ECLI:NL:RBALK:2009:BH0745
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. Luigjes
- C.M. van Wechem
- W.P. van der Haak
- Rechtspraak.nl
Objectafbakening van recreatiewoningen op een park en de waardering volgens de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 7 januari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen ’t Hoorntje Horeca B.V. en de heffingsambtenaar van de gemeente Castricum over de waardering van recreatiewoningen voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, betwistte de waardevaststelling van haar recreatiewoningen, die door de gemeente als afzonderlijke WOZ-objecten waren aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de recreatiewoningen ten onrechte als afzonderlijke objecten waren aangemerkt en dat deze als één geheel moesten worden beschouwd, aangezien ze samen een terrein vormen dat bestemd is voor verblijfsrecreatie.
De rechtbank stelde vast dat de heffingsambtenaar bij de waardering van de recreatiewoningen niet de juiste objectafbakening had gehanteerd. De rechtbank verwees naar artikel 16 van de Wet WOZ, dat bepaalt dat onroerende zaken die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar behoren, als één onroerende zaak moeten worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de recreatiewoningen van eiseres als één geheel moesten worden gewaardeerd, en niet afzonderlijk, zoals de gemeente had gedaan.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak op bezwaar en herroept de beschikking van 15 juli 2007. De rechtbank bepaalde dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar en dat de gemeente Castricum het griffierecht aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de toepassing van de Wet WOZ en de objectafbakening van recreatiewoningen.