euro zijn twee uitgaven bekostigd waarmee de man bekend is. Er is voor [euro] 9.708,57 een schuld van de man afgelost en er is een auto aangekocht ter waarde van [euro] 11.000. De vrouw had derhalve in totaal [euro] 47.500,00 tot haar beschikking. Na detentie wil de man weer over zijn woning beschikken. De man wil dan ook weer dat de verhuur wordt opgestart, zodat hij van de opbrengst de hypotheeklasten kan voldoen. De vrouw weigert dit, zoals zij ook weigert de hypotheeklast te voldoen, waarmee een betalingsachterstand is ontstaan. De vrouw wenst de woning te verkopen en heeft hiertoe de man in het kader van een kort geding gedagvaard. Nu de vrouw niet overgaat tot betaling van de lasten met betrekking tot de woning, en zij hiervoor wel geld heeft, maakt de vrouw onnodig schulden. De vrouw staat, zonder de man daarin gekend te hebben, onder bewind. Desondanks houdt de vrouw forse bedragen buiten het toezicht van de bewindvoerder.
verspillen van goederen
De man is van mening dat de vrouw goederen verspilt. Ten eerste eerder genoemde auto. Volgens de vrouw is de auto in bewaring gegeven aan een meneer Van den Blom, die hier echter heel anders over denkt. Gezien het vrijwaringsbewijs van 3 mei 2008 is de auto in eigendom overgedragen aan deze meneer Van den Blom. Ten tweede verspilt de vrouw het saldo van de bankrekening. Er zijn grote bedragen van de rekening gehaald, waartoe de man gezien zijn detentie niet toe in staat was en de man bovendien niet over de bankpassen beschikte. Ten derde heeft de vrouw haar minnaar, de heer Lentink, een bedrag van [euro] 10.000 gegeven voor de aanschaf van een camera. De vrouw zegt geen geld meer te hebben, terwijl zij in zes maanden tijd een bedrag van meer dan [euro] 47.000 verspild heeft.
het verrichten van handelingen die indruisen tegen bestuur van de andere echtgenoot
De man heeft bij huwelijksvoltrekking een woning ingebracht. De man heeft in het kader van de echtscheiding voorgesteld dat een ieder behoudt wat hij/zij heeft ingebracht en slechts verdeeld zal worden hetgeen staande het huwelijk in gemeenschappelijk eigendom is ontstaan. Door alles terug te draaien zou de vrouw het door haar geërfde bedrag van [euro] 50.000,00 toekomen en de man de woning in Alkmaar. De vrouw stemt hier niet mee in, nu zij de woning wil verkopen en de woning niet wil verhuren. De man is in kort geding gedagvaard om mee te werken tot verkoop, een handeling die indruist tegen zijn bestuur, hetgeen ook geldt voor de beslissingen van de vrouw ter zake bankopnames en de overschrijving van de auto, in welke beslissingen zij de man niet gekend heeft.